ASTERACEAE (COMPOSIETENFAMILIE)
BEKENDE SOORTEN
• Madeliefje
• Paardenbloem
• Paarse morgenster
KENMERKEN BLOEM
Bloeiwijze:
- Hoofdjes met vele bloemetjes op 1 steel die op 1 bloem lijken
Geen bloem, maar een verzameling van duizenden bloemen
- Rond hoofdjes: omwindselblaadjes
- Aan voet: stroschubben
Types:
- Buisbloemen
- Lintbloemen
- Combinatie: buisbloemen (centraal) + lintbloemen (= straalbloemen, rand)
> Lintbloemen: op hele bloem en tweeslachtig -> 5 tanden
> Straalbloemen: enkel op rand en vrouwelijk -> 2 tanden
Tweeslachtig:
- 5 meeldraden
➔ Helmdraden vrij
➔ Helmknoppen vergroeid
- Stamper
> Onderstandig éénhokkig vruchtbeginsel
> 1 stijl
> 2 stempels
KENMERKEN VRUCHT
Éénzadig nootje:
- Voorzien van pappus (vruchtpluis) -> niet altijd
= gereduceerde kelk die zorgt dat de vrucht door wind verspreid kan worden
- Tussen vrucht en pappus: snavel (= dun verbindingsstuk)
KENMERKEN BLAD EN STENGEL
Bladstand:
- Alternerend, tegenovergesteld of krans
- Enkelvoudige of samengestelde bladeren
Bladrand:
- Soms gaaf, vaak getand
Stengel:
- Kruidachtig, vertakt met klierharen
, BELANRIJKE GEWASSEN
Zonnebloemen: Helanthius annuus
Witloof: Cichorium intybus var.
foliosum
Ijsbergsla: Lactuca sativa
Goudsbloem: Calendula officinalis
- ontstekingsremmend
FABACEAE (VLINDERBLOEMFAMILIE OF LEGUMINOSEN = PEULACHTIGEN)
BEKENDE SOORTEN
1. Witte klaver
2. Vaste Lupine
3. Gewone brem
KENMERKEN BLOEM
Vijfdelige bloemen: zygomorf
- Kroon (5C): 1 Vlag, 2 Zwaarden, 1 kiel (2 vergroeide kroonblaadjes)
- Kelk (5K)
10 meeldraden
- 9 of 10 vergroeid onderaan
- Omgeven door kiel
- Ontstaan pollenregen wanneer insect op kiel landt
- Soms maar 5
Stamper
- Eénhokkig vruchtbeginsel: vruchtbeginsel (bovenstandig) + stijl + stempel
KENMERKEN VRUCHT
Peulen
- 1 vruchtblad (open aan beide kanten wanneer vrucht rijp)
- Meerzadig of éénzadig
Zaden
- Bevatten geen endosperm, maar kiem waarbij cotyledonen dienen als
voedingsopslag