SAMENVATTING VAN PARAGRAAF §7.2 T/M §7.6.
§7.2 Fossiele brandstoffen
De belangrijkste fossiele brandstoffen zijn:
- Steenkool —> bestaat vooral uit koolstof, vaak verontreinigd met zwavel
- Aardgas —> bestaat voornamelijk uit methaan (CH4 )
- Aardolie —> bestaat uit tienduizenden verschillende stoffen, voornamelijk koolwaterstoffen.
Deze brandstoffen worden gebruikt voor de productie van warmte en elektrische energie. De
verbrandingswarmte geeft aan hoeveel energie vrijkomt bij verbranding van één m2 of één kg van
een brandstof bij bepaalde druk en temperatuur.
Omdat aardolie uit veel verschillende stoffen bestaat, moet deze voordat er iets mee gedaan kan
worden, eerst worden opgedeeld in fracties. Een fractie is de naam van een bepaald mengels van
stoffen met een kookpunt binnen bepaalde grenzen. Het indelen van de stoffen in deze mengsel
wordt gedaan door een proces wat gefractioneerde destillatie heet.
Een van de belangrijkste fracties is de naftafractie, deze bestaat uit een mengsel van
koolwaterstofatomen met 5 tot 12 C-atomen. Twee belangrijke stappen in het bewerkingsproces
van nafta zijn:
1. Thermisch kraken
- Door te verhitten treedt er een ontledingsreactie op. Hierdoor splitst een groot molecuul zich
op in twee (of meer) kleinere moleculen. Er ontstaat altijd een mengsel van stoffen.
- Vb. C8H18 —> C2H4 + C6H14
2. Katalytisch reformeren
- De nafta wordt onder hoge temperaturen en druk in de aanwezigheid van een katalysator
omgezet in andere moleculen.
Bij verbranding van fossiele brandstoffen ontstaan CO2 (grote bijdrage aan (versterkt)
broeikaseffect), SO2 en NOX (giftig).
Om te zorgen voor minder CO2-uitstoot zijn verschillende mogelijkheden:
1. Energie besparen
2. CO2 opslaan (in oude gas- en olievelden of ‘injecteren’ in de oceaan)
Zwaveldioxide wordt uit de lucht verwijderd door rookgasontzwavelingsinstallaties.
In auto’s zit een driewegkatalysator die de NOx omzet in niet giftige stoffen zoals N, CO2 en H2O.