Mediation
LITERATUUR SAMENVATTING
Literatuursamenvatting
WEEK 2
Week 2
Inhoudsopgave
Hoorcollege
o A. Brenninkmeijer e.a., Handboek Mediation 2017
-Hoofdstuk 4: conflicten
o C.K.W. de Dreu (2010), ‘Social Conflict. The Emergence and Consequences of Struggle and Negotiation ', in:
S.T. Fiske e.a. (eds.), Handbook of Social Psychology, alleen p. 997-1002.
o E.G. Ufkes e.a. (2012), 'The Effectiveness of a Mediation Program in Symmetrical versus Asymmetrical
Neighbor-to-Neighbor Conflicts ', International Journal of Conflict Management, Vol. 23, Iss. 4, p. 440-457
Werkgroep
Er is deze week geen werkgroep
, Mediation
Handboek Mediation
HOOFDSTUK 4: CONFLICTEN
4.1 WAT IS EEN CONFLICT?
4.1.1 EEN DEFINITE VAN CONFLICT
Definitie: Conflict is de interactie tussen twee of meer onderling afhankelijke partijen die doelen of aspiraties
nastreven, belangen hebben of waarden voorstaan die niet met elkaar te verenigen zijn. Als gevolg hiervan ervaren
en/of voorzien ze allerlei belemmeringen daarbij van de ander(de conflictinteractie).
Totaal conflict: als de doelen van partijen totaal onverenigbaar zijn
4.1.2 POSITIEVE GEVOLGEN VAN CONFLICTEN
Positieve en functionele kanten van een conflict:
o een conflict kan worden gezien als een bron van verandering en vernieuwing
o een conflict kan worden gezien als een middel om de eigen identiteit uit te testen en te bevestigen
Gezien de positieve kanten zou het doel van conflicthantering niet vermijding, eliminering of de oplossing van een
conflict moeten zijn, maar het verkleinen van de disfunctionele, en het vergroten van de positieve kanten ervan.
4.2 TWEE SOORTEN CONFLICTEN
Conflicttypologieën zijn meestal gebaseerd op verschillen in conflictstof(waar gaat het over) en de daarbij horende
conflictbronnen(de oorzaak). Het meest gebruikte onderscheid is tussen zakelijke of taakinhoudelijke en sociaal-
emotionele conflicten.
4.2.1 ZAKELIJKE OF TAAKINHOUDELIJKE CONFLICTEN
Zakelijke conflicten: conflicten die gaan over allerlei niet-persoonlijke, materiële en structurele aspecten. Het gaat
over reële, feitelijke en structurele kwesties, het zijn dan ook wel, reële, echte of structurele conflicten.
Vormen van conflicten:
o Taakinhoudelijke of taakgerichte conflicten: zakelijke conflicten binnen een samenwerkingsverband, omdat deze
indirect of direct met de taak binnen dat samenwerkingsverband te maken hebben.
o Instrumentele conflicten: meningsverschillen over prioriteiten van doelstellingen en/of middelen, de subdoelen van
personen(bv binnen een organisatie conflicteren. De oorzaken zijn:
• Structurele differentiatie: Een bedrijf kan opsplitsen in bv verschillende deelfuncties of in verschillende
producten of diensten. Deze subgroepen of afdelingen ontwikkelen hun eigen doeleinden(subdoelen).
• Ambiguïteit in rol of taken en overlap in functies: Als deeltaken, rollen en/of verantwoordelijkheden niet goed
zijn omschreven of elkaar overlappen.
• Taak- en functieafhankelijkheid: Ondanks de afzonderlijke subtaken en -doelstellingen blijven ze van elkaar
afhankelijk voor de realisering van de doelstelling van de totale organisatie. 2 personen zijn taakafhankelijk als
2 of meer personen elkaar nodig hebben om hun taken te vervullen.
▪ Gepoolde afhankelijk: ieder levert een aparte te onderscheidde bijdrage aan de algemene doelstelling en
de afhankelijkheid bestaat alleen uit de ondersteuning op centrale niveau.
-deze afhankelijkheid wordt groter wanneer er meer decentralisatie plaatsvindt
▪ Sequentiële of opeenvolgende afhankelijkheid: de output van de 1 vormt de input van de ander
▪ Wederzijdse afhankelijkheid: als de activiteiten(bv in een ziekenhuis) nauw met elkaar zijn verweven en
er voortdurend op elkaar moet worden afgestemd, wat vraagt om meer overleg
o Belangenconflicten (onderhandelingsconflicten): conflicten over de toekenning en verdeling van schaarse bronnen
• In tijden van oplopende schaarste ontstaan meer conflicten
LITERATUUR SAMENVATTING
Literatuursamenvatting
WEEK 2
Week 2
Inhoudsopgave
Hoorcollege
o A. Brenninkmeijer e.a., Handboek Mediation 2017
-Hoofdstuk 4: conflicten
o C.K.W. de Dreu (2010), ‘Social Conflict. The Emergence and Consequences of Struggle and Negotiation ', in:
S.T. Fiske e.a. (eds.), Handbook of Social Psychology, alleen p. 997-1002.
o E.G. Ufkes e.a. (2012), 'The Effectiveness of a Mediation Program in Symmetrical versus Asymmetrical
Neighbor-to-Neighbor Conflicts ', International Journal of Conflict Management, Vol. 23, Iss. 4, p. 440-457
Werkgroep
Er is deze week geen werkgroep
, Mediation
Handboek Mediation
HOOFDSTUK 4: CONFLICTEN
4.1 WAT IS EEN CONFLICT?
4.1.1 EEN DEFINITE VAN CONFLICT
Definitie: Conflict is de interactie tussen twee of meer onderling afhankelijke partijen die doelen of aspiraties
nastreven, belangen hebben of waarden voorstaan die niet met elkaar te verenigen zijn. Als gevolg hiervan ervaren
en/of voorzien ze allerlei belemmeringen daarbij van de ander(de conflictinteractie).
Totaal conflict: als de doelen van partijen totaal onverenigbaar zijn
4.1.2 POSITIEVE GEVOLGEN VAN CONFLICTEN
Positieve en functionele kanten van een conflict:
o een conflict kan worden gezien als een bron van verandering en vernieuwing
o een conflict kan worden gezien als een middel om de eigen identiteit uit te testen en te bevestigen
Gezien de positieve kanten zou het doel van conflicthantering niet vermijding, eliminering of de oplossing van een
conflict moeten zijn, maar het verkleinen van de disfunctionele, en het vergroten van de positieve kanten ervan.
4.2 TWEE SOORTEN CONFLICTEN
Conflicttypologieën zijn meestal gebaseerd op verschillen in conflictstof(waar gaat het over) en de daarbij horende
conflictbronnen(de oorzaak). Het meest gebruikte onderscheid is tussen zakelijke of taakinhoudelijke en sociaal-
emotionele conflicten.
4.2.1 ZAKELIJKE OF TAAKINHOUDELIJKE CONFLICTEN
Zakelijke conflicten: conflicten die gaan over allerlei niet-persoonlijke, materiële en structurele aspecten. Het gaat
over reële, feitelijke en structurele kwesties, het zijn dan ook wel, reële, echte of structurele conflicten.
Vormen van conflicten:
o Taakinhoudelijke of taakgerichte conflicten: zakelijke conflicten binnen een samenwerkingsverband, omdat deze
indirect of direct met de taak binnen dat samenwerkingsverband te maken hebben.
o Instrumentele conflicten: meningsverschillen over prioriteiten van doelstellingen en/of middelen, de subdoelen van
personen(bv binnen een organisatie conflicteren. De oorzaken zijn:
• Structurele differentiatie: Een bedrijf kan opsplitsen in bv verschillende deelfuncties of in verschillende
producten of diensten. Deze subgroepen of afdelingen ontwikkelen hun eigen doeleinden(subdoelen).
• Ambiguïteit in rol of taken en overlap in functies: Als deeltaken, rollen en/of verantwoordelijkheden niet goed
zijn omschreven of elkaar overlappen.
• Taak- en functieafhankelijkheid: Ondanks de afzonderlijke subtaken en -doelstellingen blijven ze van elkaar
afhankelijk voor de realisering van de doelstelling van de totale organisatie. 2 personen zijn taakafhankelijk als
2 of meer personen elkaar nodig hebben om hun taken te vervullen.
▪ Gepoolde afhankelijk: ieder levert een aparte te onderscheidde bijdrage aan de algemene doelstelling en
de afhankelijkheid bestaat alleen uit de ondersteuning op centrale niveau.
-deze afhankelijkheid wordt groter wanneer er meer decentralisatie plaatsvindt
▪ Sequentiële of opeenvolgende afhankelijkheid: de output van de 1 vormt de input van de ander
▪ Wederzijdse afhankelijkheid: als de activiteiten(bv in een ziekenhuis) nauw met elkaar zijn verweven en
er voortdurend op elkaar moet worden afgestemd, wat vraagt om meer overleg
o Belangenconflicten (onderhandelingsconflicten): conflicten over de toekenning en verdeling van schaarse bronnen
• In tijden van oplopende schaarste ontstaan meer conflicten
