De zintuigen hoofdstuk 15
De zintuigcellen zijn gebouwd voor het opvangen van specifieke prikkels.
Ieder zintuig heeft een bepaalde prikkel sterkte nodig om actief te worden = de drempelwaarde.
Iedere zintuig heeft een eigen adequate prikkel = de juiste soort prikkel voor dat zintuig.
15.1.2 indeling van de zintuigen
- de herkomst van de prikkel
- naar de aard van de prikkel.
15.1.3 factoren die waarneming bepalen
De onderscheidingsdrempel is het kleinste verschil in prikkelsterkte dat nog als verschil
waargenomen wordt.
De aandacht die de hersenen voor deze prikkel opbrengen.
15.2 zintuigen voor het gevoel
Gevoel = sensibiliteit
Op basis van functie onderscheid je:
1. Gnostisch sensibiliteit
- De tast
- De stereognosie
- Vibratiezin
- De houdings- en beweegzin
2. Vitale sensibiliteit
- De temperatuurwaarneming met de eigen zintuigen
- De pijnzintuigen
15.2.1 zintuigen voor tast en druk
Een recept dei gevoelig is voor snelle wisseling in de druk die erop wordt uitgeoefend noem je een
tastzintuig
Een receptor die prikkels blijft maken ook al is de uitgeoefende druk constant noem je een
drukzintuig.
15.2.2 zintuigen voor houding en beweging
Receptoren informeren de hersenen continue over de stand en de beweging van alle onderdelen van
het lichaam.
Het lichaam en bewegingsgevoel noem je kinesthesie
Proprioceptie = de werking van de zintuigjes in de spieren en de pezen die ervoor zorgen dat :
- Spieren automatisch en snel evenwicht helpen bezwaren.
- Een spier meteen ontspant als hij teveel kracht zet.
, 15.3 zintuigen voor de vitale sensibiliteit
De vitale sensibiliteit gaat onder de waarneming van temp en van pijn.
Pijnzintuigjes liggen verspreid in het bindweefsel en in het bedekkend weefsel van:
- Huid
- Vliezen van lichaamsholtes
- Botvlies, gewrichtskapsel en peesscheden
- Skeletspieren
- De wand van de slagaders, de hartwand, wand maag-darmkanaal, galbuis, urineleider,
blaas en baarmoeder.
15.3.2 temperatuurzintuigen
De temperatuurzintuigen geven de temperatuurverandering aan de hersenen door.
De koude zintuigen liggen oppervlakkiger in de huid, de warmtezintuigen liggen dieper
15.4 chemische zintuigen
Chemische zintuigen zijn gevoelig voor de aanwezigheid van bepaalde stoffen.
Het smaak en reukzintuig zijn de enige chemische zintuigen die tot bewuste waarneming leiden.
Er worden vier soorten onderkend in voedsel:
- Zoet
- Zout
- Zuur
- Bitter
De drempelwaarde van de reuk ligt veel lager dan die van smaak
Geuren kunnen sterk verbonden zijn met gebeurtenissen of met de jeugd.
15.5 het gezichtszintuig
De zintuigcellen bevinden zich in het netvlies
Onderdelen van de oogbol zijn:
- Hoornvlies
- Lens
- Glasachtige lichaam
15.1.1 de oogbol
De wand van de oogbal bestaat uit 3 lagen:
- Buitenste oogrok
- Middelste oogrok
- Binnenste oogrok
De zintuigcellen zijn gebouwd voor het opvangen van specifieke prikkels.
Ieder zintuig heeft een bepaalde prikkel sterkte nodig om actief te worden = de drempelwaarde.
Iedere zintuig heeft een eigen adequate prikkel = de juiste soort prikkel voor dat zintuig.
15.1.2 indeling van de zintuigen
- de herkomst van de prikkel
- naar de aard van de prikkel.
15.1.3 factoren die waarneming bepalen
De onderscheidingsdrempel is het kleinste verschil in prikkelsterkte dat nog als verschil
waargenomen wordt.
De aandacht die de hersenen voor deze prikkel opbrengen.
15.2 zintuigen voor het gevoel
Gevoel = sensibiliteit
Op basis van functie onderscheid je:
1. Gnostisch sensibiliteit
- De tast
- De stereognosie
- Vibratiezin
- De houdings- en beweegzin
2. Vitale sensibiliteit
- De temperatuurwaarneming met de eigen zintuigen
- De pijnzintuigen
15.2.1 zintuigen voor tast en druk
Een recept dei gevoelig is voor snelle wisseling in de druk die erop wordt uitgeoefend noem je een
tastzintuig
Een receptor die prikkels blijft maken ook al is de uitgeoefende druk constant noem je een
drukzintuig.
15.2.2 zintuigen voor houding en beweging
Receptoren informeren de hersenen continue over de stand en de beweging van alle onderdelen van
het lichaam.
Het lichaam en bewegingsgevoel noem je kinesthesie
Proprioceptie = de werking van de zintuigjes in de spieren en de pezen die ervoor zorgen dat :
- Spieren automatisch en snel evenwicht helpen bezwaren.
- Een spier meteen ontspant als hij teveel kracht zet.
, 15.3 zintuigen voor de vitale sensibiliteit
De vitale sensibiliteit gaat onder de waarneming van temp en van pijn.
Pijnzintuigjes liggen verspreid in het bindweefsel en in het bedekkend weefsel van:
- Huid
- Vliezen van lichaamsholtes
- Botvlies, gewrichtskapsel en peesscheden
- Skeletspieren
- De wand van de slagaders, de hartwand, wand maag-darmkanaal, galbuis, urineleider,
blaas en baarmoeder.
15.3.2 temperatuurzintuigen
De temperatuurzintuigen geven de temperatuurverandering aan de hersenen door.
De koude zintuigen liggen oppervlakkiger in de huid, de warmtezintuigen liggen dieper
15.4 chemische zintuigen
Chemische zintuigen zijn gevoelig voor de aanwezigheid van bepaalde stoffen.
Het smaak en reukzintuig zijn de enige chemische zintuigen die tot bewuste waarneming leiden.
Er worden vier soorten onderkend in voedsel:
- Zoet
- Zout
- Zuur
- Bitter
De drempelwaarde van de reuk ligt veel lager dan die van smaak
Geuren kunnen sterk verbonden zijn met gebeurtenissen of met de jeugd.
15.5 het gezichtszintuig
De zintuigcellen bevinden zich in het netvlies
Onderdelen van de oogbol zijn:
- Hoornvlies
- Lens
- Glasachtige lichaam
15.1.1 de oogbol
De wand van de oogbal bestaat uit 3 lagen:
- Buitenste oogrok
- Middelste oogrok
- Binnenste oogrok