Cytologie Histologie
Celleer Weefselleer
Organisatie menselijk lichaam Homeostase
Streven naar
Chemisch niveau - Atomen intern Receptor
Celniveau evenwicht. Integratie
Bestaan van centrum
Weefsel niveau een stabiel
Effector
Orgaan niveau intern milieu
Orgaanstelselniveau
Organismeniveau
Orgaanstelsels
1. Huid
2. Beenderen stelsel
3. Spierstelsel
4. Zenuwstelsel
5. Endocriene stelsel
6. Cardiovascular stelsel
7. Lymfestelsel Negatieve terugkoppeling
8. Ademhalingsstelsel
9. Spijsverteringsstelsel
Wekt een tegenovergestelde reactie op. Komt veel voor
10. Urinaire stelsel
11. Voortplantingsstelsel
Positieve terugkoppeling
Versterkt, gaat tegen homeostase in.
, Skeletspieren - belangrijkste plaats waar lichaamswarmte wordt geproduceerd
> 37,2 4 typen
Regulatie centrum richt zich op membranen
• Gladde spieren van de
Warmreregulatie hersenen lichaam
• slijmvliezen
• De zweetklieren
• Sereuze,embranen
3 delen romp • Huid laag
• Vliezen
• gebied borstholte-
Anatomische gebieden Thorax
• Frontaal vlak - Voor/Achter • Buikholte/Abdomen
• Saggitaal vlak - Links/Rechts • Pelvis/Bekkenbodem
• Transversaal vlak - Boven/Onder
Serieuze membraan Bedekt interne organen
• Tunica serosa
Lichaamsholten zijn gesloten, met vloeistof gevulde
ruimte. Zijn bekleed met een dunne weefsel laag.
• Parietele laag - 2e laag
• Visceral laag - 1e laag (Viscera=Inwendige organen)
Functies
• Beschermen kwetsbare organen tegen schokken van buitenaf
• Maken het mogelijk dat de inwendige organen die ze omgeven
aanzienlijk van omvang en vorm kunnen veranderen.
Peritoneale ruimte - ruimte tussen de lagen van het peritoneum
Buikholte Bevat:
• lever, maag, milt dunne darm, grootste gedeelte dikke darm.
Gedeeltelijk of geheel omsloten door peritoneal ruimte
• Peritoneum - Buik/bekkenholte
• Pleura Pleura bladen- serieuze membranen die een Pleura holte bekleden
• Pericardium - In het mediastinum
Weefsel membranen bekleden of bedekken lichaamsoppervlakken en bestaan uit een door bindweefsel ondersteund epitheel
,4 weefseltypen Kenmerken Epitheel
• Epitheelweefsel • cellen dicht opeen.
• Bekleden in en uitwendige
• Bindweefsel oppervlakken
• Spierweefsel • Bestaan ook uit klieren
• Via een basaal membraan
• Zenuwweefsel met het onderliggende
bindweefsel verbonden.
• Bloedvaten afwezig.
• bij beschadiging worden ze
voortdurend vervangen.
• Bekleedt ook inwendige
holten.
Functies epitheel Eenlagig
kenmerkend voor
gebieden waar
• Fysieke bescherming bieden.
afscheiding en
• Doorlaatbaarheid reguleren opname
• Zintuig functie plaatsvindt.
• Gespecialiseerde klier Vergemakkelijkt
productie vormen. diffusie.
Soorten Epitheelweesel
• Eenlagig plaveiselepitheel
• Eenlagig Kubisch epitheel
• Eenlagig Cilindrisch epitheel Beperkte mate
van bescherming
• Meerlagig (on)verhoornd epitheel Afscheiding en opname
• Meerlagig Kubisch epitheel
• Meerlagig Cilindrisch epitheel Secretie en
• Overgangsepitheel absorptie
Zekere mate
bescherming
Eenlagig epitheel zijn dun,
kwetsbaar. Kunnen geen
goede bescherming bieden,
alleen op beschermde
plaatsen in het lichaam.
Eenlagig
• Plaveisel - waar bescherming tegen
wrijving belangrijk is. In beschermende
Betrekkelijk zeldzaam.
gebieden.
• buizen zweetklieren • Overgangs - In hoge mate bestand tegen
uitrekken en terugveren. Wordt zo
genoemd omdat het uiterlijk veranderd
wanneer het wordt uitgerekt.
• Veel soorten epitheel bevatten klier
Delen anus en urethra
ellen die exocriene en Endocriene klier
producten vormen.
Meerlagig
, Overzicht De huid bestaat uit Meerlagig plaveiselepitheel en een
Epitheel - 2 losmazig bindweefsel en wordt versterkt door een
onderliggende laag dicht onregelmatig bindweefsel
Kenmerken
• geen bloedvaten
(zenuwuiteinden wel
mogelijk)
• gespecialiseerde
orgaantjes in
subepitheel
(bindweefsellaag
onder epitheel) om
prikkels op te vangen
• soms worden
epitheelcellen zelf
zintuigcellen klieren - Mechanische afscheiding
(differentiatie) of
zintuig-zenuwcellen
Merocriene secretie
Apocriene secretie
Holocriene secretie
Endocriene klieren Exocriene klieren
• sureus
Klier in het lichaam die hormonen afgeeft Eencellige klieren Meercellige klieren • Muceus
• Gemengde klieren
Hypofyse
Zorgen voor excretie of uitscheiding. Ook wel afvoer klieren genoemd
Schildklier
Alle klieren van het
• Sereuze klieren - Scheiden een waterige oplossing af die enzymen bevatten
hormoonstelsel • Muceuze klieren - Scheiden mucinen af, die een dik, glad slijm vormen
• Gemengde klieren - bevatten meer dan 1 type kliercel en kunnen 2 verschillende
exocriene klierproducten vormen. (Sereus/muceus)
Traanklier
Geven geen stoffen af aan de bloedsomloop Zweetklier
Geven hormonen aan het bloed af
Celleer Weefselleer
Organisatie menselijk lichaam Homeostase
Streven naar
Chemisch niveau - Atomen intern Receptor
Celniveau evenwicht. Integratie
Bestaan van centrum
Weefsel niveau een stabiel
Effector
Orgaan niveau intern milieu
Orgaanstelselniveau
Organismeniveau
Orgaanstelsels
1. Huid
2. Beenderen stelsel
3. Spierstelsel
4. Zenuwstelsel
5. Endocriene stelsel
6. Cardiovascular stelsel
7. Lymfestelsel Negatieve terugkoppeling
8. Ademhalingsstelsel
9. Spijsverteringsstelsel
Wekt een tegenovergestelde reactie op. Komt veel voor
10. Urinaire stelsel
11. Voortplantingsstelsel
Positieve terugkoppeling
Versterkt, gaat tegen homeostase in.
, Skeletspieren - belangrijkste plaats waar lichaamswarmte wordt geproduceerd
> 37,2 4 typen
Regulatie centrum richt zich op membranen
• Gladde spieren van de
Warmreregulatie hersenen lichaam
• slijmvliezen
• De zweetklieren
• Sereuze,embranen
3 delen romp • Huid laag
• Vliezen
• gebied borstholte-
Anatomische gebieden Thorax
• Frontaal vlak - Voor/Achter • Buikholte/Abdomen
• Saggitaal vlak - Links/Rechts • Pelvis/Bekkenbodem
• Transversaal vlak - Boven/Onder
Serieuze membraan Bedekt interne organen
• Tunica serosa
Lichaamsholten zijn gesloten, met vloeistof gevulde
ruimte. Zijn bekleed met een dunne weefsel laag.
• Parietele laag - 2e laag
• Visceral laag - 1e laag (Viscera=Inwendige organen)
Functies
• Beschermen kwetsbare organen tegen schokken van buitenaf
• Maken het mogelijk dat de inwendige organen die ze omgeven
aanzienlijk van omvang en vorm kunnen veranderen.
Peritoneale ruimte - ruimte tussen de lagen van het peritoneum
Buikholte Bevat:
• lever, maag, milt dunne darm, grootste gedeelte dikke darm.
Gedeeltelijk of geheel omsloten door peritoneal ruimte
• Peritoneum - Buik/bekkenholte
• Pleura Pleura bladen- serieuze membranen die een Pleura holte bekleden
• Pericardium - In het mediastinum
Weefsel membranen bekleden of bedekken lichaamsoppervlakken en bestaan uit een door bindweefsel ondersteund epitheel
,4 weefseltypen Kenmerken Epitheel
• Epitheelweefsel • cellen dicht opeen.
• Bekleden in en uitwendige
• Bindweefsel oppervlakken
• Spierweefsel • Bestaan ook uit klieren
• Via een basaal membraan
• Zenuwweefsel met het onderliggende
bindweefsel verbonden.
• Bloedvaten afwezig.
• bij beschadiging worden ze
voortdurend vervangen.
• Bekleedt ook inwendige
holten.
Functies epitheel Eenlagig
kenmerkend voor
gebieden waar
• Fysieke bescherming bieden.
afscheiding en
• Doorlaatbaarheid reguleren opname
• Zintuig functie plaatsvindt.
• Gespecialiseerde klier Vergemakkelijkt
productie vormen. diffusie.
Soorten Epitheelweesel
• Eenlagig plaveiselepitheel
• Eenlagig Kubisch epitheel
• Eenlagig Cilindrisch epitheel Beperkte mate
van bescherming
• Meerlagig (on)verhoornd epitheel Afscheiding en opname
• Meerlagig Kubisch epitheel
• Meerlagig Cilindrisch epitheel Secretie en
• Overgangsepitheel absorptie
Zekere mate
bescherming
Eenlagig epitheel zijn dun,
kwetsbaar. Kunnen geen
goede bescherming bieden,
alleen op beschermde
plaatsen in het lichaam.
Eenlagig
• Plaveisel - waar bescherming tegen
wrijving belangrijk is. In beschermende
Betrekkelijk zeldzaam.
gebieden.
• buizen zweetklieren • Overgangs - In hoge mate bestand tegen
uitrekken en terugveren. Wordt zo
genoemd omdat het uiterlijk veranderd
wanneer het wordt uitgerekt.
• Veel soorten epitheel bevatten klier
Delen anus en urethra
ellen die exocriene en Endocriene klier
producten vormen.
Meerlagig
, Overzicht De huid bestaat uit Meerlagig plaveiselepitheel en een
Epitheel - 2 losmazig bindweefsel en wordt versterkt door een
onderliggende laag dicht onregelmatig bindweefsel
Kenmerken
• geen bloedvaten
(zenuwuiteinden wel
mogelijk)
• gespecialiseerde
orgaantjes in
subepitheel
(bindweefsellaag
onder epitheel) om
prikkels op te vangen
• soms worden
epitheelcellen zelf
zintuigcellen klieren - Mechanische afscheiding
(differentiatie) of
zintuig-zenuwcellen
Merocriene secretie
Apocriene secretie
Holocriene secretie
Endocriene klieren Exocriene klieren
• sureus
Klier in het lichaam die hormonen afgeeft Eencellige klieren Meercellige klieren • Muceus
• Gemengde klieren
Hypofyse
Zorgen voor excretie of uitscheiding. Ook wel afvoer klieren genoemd
Schildklier
Alle klieren van het
• Sereuze klieren - Scheiden een waterige oplossing af die enzymen bevatten
hormoonstelsel • Muceuze klieren - Scheiden mucinen af, die een dik, glad slijm vormen
• Gemengde klieren - bevatten meer dan 1 type kliercel en kunnen 2 verschillende
exocriene klierproducten vormen. (Sereus/muceus)
Traanklier
Geven geen stoffen af aan de bloedsomloop Zweetklier
Geven hormonen aan het bloed af
