Leerdoelen Medische kennis
Lever= hepar
Conjugatie= stoffen worden aan eiwitten gekoppeld (transporteiwit albumine)
Ase= enzym
Ine= eiwit
Cumulatie=opbouwen tot schadelijk
Remissie= verminderen ziekteverschijnselen
Exacerbatie= toename ziektesymtomen
weet je de definitie van anatomie; Grégoire, 1.2
anatomie= ontleedkunde, houdt zich bezig met de bouw van het menselijk lichaam
weet je de definitie van fysiologie; Grégoire, 1.2
wetenschap van het functioneren van een levend organisme voorbeelden fysiologische
gegevens zijn bloeddruk, zuurstofgebruik ,ademfrequentie, samenstelling urine ,spierkracht
en hersenactiviteit
begrijp je wat functionele anatomie inhoudt; Grégoire, 1.2
functionele anatomie= anatomie+ fysiologie, de bouw van een lichaamsdeel/orgaan hangt
samen met de functie ervan
begrijp je hoe belangrijk topografische kennis is voor de bestudering van anatomie
en fysiologie; Grégoire, inleiding Hfdst. 4
als je weet hoe het lichaam in elkaar zit wat link, rechts enz zit weet je waar iemand pijn aan
heeft
weet je wat bedoeld wordt met de anatomische houding; Grégoire, 4.1
over de hele wereld dezelfde afspraken in deze houding:
- staat de persoon rechtop
- houdt de persoon het hoofd rechtop
- houdt de persoon zijn armen gestrekt naast het lichaam
- zijn de handpalmen naar voren gekeerd
- zijn de voeten iets gespreid
kun je de belangrijkste lichaamsvlakken benoemen; Grégoire, 4.2
1
,frontaal vlak: loopt evenwijdig aan
lichaamsas(lenteas)
frontale vlakken: frontale doorsnede
Transversaal vlak: dwarsdoorsnede
Sagittaal vlak: staat loodrecht op een frontaal
vlak en verdeelt het lichaam of delen daarvan in
links en rechts
Mediaanvlak: mediosagittalevlak doorsnede door
neus en navel en deelt lichaam precies in tweeën
ken je de meest gebruikte plaatsaanduidingen in de Terminologia Anatomica;
Grégoire, 4.3
plaatsaanduiding gebruik voorbeeld
Ventraal (aan buikzijde) bij grotere structuren of
Dorsaal (aan rugzijde) grotere afstand
Anterior (aan de voorkant) Kleinere structuren/ kleine
Posterior (aan de afstand
achterkant)
Centraal ( in het midden) Uitgestrekte stelsen bv
Perifeer (aan de uiteinden) zenuwstelsel/
circulatiestelsel
Craniaal (aan kant schedel) Bij wervelkolom/centraal
Caudaal (aan kant staart) zenuwstelsel
Superior (hoger,boven) bij kleinere structuren over
Inferior (lager,beneden) kleine afstand
Lateraal (aan zijkant) Algemeen
Mediaal (naar midden toe)
Proximaal (kant romp) Bij (delen van) ledematen
Distaal (ver van romp)
Sinister (links) Bij symmetrisch gelegen
Dexter (rechts) structuren
Internus (inwendig) Ligging diepte, bv
Externus (uitwendig) bloedvaten
2
, ken je de topografische indeling in bouwelementen en lichaamsholten met hun
organen en vliezen. Grégoire, 4.6
skelet verdeel je in schedel,wervelkolom,ribben met borstbeen, extremiten. De weke delen
bestaan uit de structuren rond het skelet en organen in lichaamsholten
structuren rondom skelet van binnen naar buiten:
skeletspieren; zitten aan bot doormiddel van pezen
spierfascie: bindweefselmantel dier spier verpakt gaat over in pees
algemene fascie: ook bindweefselmantel omgeeft bv zenuw, bloed en lymfevaten
onderhuids losmazig bindweefsel: op de meeste plaatsen met vetweefsel opgevuld
huid: begrenzing buitenwereld bij lichaamsopening gaat huis over tot slijmvlies
lichaamsholte: schedelholte (en wervelkanaal), borstholte en buikholte
de schedelholte en wervelkanaal (bestaan uit hard botweefsel) staan met elkaar in
verbinding en bevatten het zenuwweefsel van het centrale zenuwstelsel
de Borstholte is omgeven door de Thorax (borstkast) bestaande uit ribben, borstbeen,
spieren en wervels en word begrensd door het koepelvormig diafragma (middenrif) dit is
een plaat (pezen en spieren) die de scheiding vormt tussen borst en buikholte
mediastinum= ruimte tussen longen
de Buikholte (abdomen) is omgeven door weke delen het onderste deel van de buikholte
wordt apart benoemt als Bekkenholte die wordt gevormd door bekkenbodem
sereuze holten en vliezen:
rondom inwendige organen bevinden zich sereuze holten. Sereuze holten worden omsloten
door tegen elkaar aanliggende sereuze vliezen= dun, eenlagig epitheel bedekt vlies dat
constant sereus vocht produceerd
Het sereuze vlies viscerale blad (binnenblad) genoemd groeit vast aan de buitenkant van de
inwendige organen het parientale blad(buitenblad) zit vast aan de omringende structuren
De plaats waar het viscerale blad over gaat tot parientale blad heet hilum (poort) via hilum
lopen bloedvaten/lymfevaten en zenuwen
Pericard= hartzakje
Pericardholte= holte tussen binnen en buitenblad
Pleura= longvliezen omgeven plauraholte
3
Lever= hepar
Conjugatie= stoffen worden aan eiwitten gekoppeld (transporteiwit albumine)
Ase= enzym
Ine= eiwit
Cumulatie=opbouwen tot schadelijk
Remissie= verminderen ziekteverschijnselen
Exacerbatie= toename ziektesymtomen
weet je de definitie van anatomie; Grégoire, 1.2
anatomie= ontleedkunde, houdt zich bezig met de bouw van het menselijk lichaam
weet je de definitie van fysiologie; Grégoire, 1.2
wetenschap van het functioneren van een levend organisme voorbeelden fysiologische
gegevens zijn bloeddruk, zuurstofgebruik ,ademfrequentie, samenstelling urine ,spierkracht
en hersenactiviteit
begrijp je wat functionele anatomie inhoudt; Grégoire, 1.2
functionele anatomie= anatomie+ fysiologie, de bouw van een lichaamsdeel/orgaan hangt
samen met de functie ervan
begrijp je hoe belangrijk topografische kennis is voor de bestudering van anatomie
en fysiologie; Grégoire, inleiding Hfdst. 4
als je weet hoe het lichaam in elkaar zit wat link, rechts enz zit weet je waar iemand pijn aan
heeft
weet je wat bedoeld wordt met de anatomische houding; Grégoire, 4.1
over de hele wereld dezelfde afspraken in deze houding:
- staat de persoon rechtop
- houdt de persoon het hoofd rechtop
- houdt de persoon zijn armen gestrekt naast het lichaam
- zijn de handpalmen naar voren gekeerd
- zijn de voeten iets gespreid
kun je de belangrijkste lichaamsvlakken benoemen; Grégoire, 4.2
1
,frontaal vlak: loopt evenwijdig aan
lichaamsas(lenteas)
frontale vlakken: frontale doorsnede
Transversaal vlak: dwarsdoorsnede
Sagittaal vlak: staat loodrecht op een frontaal
vlak en verdeelt het lichaam of delen daarvan in
links en rechts
Mediaanvlak: mediosagittalevlak doorsnede door
neus en navel en deelt lichaam precies in tweeën
ken je de meest gebruikte plaatsaanduidingen in de Terminologia Anatomica;
Grégoire, 4.3
plaatsaanduiding gebruik voorbeeld
Ventraal (aan buikzijde) bij grotere structuren of
Dorsaal (aan rugzijde) grotere afstand
Anterior (aan de voorkant) Kleinere structuren/ kleine
Posterior (aan de afstand
achterkant)
Centraal ( in het midden) Uitgestrekte stelsen bv
Perifeer (aan de uiteinden) zenuwstelsel/
circulatiestelsel
Craniaal (aan kant schedel) Bij wervelkolom/centraal
Caudaal (aan kant staart) zenuwstelsel
Superior (hoger,boven) bij kleinere structuren over
Inferior (lager,beneden) kleine afstand
Lateraal (aan zijkant) Algemeen
Mediaal (naar midden toe)
Proximaal (kant romp) Bij (delen van) ledematen
Distaal (ver van romp)
Sinister (links) Bij symmetrisch gelegen
Dexter (rechts) structuren
Internus (inwendig) Ligging diepte, bv
Externus (uitwendig) bloedvaten
2
, ken je de topografische indeling in bouwelementen en lichaamsholten met hun
organen en vliezen. Grégoire, 4.6
skelet verdeel je in schedel,wervelkolom,ribben met borstbeen, extremiten. De weke delen
bestaan uit de structuren rond het skelet en organen in lichaamsholten
structuren rondom skelet van binnen naar buiten:
skeletspieren; zitten aan bot doormiddel van pezen
spierfascie: bindweefselmantel dier spier verpakt gaat over in pees
algemene fascie: ook bindweefselmantel omgeeft bv zenuw, bloed en lymfevaten
onderhuids losmazig bindweefsel: op de meeste plaatsen met vetweefsel opgevuld
huid: begrenzing buitenwereld bij lichaamsopening gaat huis over tot slijmvlies
lichaamsholte: schedelholte (en wervelkanaal), borstholte en buikholte
de schedelholte en wervelkanaal (bestaan uit hard botweefsel) staan met elkaar in
verbinding en bevatten het zenuwweefsel van het centrale zenuwstelsel
de Borstholte is omgeven door de Thorax (borstkast) bestaande uit ribben, borstbeen,
spieren en wervels en word begrensd door het koepelvormig diafragma (middenrif) dit is
een plaat (pezen en spieren) die de scheiding vormt tussen borst en buikholte
mediastinum= ruimte tussen longen
de Buikholte (abdomen) is omgeven door weke delen het onderste deel van de buikholte
wordt apart benoemt als Bekkenholte die wordt gevormd door bekkenbodem
sereuze holten en vliezen:
rondom inwendige organen bevinden zich sereuze holten. Sereuze holten worden omsloten
door tegen elkaar aanliggende sereuze vliezen= dun, eenlagig epitheel bedekt vlies dat
constant sereus vocht produceerd
Het sereuze vlies viscerale blad (binnenblad) genoemd groeit vast aan de buitenkant van de
inwendige organen het parientale blad(buitenblad) zit vast aan de omringende structuren
De plaats waar het viscerale blad over gaat tot parientale blad heet hilum (poort) via hilum
lopen bloedvaten/lymfevaten en zenuwen
Pericard= hartzakje
Pericardholte= holte tussen binnen en buitenblad
Pleura= longvliezen omgeven plauraholte
3
