samenvatting leidraad hoofdstuk 7 tetrapoda

VII. Oorsprong en radiatie v/d Tetrapoda

9.1. Tetrapoda origine

 Niet amniota soorten zijn de amphibia
 Vissen – tetrapoden relatie
o Tetrapoden duidelijk verwant aan de lobvinnige vissen (overleven vandaag als longvissen)
o Longvissen zijn dichter gerelateerd aan de tetrapoda dan aan de coelathans
o Tetrapodomorfe vissen
 Vroege tetrapoden
o Acanthostega
 Vooral aquatische individuen
 Pentadacylie is geen voorouderlijk kenmerk
 Interne kieuwen
 Hadden wss nog een operculum
 Wss ook al bezit vn longen
 Reduceren vn schubben, bijna volledig naakt buiten op de buik
 Reductie schubben toont een verhoogd gebruik v/d huid vr ademhaling
 Polydactylie
 Hoe evolueert een landdier in water
o Goed ontwikkelde ledematen en andere kenmerken die tonen dat ze op land konden komen
o Voordelig vr de dieren die nog steeds in water leefde
o Panderichthyes en Tiktaalik
 Lang, zwaar lichaam met lange snuit en grote tanden
 Konden ademen dr lucht te happen
 Lange snuit en verlies vn operculum zouden hierbij geholpen hebben
 Gelobde vinnen helpen bij traag zwemmen en de “vingers” zorgde vr een grotere graad vn
manouvratie
 Wat zijn de voordelen vn terrestrische activiteit
o Vroeger veel droogte en dan ontwikkeling ledematen vr verplaatsing nr betere plek
o Acanthostega heeft wss nr eten gegrepen aan de rand vn water of volledig op het droge
o Larvale stadia hebben wss in ondiepe gezeten om weg te blijven vn de grote predatoren in het diepe
o Nierfunctie evolutie is belangrijk in de overgang vn water nr land  nemen eigenlijk een deel v/d
functies vn kieuwen over

9.3. Amniota

 Overgeerfde kenmerken
o Amniotische ei
o Waterdichte huid
o Embryonische membraan die bijdraagt aan de placenta etherische zoogdieren en zijn homoloog aan
bepaalde structuren in het ei
o Brede variatie aan huid verlengingen
o Costale rib ventilatie vn longen, huid doet niet meer aan gasuitwisseling
 Laat het hebben vn lange nek toe
 Verlenging v/d zenuwen die nr voorste ledenmaten lopen en komen samen in de brachial
plexus met ten minste 5 zenuwen
o Grotere gaten in de schedel vr meer plaats vr spieren