Hoofdstuk 1.1
Paragraaf 1,
Voor een ballon, en voor alle ruimten waarin een gas zit geldt: de kracht per vierkante meter, de druk
p, is overal even groot:
.F
p=i
o p is de druk in pascal (Pa) p altiid aangegeven in hPa wanneer er niets bij staat.;
o F is de kracht in newton (N);
o A ís de oppervlakte in vierkante meter (m2).
Op een manometer kun je vaak de druk aflezen van bijvoorbeeld banden, maar soms moet je de druk
omrekenen naar Pa omdat de druk bijvoorbeeld in bar staat gegeven.
De druk van een gas wardt bepaald door drie grootheden: het volume wasrin het gos zit, de
= temperotuur en de hoeveelheid gas.
Druk en volume
Voor een bepaalde hoeveelheid gas van constante temperatuur is het product van druk en volume
constant:
p.V=constant Wetuan EoYIe
o is de druk van
p het gas in pascal (Pa);
o V is het volume van het gas in kubieke meter (m3).
I f en n btiiven getilk PI'VI = P2'V2
Druk en temperotuur
Wanneer het een afgesloten hoeveelheid gas is en het volume gelijk blijft geldt de Wet van Gav-
Lussac:
p constant, Wet van Gav-Lussqc
-*- o p is de druk van het gas in pascal (Pa);
o T is de absolute temperatuur van het gas in kelvin (K).
Absolute temperatuul = geÍh€tëh/ invullen vanuit kelvin
f v en n bliiven geliik ';= ';
P en n constant:
L-
T7
V2
T2
n blffi constant:
T='on"ont*'#= ry