Samenvatni
H2 The rise and spread of capitalism & H3 The making of the twenteth- and twenty-frst-centtry
world.
Kapitalisme: producte draait om de winsten. De prijzen worden in deze vrije markt bepaald door
vraai en aanbod (factors of productoo). Voor maximale winst worden de kosten van de producte
ieminimaliseerd, ook de loonkosten. Om zo laiere prijzen te hebben dan andere fabricanten.
Belanirijk om de eerste te zijn die nieuwe technoloiie iebruikt (compettte adtaotage)
Kapitalisme is belanirijk bij sociale ieoirafe omdat het de verhoudinien tussen landen
aanieef ((allerstein: (ereldsysteem)
Uitdaiinien voor het kapitalisme:
Fascisme/Nazisme: een iebrek aan een constante ideoloiie, maar afschuw van kapitalistsch
moderniteit, zoals materialisme en individualisme. Afschuw van westerse democrate met
verscheidenheid van politeke partjen. Voorstanders van één leider. Extreem natonalistsch.
Teienstellini: aan de ene kant aan tradites vasthoudend. Bijvoorbeeld, man werkt vrouw thuis. Aan
de andere kant sterk iemoderniseerd door bouw van autobanen, bevorderini industrie.
Alleenheerser van Europa creëren. Arische ras zijn er om de wereld te domineren. Racisme.
Marxism (historisch perspectef)/communism: de op klassen iebaseerde relate tussen de
kapitalisten en de werkers zorien voor een onoverkomelijk confict tussen die twee. Planeconomie,
dus ieen vrijemarkteconomie. Geen privé bezit. Na (O2 verspreidini van communisme over de
wereld door Sovjet-Unie. Tweedelini naar (O2: kapitalistsche westen teienover het communistsch
oosten: Koude Oorloi. China beiint eiien vorm van communisme (socialisme). Eind jaren tachti:
politeke en economische crisis in de communistsche wereld. Val van Sovjet-Unie.
Tijdlijn ontwikkelingen in Engeland(!):
Merchant capitalism (16e eeuw – 1770): het feodale stelsel (de bevolkini werkte op het land voor
eiien iebruik, maar hadden ook verplichtnien teienover de landhouder) verdween. Buriers kreien
een eiien stuk irond en starten eiien ‘bedrijven’(privatserini). De producten werden naar de markt
iebracht. Handelaren waren de aanbieders van kapitaal (producent) en de belanirijkste handelaren.
Handel in kapitaal en in irondstofen. Kapitalistsche klasse werd dominant in de politek.
Beiin kolonialisme (1600): voornamelijk handel (exchaoge) van belani (irondstofen, delfstofen,
specerijen) vanuit de nederzetnien in minder ontwikkelde iebieden. In deze nieuwe economie
schoof het centrale punt van zuidwest Europa naar noordwest Europa.
Proto-industrialisate (16e eeuw – 1770): de producte is kleinschalii in eiien omievini (plateland).
Huisnijverheid. (aterkracht. Geen iebruik van technoloiie in het producteproces.
Industriële revolute I (1770 – 1830): Fabrieken aan het water. Overiani van een landbouweconomie
naar een industriële economie. Textelindustrie. Export landbouw om toenemende populate te
voeden. Stoomschepen. Laie arbeidskosten door vrouwen en kinderen.
Drie reden enorme iroei aanbod van industrieproducten:
- Ontwikkelini van stoomkracht en verplaatsini van verschillende industrieën naar reiio’s met
kolenveldreiio’s (Ruhr-iebied)
- Opkomst treintransport: minder kosten en relateve afstand neemt af.
- Schaalvoordelen (irote populate in stad)