ALGEMENE ONDERZOEKSVRAGEN
Omschrijving maatschappelijk vraagstuk:
-Waar gaat dit vraagstuk over: De kansenongelijkheid tussen verschillende groepen in het
onderwijs, met daardoor gevolgen voor de samenleving.
Kansenongelijkheid in het onderwijs is een serieus probleem die vrijwel iedereen in de
samenleving affecteert. In het onderwijs vallen er veel gaten in de hulp die geboden wordt aan
kinderen. Hierdoor kunnen veel individuen zich niet goed ontwikkelen, vaak door externe factoren
waar zij weinig invloed op hebben. Voorbeelden zijn: de financiële status van het gezin, de opleiding
van ouders, kwaliteit van onderwijs op school of achterstelling op basis van achtergrond. Dit kan
ervoor zorgen dat die kinderen veel moeite met school gaan hebben, en zo achterstanden oplopen.
Dit resulteert dat de desbetreffende kinderen wellicht lager vervolgonderwijs aangeboden krijgen. Zo
worden de kansen op een goede toekomst in levensonderhoud kleiner, waar anderen (waaronder
hun toekomstige kinderen) later ook onder lijden. Zo ontstaat een vicieuze cirkel.
-Deze kansenongelijkheid affecteert veel verschillende groepen. Vanzelfsprekend hebben kinderen
er last van. Zij zitten immers in het onderwijs en ervaren deze kansenongelijkheid het meest. Vaak zal
dit gaan over kinderen met een migratieachtergrond en kinderen die leven in armoede, met kortom
vaak laagopgeleide ouders. Vanuit de onderwijsinspectie site blijkt dat kinderen met laagopgeleide
ouders vaak doorstromen naar lager vervolgonderwijs. Laagopgeleide ouders zijn zelf minder in staat
hulp te bieden, vooral ouders met een migratieachtergrond. Ook sturen zij hun kinderen minder vaak
naar huiswerkbegeleiding etc. Dit is waar de vicieuze cirkel dus uit voort komt.
-Maar niet alleen kinderen hebben er last van, de samenleving in zekere zin ook. Als de
kansengelijkheid zo hard doorzet dat de kennis er duidelijk onder lijdt, neemt de kenniseconomie van
de gehele samenleving ook af. Hier heeft niemand baat bij.
-Ouders spelen natuurlijk ook een rol. Zij zijn een grote factor in de educatie van hun kind bij
aspecten zoals: hulp vanuit zichzelf, huiswerkbegeleiding, toets training.
-Leraren zijn ook betrokken bij dit probleem. Grote scholen met meer laagopgeleide ouders hebben
vaak mindere kwaliteit van leraren en onderwijs. Ook komt het voor dat leraren op basis van
achtergrond kinderen achterstellen als het gaat om het schooladvies. Een meisje dat wellicht havo
kon doen, krijgt mavo-niveau. Leraren hebben gewoon natuurlijk grote invloed op het onderwijs wat
ze de kinderen bieden.
-Als laatste is de overheid betrokken. Zij hebben de verantwoordelijkheid om oplossingen te
bedenken en door te voeren om dit probleem op te lossen. Zij moeten kijken naar hoe het eraan toe
gaat en waar hulp geboden kan worden om de verschillen kleiner te maken op verschillende
gebieden.
, Rol van de media:
- Berichten en nieuwsmedia over dit vraag stuk:
Er zijn veel berichten over kansgelijkheid in het onderwijs online, dikwijls zijn dit
professionele nieuwsberichten. Tegenwoordig wordt er wel meer aandacht aan dit
vraagstuk besteed in de media dan een paar jaar geleden. Vaak is er minder aandacht
voor dit onderwerp op sociale media. Er zijn meestal geen kranten die ingaan op
kansengelijkheid, maar vaker zijn het artikelen die schreven zijn op websites van
universiteiten en stichtingen, zoals de ‘Universiteit van Amsterdam’ en bijvoorbeeld
‘stichting leerKRACHT’. Het is waarschijnlijk beter om artikelen over
kansenongelijkheid te plaatsen in de krant omdat meer mensen de krant lezen. Als dit
niet gebeurt krijgen mensen minder informatie hierover door. Anders zouden ze zelf
onderzoek moeten doen naar kansongelijkheid en meestal gaan mensen dit doen,
tenzij ze er zelf geïnteresseerd in zijn.
Sociale media over dit onderwerp:
Meestal wordt er niet veel over kansongelijkheid op sociale media gepraat. Er wordt
wel onderzoek gedaan naar kansongelijkheid via media. Dit onderzoek richt zich
vooral op de jeugd. Platformen zoals TikTok of Instagram stimuleren dat er meer
aandacht komt over kansgelijkheid in het onderwijs. Vaak delen docenten hun
ervaring hierover op sociale media.
- Welke meningen krijgen weinig/veel aandacht:
Er zijn vaak meningen over de kansongelijkheid, maar vaak is er weinig aandacht voor
de consequenties die kinderen bijvoorbeeld hebben bij kansongelijkheid in het
onderwijs. Natuurlijk vinden de ouders van de kinderen met een achterstand op
school dat hun kind meer aandacht. Maar omdat die ouders vaak geen hoge rang
hebben in de samenleving, krijgen hun opinies vaak weinig aandacht, met als
consequenties dat er niet genoeg gedaan wordt aan kansongelijkheid.
Rol van de overheid:
- Ja, ze kunnen scholen ondersteunen en de leerachterstanden verkleinen. Maar ook
de overstap van de basisschool naar voortgezet onderwijs makkelijker te maken voor
leerlingen en investeren in goede leraren. Zodat de kenniseconomie van het land
hoger wordt en de gelijkheid beter is.
- 1 Ja er is een leerplicht wet die geld voor ieder kind in Nederland.
2Regel van de Grondwet in artikel 23
3Basisscholen met leerlingen die een grotere kans op achterstanden hebben, krijgen
jaarlijks bijna 300 miljoen euro aan extra middelen om deze leerlingen meer en beter
te helpen.
4 er zijn ook nog erg veel wetsvoorstellen en oplossingen bedacht die nog niet zijn
doorgevoerd.
- De VVD denkt dat de scholen en leraren meer eigen keuzes moeten kunnen maken
maar wel op hoge kwaliteit, dus wordt er wel streng gecontroleerd. Dit gaat vooral
om de basisvaardigheden die op hoog niveau moeten komen.
Omschrijving maatschappelijk vraagstuk:
-Waar gaat dit vraagstuk over: De kansenongelijkheid tussen verschillende groepen in het
onderwijs, met daardoor gevolgen voor de samenleving.
Kansenongelijkheid in het onderwijs is een serieus probleem die vrijwel iedereen in de
samenleving affecteert. In het onderwijs vallen er veel gaten in de hulp die geboden wordt aan
kinderen. Hierdoor kunnen veel individuen zich niet goed ontwikkelen, vaak door externe factoren
waar zij weinig invloed op hebben. Voorbeelden zijn: de financiële status van het gezin, de opleiding
van ouders, kwaliteit van onderwijs op school of achterstelling op basis van achtergrond. Dit kan
ervoor zorgen dat die kinderen veel moeite met school gaan hebben, en zo achterstanden oplopen.
Dit resulteert dat de desbetreffende kinderen wellicht lager vervolgonderwijs aangeboden krijgen. Zo
worden de kansen op een goede toekomst in levensonderhoud kleiner, waar anderen (waaronder
hun toekomstige kinderen) later ook onder lijden. Zo ontstaat een vicieuze cirkel.
-Deze kansenongelijkheid affecteert veel verschillende groepen. Vanzelfsprekend hebben kinderen
er last van. Zij zitten immers in het onderwijs en ervaren deze kansenongelijkheid het meest. Vaak zal
dit gaan over kinderen met een migratieachtergrond en kinderen die leven in armoede, met kortom
vaak laagopgeleide ouders. Vanuit de onderwijsinspectie site blijkt dat kinderen met laagopgeleide
ouders vaak doorstromen naar lager vervolgonderwijs. Laagopgeleide ouders zijn zelf minder in staat
hulp te bieden, vooral ouders met een migratieachtergrond. Ook sturen zij hun kinderen minder vaak
naar huiswerkbegeleiding etc. Dit is waar de vicieuze cirkel dus uit voort komt.
-Maar niet alleen kinderen hebben er last van, de samenleving in zekere zin ook. Als de
kansengelijkheid zo hard doorzet dat de kennis er duidelijk onder lijdt, neemt de kenniseconomie van
de gehele samenleving ook af. Hier heeft niemand baat bij.
-Ouders spelen natuurlijk ook een rol. Zij zijn een grote factor in de educatie van hun kind bij
aspecten zoals: hulp vanuit zichzelf, huiswerkbegeleiding, toets training.
-Leraren zijn ook betrokken bij dit probleem. Grote scholen met meer laagopgeleide ouders hebben
vaak mindere kwaliteit van leraren en onderwijs. Ook komt het voor dat leraren op basis van
achtergrond kinderen achterstellen als het gaat om het schooladvies. Een meisje dat wellicht havo
kon doen, krijgt mavo-niveau. Leraren hebben gewoon natuurlijk grote invloed op het onderwijs wat
ze de kinderen bieden.
-Als laatste is de overheid betrokken. Zij hebben de verantwoordelijkheid om oplossingen te
bedenken en door te voeren om dit probleem op te lossen. Zij moeten kijken naar hoe het eraan toe
gaat en waar hulp geboden kan worden om de verschillen kleiner te maken op verschillende
gebieden.
, Rol van de media:
- Berichten en nieuwsmedia over dit vraag stuk:
Er zijn veel berichten over kansgelijkheid in het onderwijs online, dikwijls zijn dit
professionele nieuwsberichten. Tegenwoordig wordt er wel meer aandacht aan dit
vraagstuk besteed in de media dan een paar jaar geleden. Vaak is er minder aandacht
voor dit onderwerp op sociale media. Er zijn meestal geen kranten die ingaan op
kansengelijkheid, maar vaker zijn het artikelen die schreven zijn op websites van
universiteiten en stichtingen, zoals de ‘Universiteit van Amsterdam’ en bijvoorbeeld
‘stichting leerKRACHT’. Het is waarschijnlijk beter om artikelen over
kansenongelijkheid te plaatsen in de krant omdat meer mensen de krant lezen. Als dit
niet gebeurt krijgen mensen minder informatie hierover door. Anders zouden ze zelf
onderzoek moeten doen naar kansongelijkheid en meestal gaan mensen dit doen,
tenzij ze er zelf geïnteresseerd in zijn.
Sociale media over dit onderwerp:
Meestal wordt er niet veel over kansongelijkheid op sociale media gepraat. Er wordt
wel onderzoek gedaan naar kansongelijkheid via media. Dit onderzoek richt zich
vooral op de jeugd. Platformen zoals TikTok of Instagram stimuleren dat er meer
aandacht komt over kansgelijkheid in het onderwijs. Vaak delen docenten hun
ervaring hierover op sociale media.
- Welke meningen krijgen weinig/veel aandacht:
Er zijn vaak meningen over de kansongelijkheid, maar vaak is er weinig aandacht voor
de consequenties die kinderen bijvoorbeeld hebben bij kansongelijkheid in het
onderwijs. Natuurlijk vinden de ouders van de kinderen met een achterstand op
school dat hun kind meer aandacht. Maar omdat die ouders vaak geen hoge rang
hebben in de samenleving, krijgen hun opinies vaak weinig aandacht, met als
consequenties dat er niet genoeg gedaan wordt aan kansongelijkheid.
Rol van de overheid:
- Ja, ze kunnen scholen ondersteunen en de leerachterstanden verkleinen. Maar ook
de overstap van de basisschool naar voortgezet onderwijs makkelijker te maken voor
leerlingen en investeren in goede leraren. Zodat de kenniseconomie van het land
hoger wordt en de gelijkheid beter is.
- 1 Ja er is een leerplicht wet die geld voor ieder kind in Nederland.
2Regel van de Grondwet in artikel 23
3Basisscholen met leerlingen die een grotere kans op achterstanden hebben, krijgen
jaarlijks bijna 300 miljoen euro aan extra middelen om deze leerlingen meer en beter
te helpen.
4 er zijn ook nog erg veel wetsvoorstellen en oplossingen bedacht die nog niet zijn
doorgevoerd.
- De VVD denkt dat de scholen en leraren meer eigen keuzes moeten kunnen maken
maar wel op hoge kwaliteit, dus wordt er wel streng gecontroleerd. Dit gaat vooral
om de basisvaardigheden die op hoog niveau moeten komen.
