Samenvatting Leerkracht 2 bijeenkomsten 1 t/m 6 uitgewerkt

Leerkracht 2
Bijeenkomsten 1 t/m 6




Leerkracht 2 bijeenkomst 1
Introductie pedagogisch klimaat
PowerPoint uitgewerkt
Doelen:
• De student kan kenmerken van een goed pedagogisch klimaat
benoemen.
• De student kan aangeven welke competenties van leerkrachten
belangrijk zijn bij het creëren van een goed pedagogisch klimaat.
• De student kan kenmerken van de pedagogische rol van de
leerkracht benoemen en uitleggen hoe deze eruit ziet als de leraar
tegemoet wil komen aan de basisbehoeften van kinderen.
• De student kan verschillende leiderschapsstijlen uitleggen en kan
aangeven op welke manier deze van invloed zijn op het
pedagogisch klimaat.
• De student kan het belang uitleggen van een goede samenwerking
van de leerkracht met ouders.

Het pedagogisch klimaat is het klimaat waar jij samen met de leerlingen d.m.v. interactie het
goed met elkaar hebt.

Wat doe jij om te zorgen dat ieder kind (en jij) zich prettig en fijn voelt in de klas?
 Pedagogiek
 Opvoedkunde

Een leerkracht geeft niet alleen goede lessen, maar hij doet dat op een manier waarin die
pedagogische competent is
 Pedagogisch klimaat is daarin van groot belang

Alkema:
Het Pedagogisch klimaat (= hoe het in een klas is) is het geheel van aanwezige (wat er al
is) en gecreëerde omgevingsfactoren, die invloed hebben op het welbevinden van de
leerlingen (en hierdoor ook op dat van jou). En het welbevinden (als je je prettig voelt in de
klas) heeft weer invloed op de ontwikkeling en het leervermogen. De leervoorwaarden en de
persoonsvorming staan daarbij centraal.

Als kinderen zich welbevinden (als ze zich prettig voelen, als het goed met hun gaat) dat ze
dan ook de ruimte hebben om tot leren te komen + daarmee bezig te zijn.
 2 kernen staan centraal:

, - Leervoorwaarden = heb je aan alle voorwaarden gedaan zodat leerlingen echt
kunnen gaan leren?
- Persoonsvorming = ieder individu in die klas
Jij bent degene die kinderen ziet, aanspreekt, etc en dat precies weet te timen (wanneer
moet je het juist wel doen en wanneer juist niet)

Gecreëerd: ruzie in de pauze
 Van buitenaf
Welbevinden = hoe prettig voel je je?
Wie ben jijzelf?
Hoe zet je dit in naar de kinderen zodat ze het goed hebben?
 Persoonsvorming
Wat is mijn manier?



Model pedagogisch klimaat
(Volgens het concept van adaptief onderwijs, Luc stevens)




• Basisbehoeften
• Kenmerken pedagogisch klimaat
• Rol van de leerkracht

Centraal staat het kind met de basisbehoeften en daarna komen de kenmerken van een
goed pedagogisch klimaat en ten slotte de 3 dingen die leerkrachten kunnen doen om te
zorgen dat het pedagogisch klimaat goed blijft + goed is.
Het kind staat centraal, daar moet het omdraaien: al het onderwijs dat je geeft, dat je doet,
dat je voorbereidt gaat om dat kind in die groep waar jij de leerkracht van bent, of het kind op
de school die je tegen komt op de gang. Stevens spreekt van de 3 basisbehoeften: 3
basisbehoeften voor ieder mens: relatie, competentie en autonomie.
Ieder mens heeft behoefte aan relatie. Hoe die relatie eruitziet ben je zelf verantwoordelijk
voor, die kun je zelf bepalen. Relatie gaat over gewaardeerd worden, mensen zien je staan,

, mensen die zeggen dat je erbij mag horen. In het model hebben kinderen onderling een
relatie, maar ook de leerkracht met de leerlingen en de leerlingen met de leerkracht
Competentie: kinderen kunnen laten zien dat ze het kunnen: ik kan het, het lukt me, ik ben
hier goed in en daar ben ik nog niet zo goed in. Hier ben ik competent in en hierin nog niet
zo. Lukken sommen bijvoorbeeld niet, dan doet dat wat met je welbevinden: dan voel je je
niet competent, dan word je ongelukkig. Vraagt aan een leerkracht om actie te ondernemen.
Het is veel prettiger om te leren met steeds een stap verder dat je net lukt: dan voel je je
competent
Autonomie: auto = zelf. Autonomie bij kinderen op de basisschool gaat over zelf mogen
beslissen, zelf keuzes mogen maken.
Ieder kind is vanaf het begin gericht om zich te ontwikkelen, om te leren en deze 3
basisbehoeften zijn hierbij echt nodig om tot leren te komen: belangrijke behoeften.
Daaromheen zitten de kenmerken. Hoe ziet een goed pedagogisch klimaat er dan uit?
• Uitdaging
 Kinderen hebben een omgeving nodig waarin ze worden uitgedaagd
 Is het te makkelijk, dan verveel je je
 Is het te moeilijk, dan haak je af (en verveel je je dus ook)
 Als wordt uitgedaagd om tot leren te komen en je het gaat probleemleren: dat
je iets op te lossen hebt, dan is het leren een stuk leuker.
 Als je uitgedaagd wordt om dingen samen te doen en van elkaar te leren.
 Als je uitgedaagd wordt om op ontdekking te gaan
• Ondersteuning
 Als je uitgedaagd bent, dan moet het leren ook wel op gang blijven.
 Om het op gang te houden moeten leerlingen worden ondersteund
 Er moet worden gezorgd dat leerlingen de mogelijkheid hebben om als het even
niet lukt en de leerkracht dit heeft gezien, je gerichte hulp/feedback kan gaan
geven zodat je dat stapje verder kunt (scaffolding)
• Vertrouwen
 In een groep met een goed pedagogisch klimaat hebben de deelnemers vertrouwen
in elkaar
 Je mag het heel goed doen, je mag schitteren
 Je mag ook ontzettend afgaan zonder dat dat betekent dat je er niet meer bij mag
horen
 Daar moet je met elkaar aanbouwen
 Je moet uitleggen waarom het ene kind het zo doet en het andere kind het anders
doet/reageert
 In een groep met een goed pedagogisch klimaat is er vertrouwen in elkaar

Rol van de leerkracht
 Wat moet jij doen zodat de relatie, autonomie en competentie goed gaat?
 Dat er een goed pedagogisch klimaat is waarin er ondersteuning, uitdaging en
vertrouwen is
-> 3 belangrijke acties
• In je pedagogisch, didactisch en organisatorisch handelen moet je zorgen dat je
goede interactie hebt
 Interactie = persoonlijk contact (verbaal/non-verbaal, leerling/leraar)
 Competentie 1
 Houding dat je laat zien dat je echt luistert naar het kind
• Instructie
 Tijdens de instructie kan de leraar heel hard werken aan een goed
pedagogisch klimaat
 Instructie = het interactieve proces dat je doet met de leerlingen tijdens het
lesgeven waarbij je informatie geeft, vragen stelt, vragen van kinderen