XIII. Ontstaan en evolutie v/d zoogdieren
18.1. Het ontstaan vn Synapsiden
Synapsiden zijn terrestrische vertebraten
Zoogdieren en hun uitgestorven predecssors of de zoogdiern-achtige reptielen
Onderscheidig vn andere amniota dr aanwezigheid vn lagere temporale fenestratie en andere schedel
kenmerken
Weide verspreiding op terrestrische gebieden
18.3. Evolutionaire trends bij Synapsiden
Geen doelgerichte evolutie, dit gebeurt in kleine stappen en elke kleine verandering is een voordelige
Skelet modificaties en hun relatie met metabolische snelheid
o Dieren met hoge metabolische snelheid hebben een grote hoeveelheid voeding en zuurstof per dag
nodig en zijn ook de enige die hoge mate vn activiteit kunnen weerstaan
o Grootte vn temporele fenestraties
Grote fenestratie indiceert een groot volume vn kaakspieren en duid een grotere
hoeveelheid voeding gegeten per dag aan
Hoe verder ontwikkeld, hoe groter de fenestratie
Externe adductor spieren hebben hun ontstaan in de temporale fossa, dr de temporale
fenestra, nr de onderkaak
In zoogdieren is de fenestra vergroot dr verlies vn postorbitale boog
o Staat vn de onderste temporele boog
Boog uit de schedel indiceert de aanwezigheid vn een massaeter spier die in de onderste
kaak steekt
De boog gaat nr achter buigen en makt de zygomatische boog en indiceert de aanwezigheid
vn massaeter spieren
o Onderkaak en kaakgewricht
o Tanden
Specialisatie vr bepaalde voedingswijze
Homodont: allemaal zelfde grootte en vorm
Heterodont: verschillende vorm en grootte en gespecialiseerde functies
Diphyodonty: 2 generaties tanden
Meestal is de onderkaak smaller dan de bovenkaak, heirdoor kunnen ze in een roterende
beweging kauwen
o Ontwikkeling v/e beenig secundair palate
Scheid nasale doorgang v/d mond en laat ademen en eten tegelijkertijd toe
Nasale turbines vr het heropnemen vn respiratoir water
Fusie vn originele 2 nasale openingen in 1 en toont een vergroting in de nasale opening en
hogere ventilatie aan
o Aanwezigheid v/e pariëtale foramen
Gat in het hoofd vr pineale oog duidt op temperatuur regulatie dr gedrag
o Positie v/d ledenmaten
Meer onder het lichaam duidt op een hogere graad vn activiteit en het oplossen vn
beweging en ademhalingsconflict
o Vorm v/d ledenmatengordel
Een rechtere positie betekend dat er meer gewicht direct op de ledenmaten komt en de
ondersteunde delen vn de gordel kunnen reduceren
Zoogdieren hebben gereduceerde pubis en een staafvormige ilium
o Vorm v/d voeten
Lange tenen zijn vr de vasthouding
Korte tenen duiden aan dat de voeten in een rechtere positie worden gebruikt
18.1. Het ontstaan vn Synapsiden
Synapsiden zijn terrestrische vertebraten
Zoogdieren en hun uitgestorven predecssors of de zoogdiern-achtige reptielen
Onderscheidig vn andere amniota dr aanwezigheid vn lagere temporale fenestratie en andere schedel
kenmerken
Weide verspreiding op terrestrische gebieden
18.3. Evolutionaire trends bij Synapsiden
Geen doelgerichte evolutie, dit gebeurt in kleine stappen en elke kleine verandering is een voordelige
Skelet modificaties en hun relatie met metabolische snelheid
o Dieren met hoge metabolische snelheid hebben een grote hoeveelheid voeding en zuurstof per dag
nodig en zijn ook de enige die hoge mate vn activiteit kunnen weerstaan
o Grootte vn temporele fenestraties
Grote fenestratie indiceert een groot volume vn kaakspieren en duid een grotere
hoeveelheid voeding gegeten per dag aan
Hoe verder ontwikkeld, hoe groter de fenestratie
Externe adductor spieren hebben hun ontstaan in de temporale fossa, dr de temporale
fenestra, nr de onderkaak
In zoogdieren is de fenestra vergroot dr verlies vn postorbitale boog
o Staat vn de onderste temporele boog
Boog uit de schedel indiceert de aanwezigheid vn een massaeter spier die in de onderste
kaak steekt
De boog gaat nr achter buigen en makt de zygomatische boog en indiceert de aanwezigheid
vn massaeter spieren
o Onderkaak en kaakgewricht
o Tanden
Specialisatie vr bepaalde voedingswijze
Homodont: allemaal zelfde grootte en vorm
Heterodont: verschillende vorm en grootte en gespecialiseerde functies
Diphyodonty: 2 generaties tanden
Meestal is de onderkaak smaller dan de bovenkaak, heirdoor kunnen ze in een roterende
beweging kauwen
o Ontwikkeling v/e beenig secundair palate
Scheid nasale doorgang v/d mond en laat ademen en eten tegelijkertijd toe
Nasale turbines vr het heropnemen vn respiratoir water
Fusie vn originele 2 nasale openingen in 1 en toont een vergroting in de nasale opening en
hogere ventilatie aan
o Aanwezigheid v/e pariëtale foramen
Gat in het hoofd vr pineale oog duidt op temperatuur regulatie dr gedrag
o Positie v/d ledenmaten
Meer onder het lichaam duidt op een hogere graad vn activiteit en het oplossen vn
beweging en ademhalingsconflict
o Vorm v/d ledenmatengordel
Een rechtere positie betekend dat er meer gewicht direct op de ledenmaten komt en de
ondersteunde delen vn de gordel kunnen reduceren
Zoogdieren hebben gereduceerde pubis en een staafvormige ilium
o Vorm v/d voeten
Lange tenen zijn vr de vasthouding
Korte tenen duiden aan dat de voeten in een rechtere positie worden gebruikt