NK SAMENVATTING H2
Grootheid Symbo Eenheid Symbo Formule
ol ol
Stroomsterkte I Ampère A (c/s) I=Q/t
Tijd t seconde S t=Q/I
Lading Q Coulomb C Q=txI
Spanning U Volt V (J/c) U = ΔE / Q
Elektrische energie E Joule J ΔE = U x Q
Geleidbaarheid G Siemens s (A/V) G=I/U
Weerstand R Ohm Ω (s-1) R=U/I
Lengte l meter m R=1/G
Oppervlakte A Vierkante m2 A = nr2
meter
Soortgelijke ρ Ohm x meter Ωxm ρ = (RxA)/ l
weerstand
ρ is ook dichtheid, dus goed opletten
2.3: weerstand en geleidbaarheid
Bij een vaste spanning geld: hoe groter de weerstand, hoe kleiner de
stroomsterkte/geleidbaarheid.
G = 1/R of R = 1/G
G = geleidbaarheid in siemens (s)
R = weerstand in ohm (Ω)
Wet van Ohm: U en I zijn recht evenredig. Weerstanden waarvoor de wet geldt
ohmse weerstanden. Vervang bij I = G x U (ook formule van ohm) het symbool G door
1/R, formule van ohm:
U = I x R of R = U/I
U = spanning in volt (V)
I = stroomsterkte in ampère (A)
R = weerstand in ohm (Ω)
Bij (I,U)-diagram geldt: hoe steiler de grafiek grotere G en kleinere R. De wet van
Ohm geldt alleen als de weerstand niet verandert. De formule kan je wel gebruiken
op een bepaald punt om bijv. de spanning te berekenen. Bij constante temp.
gedragen metaaldraden zich als ohmse weerstanden. De weerstand hangt af van de
lengte (l) van de draad, 2x zo lange draad 2x zoveel weerstand. De oppervlakte (A)
van de dwarsdoorsnede van de draad, 2x zo groot 2x kleinere weerstand en het
hangt af van het materiaal, het ene geleid beter dan het ander. ρ = geleidbaarheid
materiaal.
Als een stof goed geleidt (metaal) is ρ klein. De weerstand is recht evenredig met de
soortgelijke weerstand deze kan je vinden in BINAS tabel 8 en 9.
ρ = (R x A) / l
ρ = soortgelijke weerstand in ohm x meter (Ωm)
R = weerstand in ohm (Ω)
A = opp. Van de dwarsdoorsnede van de draad in vierkante meter (m2)
l = lengte van de draad in meter (m)
Bij koolweerstanden is R en G voor alle spanningen gelijk ohmse weerstand. Bij een
niet ohmse-weerstand bereken je R1 en R2 met U1 en U2. Grootste U =
grootste R. Dit komt door bij toename van de spanning hogere temp.
metaalionen gaan heftig trillen geleidingselektronen stromen moeilijk door het
ionenrooster/draad weerstand van draad groter. De gloeidraad is een PTC-
weerstand (positieve temp. coëfficiënt). Dit betekent dat de weerstand toeneemt als
de temp. stijgt. Bij een NTC-weerstand (negatieve temp. coëfficiënt) neemt de
Grootheid Symbo Eenheid Symbo Formule
ol ol
Stroomsterkte I Ampère A (c/s) I=Q/t
Tijd t seconde S t=Q/I
Lading Q Coulomb C Q=txI
Spanning U Volt V (J/c) U = ΔE / Q
Elektrische energie E Joule J ΔE = U x Q
Geleidbaarheid G Siemens s (A/V) G=I/U
Weerstand R Ohm Ω (s-1) R=U/I
Lengte l meter m R=1/G
Oppervlakte A Vierkante m2 A = nr2
meter
Soortgelijke ρ Ohm x meter Ωxm ρ = (RxA)/ l
weerstand
ρ is ook dichtheid, dus goed opletten
2.3: weerstand en geleidbaarheid
Bij een vaste spanning geld: hoe groter de weerstand, hoe kleiner de
stroomsterkte/geleidbaarheid.
G = 1/R of R = 1/G
G = geleidbaarheid in siemens (s)
R = weerstand in ohm (Ω)
Wet van Ohm: U en I zijn recht evenredig. Weerstanden waarvoor de wet geldt
ohmse weerstanden. Vervang bij I = G x U (ook formule van ohm) het symbool G door
1/R, formule van ohm:
U = I x R of R = U/I
U = spanning in volt (V)
I = stroomsterkte in ampère (A)
R = weerstand in ohm (Ω)
Bij (I,U)-diagram geldt: hoe steiler de grafiek grotere G en kleinere R. De wet van
Ohm geldt alleen als de weerstand niet verandert. De formule kan je wel gebruiken
op een bepaald punt om bijv. de spanning te berekenen. Bij constante temp.
gedragen metaaldraden zich als ohmse weerstanden. De weerstand hangt af van de
lengte (l) van de draad, 2x zo lange draad 2x zoveel weerstand. De oppervlakte (A)
van de dwarsdoorsnede van de draad, 2x zo groot 2x kleinere weerstand en het
hangt af van het materiaal, het ene geleid beter dan het ander. ρ = geleidbaarheid
materiaal.
Als een stof goed geleidt (metaal) is ρ klein. De weerstand is recht evenredig met de
soortgelijke weerstand deze kan je vinden in BINAS tabel 8 en 9.
ρ = (R x A) / l
ρ = soortgelijke weerstand in ohm x meter (Ωm)
R = weerstand in ohm (Ω)
A = opp. Van de dwarsdoorsnede van de draad in vierkante meter (m2)
l = lengte van de draad in meter (m)
Bij koolweerstanden is R en G voor alle spanningen gelijk ohmse weerstand. Bij een
niet ohmse-weerstand bereken je R1 en R2 met U1 en U2. Grootste U =
grootste R. Dit komt door bij toename van de spanning hogere temp.
metaalionen gaan heftig trillen geleidingselektronen stromen moeilijk door het
ionenrooster/draad weerstand van draad groter. De gloeidraad is een PTC-
weerstand (positieve temp. coëfficiënt). Dit betekent dat de weerstand toeneemt als
de temp. stijgt. Bij een NTC-weerstand (negatieve temp. coëfficiënt) neemt de