stemmingsproblemen
Van emotie naar stemming:
- Emoties: milliseconden, vaak onbewust
- Gevoelens: emoties die iets langer aanhouden en bewust worden.
- Stemming: toegenomen bereidheid om een zekere emotie te ervaren.
Verslaving in NL:
- Nicotine 4,500,000 mensen.
- Alcohol 400,000 mensen nihil in behandeling (heel stil ernstig probleem).
- Heroïne, cocaïne, amfetamine 50,000 mensen.
- Cannabis 50,000 mensen.
- Gokken 60,000 mensen.
- In totaal ongeveer 30% van de bevolking.
Wanneer ben je verslaafd?
- Tolerantie: afname van gevoeligheid voor dopamine in het beloningssysteem.
- Onthoudingsverschijnselen: niet innemen geeft fysiek ongemak.
- Craving (zoekprogramma): gedachten en gedrag obsessief gericht op verkrijgen van
het middel.
- Controleverlies/afhankelijkheid: wilskracht verliest zijn invloed op gedrag.
- Risicofactoren: aanleg, kracht van het middel, andere attractors (omstandigheden,
stoornissen).
Verslaving is een hersenziekte
Officiële definitie: De kern van verslaving is craving met controleverlies, herhaald gebruik
van een middel leidt tot ontregeling van het drive systeem (zoeksysteem), welke steeds
sterker gestuurd wordt door saliency (alles springt je tegemoet omdat het doet denken aan
het middel) en geheugen, en steeds zwakker door (zelf)controle. Relaps is activatie van
aangeleerd verslavingsgedrag.
Makkelijkere definitie:
Herhaald gebruik van een verslavend middel (training) resulteert in de vorming van
verslavingsgedrag (een hardnekkige attractor) met betrekking tot dat middel.
Tips:
- Verslaving wordt erg vaak gemist.
- Verslaving is vaak ook zelfmedicatie (coping met iets anders).
- Onderliggend vaak schrijnende psychiatrie.
- Bij spoed of gevaar: bel huisarts of nooddiensten.
Verdriet
- Verdriet: iets mislopen/verliezen en dit (moeten) loslaten.
- Neerslachtigheid drukt iets wezenlijks uit van de realiteit van het leven.
- Eigen capaciteit voor neerslachtigheid is een resonantiebodem voor hulpverleners.
- Vloeiende overgang naar depressie.
Ethologie (observatie van dierlijk gedrag)
, - Hechting bij zoogdieren, het menselijk (fysiologisch) equivalent van de despair
reactie bij verlating door hechtingsfiguur.
- Dierlijk ziektegedrag bij een infectie (sickness behavior) dat de prioriteiten van het
organisme organiseert om de kans op overleving te verhogen.
- Apathie/lethargie: energie besparen.
- Terugtrekgedrag: geen blootstelling aan roofdieren.
- Anorexie: minder ijzer in het bloed.
- Hypergevoeligheid voor pijn: verwonde lichaamsdelen niet overbelasten.
- Verminderde zelfzorg: water/energie besparen.
Depressief denken
- Filteren: alleen het slechte zien/onthouden.
- Generaliseren: een onprettige gebeurtenis is het onstuitbare begin van een
catastrofe.
- Alles-of-niets: geen grijstinten, geen nuances.
- Labeling: negatieve (zelf-ondermijnende) etiketten plakken.
- Telepathie: invullen dat anderen negatief over jou denken.
- Toekomst voorspellen: invullen dat de toekomst er slecht uit ziet.
- Perfectionisme: onhaalbare doelen stellen.
- Moeten: dingen zijn anders dan ze zouden moeten zijn.
Afweer waar je depressief van wordt
- Zelfondermijning/-aanval: jezelf aanvallen om niet te voelen.
- Identificatie met de agressor: je eigen waarneming verlaten.
- Conversie/somatische: afsplitsen in plaats van voelen.
- Weepiness: huilerig in plaats van authentiek voelen.
- Karakter afweer: jezelf behandelen zoals je behandeld bent.
Hopeloosheid
- Afweer kan leiden tot een impasse of een dilemma.
- Een realistische inschatting van een hopeloze situatie.
- Een appel op de therapeut.
- Verkeerd begrip van oorzaak en gevolg.
Reverberatie (galmen/echo’s)
- Antidepressiva dempen = reverberatie.
- Selectieve amnesie tijdens een dominante stemming, een sterkte emotie kan
dissonante netwerken volledig onderdrukken.
- Reverberatie, een stemming niet meer van je af kunnen schudden.
- Depressieve modus ondermijnt limbische resonantie en -regulatie.
Major depression
- Duidelijke verandering van affect, cognities en neurovegetatieve functies.
- Reverberatie: hardnekkige negatieve stemming en/of angst, selectieve amnesie,
onvermogen om te voelen.
- Verlies van limbische resonantie/regulatie: oogopslag, invoelbaar ja/nee.
- Fysieke ontregeling: vertraging, twijfelzucht, ontregeld bioritme,
gewichtsverandering.
- Ernstig disfunctioneren.
Psychotische kenmerken