Samenvatting Omzetbelasting 5.2
Ondernemersbegrip algemeen
Belastbare prestaties (artikel 1 OB):
a. Levering van goederen en diensten in Nederland door een als zodanig handelend ondernemer.
b. Intracommunautaire verwervingen van goederen in NL door ondernemer en rechtspersoon-niet
ondernemer.
c. Intracommunautaire verwerving van nieuwe vervoersmiddelen in Nederland.
d. Invoer van goederen.
Belastingplichtige:
Begrip:
Artikel 9 BTW-Richtlijn de belastingplichtige:
“Ieder die, ongeacht op welke plaats, zelfstandig een economische activiteit verricht, ongeacht het
oogmerk of het resultaat van die activiteit”.
Artikel 1 letter a/b OB juncto artikel 7 lid 1 OB:
“Ieder die een zelfstandig een bedrijf uitoefent”.
Begrip “ieder”:
Rechtsvorm is irrelevant, dus kan bijvoorbeeld zijn:
Natuurlijke persoon
Rechtspersoon
Combinaties zonder rechtspersoonlijkheid (vof, maatschap, etc.)
Om vast te stellen of een combinatie van natuurlijke- of rechtspersonen samen als “een ieder” moet
worden beschouwd moet je gaan kijken of ze zich naar buiten toe als eenheid presenteren.
Bij een BV in oprichting zijn oprichters de ondernemer.
Begrip “zelfstandig” bij natuurlijke persoon:
Een verhouding van ondergeschiktheid ten aanzien van de arbeids- en bezoldigingsvoorwaarden
sluit zelfstandigheid uit (bijvoorbeeld: arbeidsovereenkomst).
Criteria zelfstandigheid:
Duur van de verhouding tot de opdrachtgever (kort = zelfstandig).
Verplichting zelf arbeid uitvoeren (= niet zelfstandig).
Regeling ziekte en vakantie (doorbetaling = niet zelfstandig).
Gebruik je eigen bedrijfsmiddelen (= zelfstandig).
Draag je zelf de risico’s (= zelfstandig).
Aantal opdrachtgevers (meerdere = zelfstandig).
DGA is vanaf 18 oktober 2007 niet meer “automatisch” ondernemer (Van der Steen arrest: HvJ EG 18
oktober 2007, zaak C-355/06).
Begrip “bedrijf”:
Een bedrijf is een “organisatie van kapitaal en arbeid die duurzaam handelt en deelneemt aan het
economische verkeer”.
Ook:
Beroep (artikel 7 lid 2 letter a OB)
Exploitatie van vermogensbestanddeel (artikel 7 lid 2 letter b OB)
Bij kosten voor gemene rekening is er geen sprake van economisch verkeer.
, Prestaties om niet:
Enkel/uitsluitend prestaties om niet:
Geen economische activiteit, dus geen ondernemerschap (Hong Kong Trade arrest, 1 april 1982).
Deels prestaties om niet:
Prestaties om niet zijn ter ondersteuning van de (overige) ondernemersactiviteiten:
Prestaties om niet gaan op in de ondernemersactiviteiten (IJveren arrest, 1 april 1987).
Prestaties om niet hangen niet onlosmakelijk samen met de ondernemersactiviteiten:
Slechts deels ondernemersactiviteiten (Koninklijk Nederlands Watersport Verbond arrest).
Geen ondernemerschap:
Geen optreden in het economisch verkeer/geen economische activiteit:
Vrijgevigheid: Tolsma arrest (HvJ 3 maart 1994, C-16/93) als de vergoeding niet bedongen
wordt is het vrijgevigheid (voorbeeld: straatmuzikant).
Symbolische vergoeding: Commissie/Frankrijk arrest (HvJ 21 september 1988, zaak C-50/87,
BNB 1994/306).
Verboden prestaties: algemeen en volstrekt verbod (voorbeeld: verkoop van harddrugs).
Houden van aandelen, obligaties, etc.: Polysar-arrest (HvJ EG 20 juni 1991, zaak C-60/90).
Aanvang ondernemerschap:
Aanvang:
Vanaf de eerste ondernemershandeling, ook als feitelijk nog niet gepresteerd wordt.
Rompelman arrest (HvJ EG 14 februari 1985, zaak 268/83, BNB 1985/315).
Lennartz arrest (HvJ EG 11 juli 1991, zaak C-97/90).
Einde:
Bij de laatste liquidatiehandeling.
I vs S Fini H (HvJ EG 3 maart 2005, zaak C-32/02, V-N 2005/15.8).
Overheid als ondernemer
Fiscale eenheid (artikel 7 lid 4 OB)
Vereisten:
Ondernemer zijn.
In Nederland wonen/gevestigd zijn.
In organisatorisch, financieel en economisch opzicht zijn verweven (HR 22 februari 1989, nr.
25.068, BNB 1989/112).
Ondernemersbegrip algemeen
Belastbare prestaties (artikel 1 OB):
a. Levering van goederen en diensten in Nederland door een als zodanig handelend ondernemer.
b. Intracommunautaire verwervingen van goederen in NL door ondernemer en rechtspersoon-niet
ondernemer.
c. Intracommunautaire verwerving van nieuwe vervoersmiddelen in Nederland.
d. Invoer van goederen.
Belastingplichtige:
Begrip:
Artikel 9 BTW-Richtlijn de belastingplichtige:
“Ieder die, ongeacht op welke plaats, zelfstandig een economische activiteit verricht, ongeacht het
oogmerk of het resultaat van die activiteit”.
Artikel 1 letter a/b OB juncto artikel 7 lid 1 OB:
“Ieder die een zelfstandig een bedrijf uitoefent”.
Begrip “ieder”:
Rechtsvorm is irrelevant, dus kan bijvoorbeeld zijn:
Natuurlijke persoon
Rechtspersoon
Combinaties zonder rechtspersoonlijkheid (vof, maatschap, etc.)
Om vast te stellen of een combinatie van natuurlijke- of rechtspersonen samen als “een ieder” moet
worden beschouwd moet je gaan kijken of ze zich naar buiten toe als eenheid presenteren.
Bij een BV in oprichting zijn oprichters de ondernemer.
Begrip “zelfstandig” bij natuurlijke persoon:
Een verhouding van ondergeschiktheid ten aanzien van de arbeids- en bezoldigingsvoorwaarden
sluit zelfstandigheid uit (bijvoorbeeld: arbeidsovereenkomst).
Criteria zelfstandigheid:
Duur van de verhouding tot de opdrachtgever (kort = zelfstandig).
Verplichting zelf arbeid uitvoeren (= niet zelfstandig).
Regeling ziekte en vakantie (doorbetaling = niet zelfstandig).
Gebruik je eigen bedrijfsmiddelen (= zelfstandig).
Draag je zelf de risico’s (= zelfstandig).
Aantal opdrachtgevers (meerdere = zelfstandig).
DGA is vanaf 18 oktober 2007 niet meer “automatisch” ondernemer (Van der Steen arrest: HvJ EG 18
oktober 2007, zaak C-355/06).
Begrip “bedrijf”:
Een bedrijf is een “organisatie van kapitaal en arbeid die duurzaam handelt en deelneemt aan het
economische verkeer”.
Ook:
Beroep (artikel 7 lid 2 letter a OB)
Exploitatie van vermogensbestanddeel (artikel 7 lid 2 letter b OB)
Bij kosten voor gemene rekening is er geen sprake van economisch verkeer.
, Prestaties om niet:
Enkel/uitsluitend prestaties om niet:
Geen economische activiteit, dus geen ondernemerschap (Hong Kong Trade arrest, 1 april 1982).
Deels prestaties om niet:
Prestaties om niet zijn ter ondersteuning van de (overige) ondernemersactiviteiten:
Prestaties om niet gaan op in de ondernemersactiviteiten (IJveren arrest, 1 april 1987).
Prestaties om niet hangen niet onlosmakelijk samen met de ondernemersactiviteiten:
Slechts deels ondernemersactiviteiten (Koninklijk Nederlands Watersport Verbond arrest).
Geen ondernemerschap:
Geen optreden in het economisch verkeer/geen economische activiteit:
Vrijgevigheid: Tolsma arrest (HvJ 3 maart 1994, C-16/93) als de vergoeding niet bedongen
wordt is het vrijgevigheid (voorbeeld: straatmuzikant).
Symbolische vergoeding: Commissie/Frankrijk arrest (HvJ 21 september 1988, zaak C-50/87,
BNB 1994/306).
Verboden prestaties: algemeen en volstrekt verbod (voorbeeld: verkoop van harddrugs).
Houden van aandelen, obligaties, etc.: Polysar-arrest (HvJ EG 20 juni 1991, zaak C-60/90).
Aanvang ondernemerschap:
Aanvang:
Vanaf de eerste ondernemershandeling, ook als feitelijk nog niet gepresteerd wordt.
Rompelman arrest (HvJ EG 14 februari 1985, zaak 268/83, BNB 1985/315).
Lennartz arrest (HvJ EG 11 juli 1991, zaak C-97/90).
Einde:
Bij de laatste liquidatiehandeling.
I vs S Fini H (HvJ EG 3 maart 2005, zaak C-32/02, V-N 2005/15.8).
Overheid als ondernemer
Fiscale eenheid (artikel 7 lid 4 OB)
Vereisten:
Ondernemer zijn.
In Nederland wonen/gevestigd zijn.
In organisatorisch, financieel en economisch opzicht zijn verweven (HR 22 februari 1989, nr.
25.068, BNB 1989/112).