Verwerkingsopdrachten Casemanagement
HOOFDSTUK 1: PARTICIPATIEMAATSCHAPPIJ OF ‘’DOE-DEMOCRATIE’’.
1.Welke twee dominante opvattingen zijn volgens de auteurs van het boek
casemanagement sinds het begin van de 21e eeuw een aanleiding om te komen tot
veranderingen op het terrein van zorg en welzijn?
- Financiën spelen een steeds belangrijke rol, mede door de tekorten op de overheidsbegroting
- Het mensbeeld verandert.
2. Op welke verschillende manier kan er volgens de auteurs van het boek verandering
ontstaan?
- Ontstaat wanneer men anders gaat denken.
- Ontstaat wanneer men anders gaat waarderen.
- Ontstaat wanneer men anders gaat waarnemen.
- Ontstaat wanneer men op een andere wijze verbanden legt.
3. Leg uit hoe verandering in de samenleving is ontstaan door anders te gaan denken.
(Denk aan: van een maakbare samenleving, met een verzorgingsstaat naar een
participatiesamenleving)
Een reeks sociale wetten zorgde ervoor dat voor iedere burger in Nederland die op een of andere
manier niet in staat was, een opvang geregeld was.
Deze regelgeving mondde uit in een fijn vertakt stelsel van wetten en regels waardoor de kosten
enorm stegen zonder dat duidelijk werd op de uitgegeven bedragen ook werkelijk hielpen mensen
weer zo veel mogelijk zelfstandig te maken. → Leidde tot anders denken over de rol van de overheid
en de taken die zij vervullen.
4. Leg uit hoe verandering in het sociale domein is ontstaan door anders te gaan
waarderen.
(Denk aan: burger in rol van consument naar rol van participant)
De consument wordt geassocieerd met de verzorgingsmaatschappij, de participant hoort bij de doe-
democratie zoals het kabinet die in 2013 in een nota aan de Tweede Kamer uiteenzet.
De verandering van verzorgingsstaat naar participatiemaatschappij heeft dan ook veel te maken met
de toenemende waardering voor de burger die het heft in eigen hand neemt, die geëmancipeerd op
eigen wijze vormgeeft aan zijn leven en die in staat en bereid is op allerlei manieren deel te nemen
aan de samenleving.
5. Leg uit hoe verandering in de samenleving is ontstaan door anders te gaan
waarnemen.
(Denk aan: burger ook iemand die kan meedenken)
Verandering van perspectief, op een andere manier naar het bestaande kijken, kan eveneens een
aanleiding tot verandering zijn. Hulpvragers worden geholpen op een nieuwe manier naar ‘het oude’ te
kijken waardoor zij soms een oplossing zien die ze daarvoor nog niet hadden gezien .
6. Leg uit hoe verandering in sociaal beleid is ontstaan door op een andere wijze
verbanden te leggen
(Denk aan: nieuwe inzichten door (ervarings)onderzoek, kunnen leiden tot nieuw beleid).
,Macroniveau: grote uitstoot van CO2 leidt tot klimaatverandering. Het aantonen van dit verband heeft
discussie losgemaakt over de vraag in hoeverre mens zelfverantwoordelijk is voor de
klimaatverandering.
Microniveau: een verband tussen zwakbegaafdheid van ouders en problemen bij hun kinderen. De
discussie over wat er dan moet of kan gebeuren, leidt tot verschillende vormen van aanpak
overeenkomstig de verschillende standpunten van beleidsmakers en hulpverleners.
7. In het rapport Burgermacht op eigen kracht (2014), genoemd in het boek op p. 8,
signaleert het Sociaal Cultureel Planbureau dat er dilemma’s kunnen zijn, o.a. wanneer
overheden wel bezuinigen op geld, maar niet op regels. Ze geven in het rapport
verschillende praktische uitgangspunten. Welke zijn dit?
- Er gebeurt al veel en niet iedereen wil zich als vrijwilliger inzetten.
- Maak duidelijk waarom participatie in welke situatie wenselijk is.
- Participatie is niet alleen leuk, maar vaak ook moeizaam en lastig.
- Voor sommigen is het belangrijk dat meer zelfredzame participatie ook gepaard gaat met
meer beleid beïnvloedende participatie.
8. Wat is de Eigen Kracht conferentie?
Dit is een middel tot besluitvorming. Een Eigen Kracht-conferentie is een bijeenkomst waarbij je
samen met familie en bekenden een plan voor de toekomst maakt (familiegroepsplan). De
verantwoordelijkheid voor ingrijpende beslissingen blijft bij familie. De conferentie stelt familie in staat
om bij conflicten zowel de eigen kracht als hulpbronnen zoals de hulpverlening te gebruiken.
, HOOFDSTUK 2: VERANDERINGEN DIE DOOR DE OVERHEID IN GANG ZIJN
GEZET.
1.Wat wordt er bedoeld met decentralisatie in de nieuwe ontwikkelingen op het terrein
van zorg en welzijn?
Het is belangrijk dat hulpverleners kennis hebben van de wet- en regelgeving waarmee in elk geval de
burger met wie en voor wie zij werken, wordt geconfronteerd.
Decentralisatie van rijkstaken naar gemeenten.
2. Noem een nadeel van de decentralisatie
Door de decentralisatie bestaat er geen gelijkheid voor de wet meer voor iedere Nederlander.
3. Noem 5 nieuwe wetten, en leg kort het doel van deze wetten uit.
Wet Maatschappelijke Ondersteuning = gemeente moet zorgdragen voor de MO en de
goede toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor alle
mensen.
Zorgverzekeringswet = verpleging en verzorging thuis is opgenomen in deze wet.
Wet langdurige Zorg = regelt de zware, intensieve zorg voor kwetsbare ouderen en
gehandicapten.
Participatiewet = iedereen die kan werken, maar daarbij wel ondersteuning nodig
heeft.
Jeugdwet = regie en eindverantwoordelijkheid voor de jeugdzorg ligt nu bij de
gemeenten. Alle zorg en ondersteuning voor kinderen en jongeren tot 18 jaar.
HOOFDSTUK 1: PARTICIPATIEMAATSCHAPPIJ OF ‘’DOE-DEMOCRATIE’’.
1.Welke twee dominante opvattingen zijn volgens de auteurs van het boek
casemanagement sinds het begin van de 21e eeuw een aanleiding om te komen tot
veranderingen op het terrein van zorg en welzijn?
- Financiën spelen een steeds belangrijke rol, mede door de tekorten op de overheidsbegroting
- Het mensbeeld verandert.
2. Op welke verschillende manier kan er volgens de auteurs van het boek verandering
ontstaan?
- Ontstaat wanneer men anders gaat denken.
- Ontstaat wanneer men anders gaat waarderen.
- Ontstaat wanneer men anders gaat waarnemen.
- Ontstaat wanneer men op een andere wijze verbanden legt.
3. Leg uit hoe verandering in de samenleving is ontstaan door anders te gaan denken.
(Denk aan: van een maakbare samenleving, met een verzorgingsstaat naar een
participatiesamenleving)
Een reeks sociale wetten zorgde ervoor dat voor iedere burger in Nederland die op een of andere
manier niet in staat was, een opvang geregeld was.
Deze regelgeving mondde uit in een fijn vertakt stelsel van wetten en regels waardoor de kosten
enorm stegen zonder dat duidelijk werd op de uitgegeven bedragen ook werkelijk hielpen mensen
weer zo veel mogelijk zelfstandig te maken. → Leidde tot anders denken over de rol van de overheid
en de taken die zij vervullen.
4. Leg uit hoe verandering in het sociale domein is ontstaan door anders te gaan
waarderen.
(Denk aan: burger in rol van consument naar rol van participant)
De consument wordt geassocieerd met de verzorgingsmaatschappij, de participant hoort bij de doe-
democratie zoals het kabinet die in 2013 in een nota aan de Tweede Kamer uiteenzet.
De verandering van verzorgingsstaat naar participatiemaatschappij heeft dan ook veel te maken met
de toenemende waardering voor de burger die het heft in eigen hand neemt, die geëmancipeerd op
eigen wijze vormgeeft aan zijn leven en die in staat en bereid is op allerlei manieren deel te nemen
aan de samenleving.
5. Leg uit hoe verandering in de samenleving is ontstaan door anders te gaan
waarnemen.
(Denk aan: burger ook iemand die kan meedenken)
Verandering van perspectief, op een andere manier naar het bestaande kijken, kan eveneens een
aanleiding tot verandering zijn. Hulpvragers worden geholpen op een nieuwe manier naar ‘het oude’ te
kijken waardoor zij soms een oplossing zien die ze daarvoor nog niet hadden gezien .
6. Leg uit hoe verandering in sociaal beleid is ontstaan door op een andere wijze
verbanden te leggen
(Denk aan: nieuwe inzichten door (ervarings)onderzoek, kunnen leiden tot nieuw beleid).
,Macroniveau: grote uitstoot van CO2 leidt tot klimaatverandering. Het aantonen van dit verband heeft
discussie losgemaakt over de vraag in hoeverre mens zelfverantwoordelijk is voor de
klimaatverandering.
Microniveau: een verband tussen zwakbegaafdheid van ouders en problemen bij hun kinderen. De
discussie over wat er dan moet of kan gebeuren, leidt tot verschillende vormen van aanpak
overeenkomstig de verschillende standpunten van beleidsmakers en hulpverleners.
7. In het rapport Burgermacht op eigen kracht (2014), genoemd in het boek op p. 8,
signaleert het Sociaal Cultureel Planbureau dat er dilemma’s kunnen zijn, o.a. wanneer
overheden wel bezuinigen op geld, maar niet op regels. Ze geven in het rapport
verschillende praktische uitgangspunten. Welke zijn dit?
- Er gebeurt al veel en niet iedereen wil zich als vrijwilliger inzetten.
- Maak duidelijk waarom participatie in welke situatie wenselijk is.
- Participatie is niet alleen leuk, maar vaak ook moeizaam en lastig.
- Voor sommigen is het belangrijk dat meer zelfredzame participatie ook gepaard gaat met
meer beleid beïnvloedende participatie.
8. Wat is de Eigen Kracht conferentie?
Dit is een middel tot besluitvorming. Een Eigen Kracht-conferentie is een bijeenkomst waarbij je
samen met familie en bekenden een plan voor de toekomst maakt (familiegroepsplan). De
verantwoordelijkheid voor ingrijpende beslissingen blijft bij familie. De conferentie stelt familie in staat
om bij conflicten zowel de eigen kracht als hulpbronnen zoals de hulpverlening te gebruiken.
, HOOFDSTUK 2: VERANDERINGEN DIE DOOR DE OVERHEID IN GANG ZIJN
GEZET.
1.Wat wordt er bedoeld met decentralisatie in de nieuwe ontwikkelingen op het terrein
van zorg en welzijn?
Het is belangrijk dat hulpverleners kennis hebben van de wet- en regelgeving waarmee in elk geval de
burger met wie en voor wie zij werken, wordt geconfronteerd.
Decentralisatie van rijkstaken naar gemeenten.
2. Noem een nadeel van de decentralisatie
Door de decentralisatie bestaat er geen gelijkheid voor de wet meer voor iedere Nederlander.
3. Noem 5 nieuwe wetten, en leg kort het doel van deze wetten uit.
Wet Maatschappelijke Ondersteuning = gemeente moet zorgdragen voor de MO en de
goede toegankelijkheid van voorzieningen, diensten en ruimten voor alle
mensen.
Zorgverzekeringswet = verpleging en verzorging thuis is opgenomen in deze wet.
Wet langdurige Zorg = regelt de zware, intensieve zorg voor kwetsbare ouderen en
gehandicapten.
Participatiewet = iedereen die kan werken, maar daarbij wel ondersteuning nodig
heeft.
Jeugdwet = regie en eindverantwoordelijkheid voor de jeugdzorg ligt nu bij de
gemeenten. Alle zorg en ondersteuning voor kinderen en jongeren tot 18 jaar.
