Rechtssociologie korte samenvatng
-Empirisch (rechtssociologisch) perspectef:
*gericht op werkelijkheid
*wat is de oorzaak? Wat zijn de efecten?
*ook wel extern perspectef op het recht: (Friedman) het recht in de ogen van de rest van de
bevolking
*kenmerkend voor rechtssociologie is het empirisch perspectef. Het doel van de rechtssociologie is
wetenschappelijk van aard: het steeds verder ontwikkelen van (empirische) theorie. Dat betekent dat
de rehctssociologie de werkelijkheid beschrijf en verklaart en dus empirisch van aard is.
-Normatef (juridisch) perspectef:
*gericht op waardering op de werkelijkheid
*is het rechtmatggrechtvaardig?
*ook wel intern perspectef: recht in de ogen van juridici. (Friedman)
Maccaulay, contractenrecht
Een contract: een wijze waarop ruiltransactes worden aangegaan en uitgevoerd.
Een ruiltransacte kan wel of niet ‘contractueel zijn’. Of een ruiltransacte ‘contractueel’ is hangt af
van twee factoren:
- ratonele plannen van de transacte
-en het bestaanggebruik van juridische sancte om nakoming af te dwingen.
meer ‘contractuele’ manier vind men onwenselijk. Het belemmert fexibiliteitt het is kostbaart het
belemmert kansent en het is niet bevorderlijk voor de toekomstge relate met de andere partj noch
voor de reputate. etekent dus dat er meer sprake is van ratonele planning engof juridische
sanctes.
het weinig contractueel zijn van ruiltransactes: dat zakenlieden menen doordat men een meer
‘contractuele’ manier van doen niet nodig vindt. ij een goede keuze van zakenpartners zijn de
kansen op een geschil klein. Als men de risico’s goed spreidtt zal de schade beperkt zijn en er zijn
andere manieren om onenigheden (onderling) op te lossen.
contractenrecht onnodig en ongewenst vinden zakenlieden:
Het contractenrecht zoals juristen dat kennen wordt slecht nageleefd en is van weinig betekenis in
het alledaagse praktjk van zakendoen. Zakenlieden vinden het contractenrecht onnodig omdat er
andere manieren zijn om problemen op te lossent omdat normen die de zakenlieden delen ervoor
zorgen dat eventuele problemen bevredigend worden opgelostt dat die normenginformele manieren
een rol blijven spelen komt doordat de zakenlieden duurzamet intensieve verhoudingen met elkaar
hebben. Kenmerkend voor die andere manieren is wederkerigheid en begrip voor elkaars problemen.
Ze proberen geschillen samen op te lossen (=tweezijdige geschilbeslechtng). Zakenlieden vinden het
oplossen van problemen via contracten ongewenst vanwege het gebrek aan fexibiliteit die ze met
zich meebrengen en de hoge kosten die dat met zich meebrengt. De verklaring is dus in wezen
(bevestgt)de relatonal distance stelling: recht gebruik je wanneer er geen overlappende intensieve
banden bestaan. En ook het latere onderzoek waarin geconstateerd wordt dat het recht belangrijker
geworden ist bevestgt de stelling. Globalisering maakt dat de relatonal distance veranderd is en
daarmee ook het beroep op het recht.
, Relationale afstand these
De relatonal distance-stelling poneert een verband tussen de sterkte van onderlinge banden en de
geschilbeslechtngsinstante die gebruikt wordt (dan wel het beste werkt). In zijn algemeenheid luidt
de stelling dat naar mate de onderlinge afstand groter wordt een meer gespecialiseerde instelling
van sociale controle gebruikt zal worden. ij een geringe afstand zal informele controle een grotere
rol spelen dan juridische controle; en bij een grotere afstand geldt het omgekeerde
als relatonele afstand klein ist veel overlappende duurzame bandent dan probeer je geschil
onderling op te lossent niet naar de rechter
waarom in het moderne bedrijfsleven de verklaring van Macaulay al dan niet van belang is.
-het moderne bedrijfsleven bestaat uit multnatonals en andere bedrijven die alleen maar zakelijke
relates met elkaar onderhouden dan zal de praktjk veranderd zijn. (maar theoretsch is stelling niet
verander)
-Wanneer je veronderstelling is dat ook heden ten dagen nog veel zakenlieden in het midden- en
kleinbedrijf werken en elkaar goed kennen dan is de verklaring zowel theoretsch als praktsch nog
van belang
Jettinghof: De bereidheid van bedrijven om te procederen vooral afankelijk lijkt te zijn van de
aard van de tegenpartj. ij duurzame relates met klanten en toeleveranciers blijken bedrijven
doorgaans zeer terughoudend met procederent met name om geen goede relates te verliezen. De
kweste van al dan niet procederen komt uiteindelijk vooral neer op een kosten-baten afwegingt hoe
globaal ook. (kosten baten afweging gaat niet altjd om geld. Maar bijv. om relatonele banden te
behouden)
Wanneer stellen zakenlieden wel een gedetailleerd contract op?
Wanneer de batenglusten van een overeenkomst veel groter zijn dan de kostenglasten als finke
toekomstge problemen waarschijnlijk lijken. Als andere sanctes bij niet-naleving ontoereikend zijn is
men aangewezen op juridische sanctes. Ook kan een uitgebreide overeenkomst dienen als
communicatemiddel binnen een groot bedrijf.
empirische cyclus:
De empirische cyclus beschrijf de stappen die nodig zijn om op een empiristsche manier kennis op
te nemen.
Stappen: (volgens Adriaan de groot)
1. observate: het waarnemen en verzamelen van empirische feiten
2. inducte: het formuleren van een algemene veronderstelling op basis van observates; van
specifek naar algemeen
3. deducte: formuleren van specifeke toetsbare hypotheses; van algemeen naar specifek (van
theorie naar hypothese)
4. toetsen: het toetsen van de hypothese door middel van een experiment
5. evaluate: de resultaten van het experiment waarnemen en evalueren door middel van
falsifcate of verifcate
Zo wordt de cyclus vaak een aantal keren herhaald om tot een volledige conclusie te komen.
, Methoden van emprisich onderzoek:
Waarom dienen mensen zo’n wrakingsverzoek in?
-Zelden: ‘nevenfunctes’ of ‘relates’
-grond van ‘professionaliteit’ (twijfelen over professionaliteit van rechter)
- ‘wantrouwen’ (voldoende vertrouwen in eerlijke behandeling)
-Wraking als signaalfunctet proces stlleggen om ongenoegen over zaak duidelijk te maken
-Procedurele rechtvaardigheid: (vier eisen die men belangrijk vinden: voicet neutraliteitt respectt
vertrouwen)
Wat is goed empirisch onderzoek:
A. Controleerbaar en weerlegbaar:
Alle gegevens die je hebt gebruikt moet iemand hebben controleren. Weerlegbare conclusies
. Valide en betrouwbaar:
-validiteit: Meet ik wat ik wil weten? Is instrument geschikt voor wat ik wil weten
-betrouwbaarheid: Meet ik bij herhaling hetzelfde?
C. Generaliseerbaar:
Leent onderzoek voldoende om er een algemene les uit te trekken? Of is onderzoek te
beperkt?
-representatviteit; wie doen er wel en niet mee aan het onderzoek? algemene of bijzondere
omstandigheden?
Pas deze criteria toe op het onderzoek van Aubert naar de betekenis van de Wet op het
Huishoudelijk Personeel in Noorwegen.
Waarom was de Wet HP niet zo efectef als werd gedacht? Ten eerste gaat het bij het huishoudelijk
personeel om een ongeorganiseerde groep die bovendien veelal gescheiden van elkaar in de private
sector werkzaam zijn.
Ten tweede is het verloop onder het personeel ook zeer groot waardoor een eventuele organisate
ook niet van de grond komt.
Ook bleek het juridisch taalgebruik voor zowel veel huisvrouwen als veel dienstboden onbegrijpelijk.
Verder bestaat er voor huishoudens geen arbeidsinspecte.
-Empirisch (rechtssociologisch) perspectef:
*gericht op werkelijkheid
*wat is de oorzaak? Wat zijn de efecten?
*ook wel extern perspectef op het recht: (Friedman) het recht in de ogen van de rest van de
bevolking
*kenmerkend voor rechtssociologie is het empirisch perspectef. Het doel van de rechtssociologie is
wetenschappelijk van aard: het steeds verder ontwikkelen van (empirische) theorie. Dat betekent dat
de rehctssociologie de werkelijkheid beschrijf en verklaart en dus empirisch van aard is.
-Normatef (juridisch) perspectef:
*gericht op waardering op de werkelijkheid
*is het rechtmatggrechtvaardig?
*ook wel intern perspectef: recht in de ogen van juridici. (Friedman)
Maccaulay, contractenrecht
Een contract: een wijze waarop ruiltransactes worden aangegaan en uitgevoerd.
Een ruiltransacte kan wel of niet ‘contractueel zijn’. Of een ruiltransacte ‘contractueel’ is hangt af
van twee factoren:
- ratonele plannen van de transacte
-en het bestaanggebruik van juridische sancte om nakoming af te dwingen.
meer ‘contractuele’ manier vind men onwenselijk. Het belemmert fexibiliteitt het is kostbaart het
belemmert kansent en het is niet bevorderlijk voor de toekomstge relate met de andere partj noch
voor de reputate. etekent dus dat er meer sprake is van ratonele planning engof juridische
sanctes.
het weinig contractueel zijn van ruiltransactes: dat zakenlieden menen doordat men een meer
‘contractuele’ manier van doen niet nodig vindt. ij een goede keuze van zakenpartners zijn de
kansen op een geschil klein. Als men de risico’s goed spreidtt zal de schade beperkt zijn en er zijn
andere manieren om onenigheden (onderling) op te lossen.
contractenrecht onnodig en ongewenst vinden zakenlieden:
Het contractenrecht zoals juristen dat kennen wordt slecht nageleefd en is van weinig betekenis in
het alledaagse praktjk van zakendoen. Zakenlieden vinden het contractenrecht onnodig omdat er
andere manieren zijn om problemen op te lossent omdat normen die de zakenlieden delen ervoor
zorgen dat eventuele problemen bevredigend worden opgelostt dat die normenginformele manieren
een rol blijven spelen komt doordat de zakenlieden duurzamet intensieve verhoudingen met elkaar
hebben. Kenmerkend voor die andere manieren is wederkerigheid en begrip voor elkaars problemen.
Ze proberen geschillen samen op te lossen (=tweezijdige geschilbeslechtng). Zakenlieden vinden het
oplossen van problemen via contracten ongewenst vanwege het gebrek aan fexibiliteit die ze met
zich meebrengen en de hoge kosten die dat met zich meebrengt. De verklaring is dus in wezen
(bevestgt)de relatonal distance stelling: recht gebruik je wanneer er geen overlappende intensieve
banden bestaan. En ook het latere onderzoek waarin geconstateerd wordt dat het recht belangrijker
geworden ist bevestgt de stelling. Globalisering maakt dat de relatonal distance veranderd is en
daarmee ook het beroep op het recht.
, Relationale afstand these
De relatonal distance-stelling poneert een verband tussen de sterkte van onderlinge banden en de
geschilbeslechtngsinstante die gebruikt wordt (dan wel het beste werkt). In zijn algemeenheid luidt
de stelling dat naar mate de onderlinge afstand groter wordt een meer gespecialiseerde instelling
van sociale controle gebruikt zal worden. ij een geringe afstand zal informele controle een grotere
rol spelen dan juridische controle; en bij een grotere afstand geldt het omgekeerde
als relatonele afstand klein ist veel overlappende duurzame bandent dan probeer je geschil
onderling op te lossent niet naar de rechter
waarom in het moderne bedrijfsleven de verklaring van Macaulay al dan niet van belang is.
-het moderne bedrijfsleven bestaat uit multnatonals en andere bedrijven die alleen maar zakelijke
relates met elkaar onderhouden dan zal de praktjk veranderd zijn. (maar theoretsch is stelling niet
verander)
-Wanneer je veronderstelling is dat ook heden ten dagen nog veel zakenlieden in het midden- en
kleinbedrijf werken en elkaar goed kennen dan is de verklaring zowel theoretsch als praktsch nog
van belang
Jettinghof: De bereidheid van bedrijven om te procederen vooral afankelijk lijkt te zijn van de
aard van de tegenpartj. ij duurzame relates met klanten en toeleveranciers blijken bedrijven
doorgaans zeer terughoudend met procederent met name om geen goede relates te verliezen. De
kweste van al dan niet procederen komt uiteindelijk vooral neer op een kosten-baten afwegingt hoe
globaal ook. (kosten baten afweging gaat niet altjd om geld. Maar bijv. om relatonele banden te
behouden)
Wanneer stellen zakenlieden wel een gedetailleerd contract op?
Wanneer de batenglusten van een overeenkomst veel groter zijn dan de kostenglasten als finke
toekomstge problemen waarschijnlijk lijken. Als andere sanctes bij niet-naleving ontoereikend zijn is
men aangewezen op juridische sanctes. Ook kan een uitgebreide overeenkomst dienen als
communicatemiddel binnen een groot bedrijf.
empirische cyclus:
De empirische cyclus beschrijf de stappen die nodig zijn om op een empiristsche manier kennis op
te nemen.
Stappen: (volgens Adriaan de groot)
1. observate: het waarnemen en verzamelen van empirische feiten
2. inducte: het formuleren van een algemene veronderstelling op basis van observates; van
specifek naar algemeen
3. deducte: formuleren van specifeke toetsbare hypotheses; van algemeen naar specifek (van
theorie naar hypothese)
4. toetsen: het toetsen van de hypothese door middel van een experiment
5. evaluate: de resultaten van het experiment waarnemen en evalueren door middel van
falsifcate of verifcate
Zo wordt de cyclus vaak een aantal keren herhaald om tot een volledige conclusie te komen.
, Methoden van emprisich onderzoek:
Waarom dienen mensen zo’n wrakingsverzoek in?
-Zelden: ‘nevenfunctes’ of ‘relates’
-grond van ‘professionaliteit’ (twijfelen over professionaliteit van rechter)
- ‘wantrouwen’ (voldoende vertrouwen in eerlijke behandeling)
-Wraking als signaalfunctet proces stlleggen om ongenoegen over zaak duidelijk te maken
-Procedurele rechtvaardigheid: (vier eisen die men belangrijk vinden: voicet neutraliteitt respectt
vertrouwen)
Wat is goed empirisch onderzoek:
A. Controleerbaar en weerlegbaar:
Alle gegevens die je hebt gebruikt moet iemand hebben controleren. Weerlegbare conclusies
. Valide en betrouwbaar:
-validiteit: Meet ik wat ik wil weten? Is instrument geschikt voor wat ik wil weten
-betrouwbaarheid: Meet ik bij herhaling hetzelfde?
C. Generaliseerbaar:
Leent onderzoek voldoende om er een algemene les uit te trekken? Of is onderzoek te
beperkt?
-representatviteit; wie doen er wel en niet mee aan het onderzoek? algemene of bijzondere
omstandigheden?
Pas deze criteria toe op het onderzoek van Aubert naar de betekenis van de Wet op het
Huishoudelijk Personeel in Noorwegen.
Waarom was de Wet HP niet zo efectef als werd gedacht? Ten eerste gaat het bij het huishoudelijk
personeel om een ongeorganiseerde groep die bovendien veelal gescheiden van elkaar in de private
sector werkzaam zijn.
Ten tweede is het verloop onder het personeel ook zeer groot waardoor een eventuele organisate
ook niet van de grond komt.
Ook bleek het juridisch taalgebruik voor zowel veel huisvrouwen als veel dienstboden onbegrijpelijk.
Verder bestaat er voor huishoudens geen arbeidsinspecte.
