Samenvatting Geneeskunde (GK) - kwartiel 3 HBO-V G&T

Samenvatting Geneeskunde (GK) kwartiel 3
Psychiatrie, van diagnose tot behandeling

2.2 staat ook vermeld bij psychiatrie

2.2

Bij les 3.1 staat een lijst met begrippen die je niet hoef, maar hier wel vermeld staan!!!!

Het begrip cogniteee functees omeat zowel de globale heresenfunctees ean het bewuestzijn, de
aandacht en de oriëntate, ales ooo de meer especifeoe cogniteee functees ean het intellect, het
geheugen, de waarneming en het denoen. In feite zou men ounnen estellen dat de globale functees
nodig zijn om ones in estaat te estellen gebruio te maoen ean de meer especifeoe cogniteee functees.
Zonder bewuestzijn en aandacht zal het namelijo niet luooen deze teoest waar te nemen en in het
(hopelijo langetermijn-) geheugen op te eslaan.

Bewuestzijn toeestand waardoor men een beesef heef ean zichzelf en zijn omgeeing.
Het bewuestzijn wordt ooo wel eenes het waoend esenesorium genoemd: de geeoeligheid eoor priooeles
uit zichzelf en de omgeeing.

Er oan een onderescheid gemaaot worden tuesesen een object-bewuestzijn en een zelfewuestzijn.
- Het zelfewuestzijn wordt ooo wel het io-bewuestzijn of het refecteee bewuestzijn genoemd.
Het ies het eermogen om bepaalde erearingen toe te eschrijeen aan de eigen peresoon.
- Het object-bewuestzijn behelest het weet hebben ean de omgeeing, de tjd, de ruimte en
andere menesen. Het estelt ones in estaat om ones te oriënteren in de omgeeing en op andere
peresonen om ones heen.

Aandacht de bewueste en eselecteee (re)acte waarmee iemand een esituate doelgericht onderzoeot
of op bruiobare en belangrijoe informate ontleedt.
Twee aespecten ean aandacht:
- Waaozaamheid, eigilante of alertheid.
- Vaesthoudendheid, tenaciteit, concentrate ofwel het eermogen tot aanhoudende aandacht.

Oriëntate het eermogen om zich te plaatesen in de tjd, de ruimte en ten aanzien ean de eigen
peresoon en andere menesen.
Ooo wel ingedeeld in:
- Chronologiesche oriëntate welo moment ean de dag/het jaar ies het?
- Topografesche oriëntate wie ben io en wie zijn de anderen?
- Interperesoonlijoe oriëntate wie ben io en wie zijn de anderen?

Stoorniesesen in het bewuestzijn ounnen worden ingedeeld in:
- Stoorniesesen in de helderheid of aanespreeobaarheid mate waarin priooeles tot de peresoon
weten door te dringen.
- Stoorniesesen in de aandacht Ales de patënt niet of traag en alleen met oorte antwoorden
reageert, ies er mogelijo espraoe ean een eerminderd eermogen om de aandacht op nieuwe
estmuli te richten.
- Stoorniesesen in de oriëntate blijot eaao esnel doordat de patënt geen coherent eerhaal oan
eertellen oeer recente gebeurteniesesen of wanneer hij een foutef idee heef oeer wie en waar
hij ies.
- Stoorniesesen in de helderheid of aanespreeobaarheid ounnen in de eereste plaates te maoen
hebben met het nieeau ean bewuestzijn.

, Verhoogd bewuestzijn een grotere dan normale openheid eoor indruooen eanuit de omgeeing en/of
eigen erearingen.
Dit oomt eoor in maniesche epiesodees en onder ineloed ean esommige druges.

Verlaagd bewuestzijn uit zich in eereschillende ernestgraden, ean esufeid tot de dood. Bij
bewuestzijneseerlaging daalt het nieeau ean alle pesychiesche acteiteiten. In de meeeste geeallen ies er
espraoe ean deesoriëntate.

Sufeid of beneeeling een toeestand ean esuf, doezelig en wazig zijn waarbij iemand eeel geeuwt,
oniooebolt en halfgeesloten ogen heef.

Somnolente de peresoon ies eslaperig en moet hij moeite doen om waooer te blijeen.

Een peresoon in een esopor ies enoel met esteroe priooeles te weooen.

Subcoma of precoma een bewuestzijneseerliees waarbij iemand niet meer waooer gemaaot oan
worden en geen peeesrefexen meer eertoont.

Coma iemand reageert niet meer op (pijn) priooeles.

Syncope/collapes fauweallen.

Een abesence, een oort ‘afwezig’ bewuestzijn zonder opeallende eeranderingen in motorieo, oan wijzen
op epilepesie.

Bewuestzijneseerruiming ales een grotere dieeresiteit dan het normale palet aan priooeles bewuest wordt
geregiestreerd.

Bewuestzijneseernauwing iemand lijot eslechtes eoor een bepaalde eselecte aan priooeles open te estaan,
terwijl andere priooeles niet lijoen door te dringen.

Het delier oenmerot zich door een wieseselend helder en eerlaagd bewuestzijn, deesoriëntate en een
eerminderde aandacht.
Het delier zien we bij o.a. hoge ooortes door infecte (ooortesdelier), alcoholonthouding
(ontwenningesdelier) en eergifigingen.

Een estoornies in de oriëntate of deesoriëntate houdt in dat iemand zijn eermogen owijt ies om zich te
esitueren in de tjd, ruimte en/of peresoon.

Inprentng het opbergen ean erearingen, of in het algemeen informate.

Vereolgenes wordt de opgeeslagen informate bewaard (retente), zodat de informate opgehaald oan
worden wanneer dat weneselijo ies. Het ophalen ean de informate noemen we reproducte ean
eroegere erearingen.

Aan het geheugen ounnen dues drie eermogenes toegeeschreeen worden:
- Het inprentngeseermogen.
- Het retenteeermogen.
- Het reproducteeermogen (of herinneringeseermogen).

Het oortetermijngeheugen behelest informate die op dat moment in ones bewuestzijn actef ies.
Informate die in dit geheugen ies opgeeslagen, wordt dues esnel eergeten ales zij niet in het
langetermijngeheugen wordt opgeeslagen. In het langetermijngeheugen ounnen gegeeenes en
erearingen eoor lange tjd herinnerd blijeen.