Hoofdstuk 3: Aspecten van de voorstelling
Figuratief = herkenbare dingen herkennen
Abstract = Er valt niks te herkennen
Onderwerp/thema = wat wilt de kunstenaar vertellen
Genre = dingen onder dezelfde categorie
Geabstraheerd/gestileerd = je kunt wel dingen herkennen, maar zijn niet levensecht
Stilleven = er zit geen leven in
Landschap = Vaak bergen, bossen, weides
Realistisch/naturalistisch = Als het precies lijkt op de werkelijkheid
Naar de waarneming = Naar hoe het zo is, iemand is het na gaan maken
Naar de fantasie = alles mogelijk, gekke kleuren, vormen, enz.
Portret = Beeld van iemand of jezelf
En profil = portret vanaf de zijkant
En face = Beeld vanaf de voorkant
Zelf portret = Een portret wat je zelf van jezelf maakt
Blikrichting = welke kant iemand opkijkt
Karikatuur = Portret van iemand maar erg overdreven, iemand wordt op de hak genomen
Uitdrukking, houding en gebaar = om iets duidelijk te maken, kan de gebruik maken van: …
Kleding en accessoires = een kunstenaar kan gebruik maken van: … om te laten zien wie die persoon
was / is
Idealiseren = jezelf mooier maken dan dat je bent of is
Verhaal = er wordt meestal met een kunstwerk een …. Vertelt
Personage = is een persoon of karakter
Vertellend/verhalend = is iemand die niet perse in het verhaal mee doet
Geënsceneerd = Is in scene gezet zoals: een stilleven
Attribuut = een voorwerp dat vast bij een persoon of een groep hoort
Symbool = dingen die je niet kunt zien of afbeelden, hebben een teken dat herkenbaar is
Figuratief = herkenbare dingen herkennen
Abstract = Er valt niks te herkennen
Onderwerp/thema = wat wilt de kunstenaar vertellen
Genre = dingen onder dezelfde categorie
Geabstraheerd/gestileerd = je kunt wel dingen herkennen, maar zijn niet levensecht
Stilleven = er zit geen leven in
Landschap = Vaak bergen, bossen, weides
Realistisch/naturalistisch = Als het precies lijkt op de werkelijkheid
Naar de waarneming = Naar hoe het zo is, iemand is het na gaan maken
Naar de fantasie = alles mogelijk, gekke kleuren, vormen, enz.
Portret = Beeld van iemand of jezelf
En profil = portret vanaf de zijkant
En face = Beeld vanaf de voorkant
Zelf portret = Een portret wat je zelf van jezelf maakt
Blikrichting = welke kant iemand opkijkt
Karikatuur = Portret van iemand maar erg overdreven, iemand wordt op de hak genomen
Uitdrukking, houding en gebaar = om iets duidelijk te maken, kan de gebruik maken van: …
Kleding en accessoires = een kunstenaar kan gebruik maken van: … om te laten zien wie die persoon
was / is
Idealiseren = jezelf mooier maken dan dat je bent of is
Verhaal = er wordt meestal met een kunstwerk een …. Vertelt
Personage = is een persoon of karakter
Vertellend/verhalend = is iemand die niet perse in het verhaal mee doet
Geënsceneerd = Is in scene gezet zoals: een stilleven
Attribuut = een voorwerp dat vast bij een persoon of een groep hoort
Symbool = dingen die je niet kunt zien of afbeelden, hebben een teken dat herkenbaar is