Spreekvaardigheden
Spreken – mondelinge interactie?
Spreken Mondelinge interactie
= luidop lezen = dialogen
= herhalend spreken = tweerichtingsverkeer
= presenteren = spontane gesprekken
= beschrijven
Vb: monoloog, luidop Vb: dialoog, informatiekloof
voorlezen van een
antwoord.
Spreken ~ mondelinge interactie?
• Productieve vaardigheid
• Eenvoudige boodschappen overbrengen
• Bouwt voort op de receptieve vaardigheden
• Een van de voorwaarden = spreekdurf (uitdaging!)
• Doeltaal = voertaal (voorbeeldrol voor de leerkracht!)
Doelen spreken Doelen mondelinge interactie
Eindtermen spreken
• De leerlingen kunnen volgende taken kopiërend uitvoeren:
• vooraf beluisterde woorden en zinnen nazeggen
• vooraf beluisterde en/of gelezen informatieve, prescriptieve, narratieve en
artistiek-literaire teksten luidop lezen.
• De leerlingen kunnen volgende taken beschrijvend uitvoeren:
• met een vorm van ondersteuning informatieve en narratieve teksten in een
vorm van opsomming navertellen.
• met een vorm van ondersteuning een gebeurtenis, een verhaal, iets of iemand
in de vorm van een opsomming beschrijven.
gebruik maken van elementaire omgangsvormen en beleefdheidsconventies.
Eindtermen mondelinge interactie
• De leerlingen kunnen volgende taken uitvoeren:
• deelnemen aan een gesprek door:
-vragen, antwoorden en uitspraken te begrijpen;
-erop te reageren;
-zelf vragen te stellen, antwoorden te geven en uitspraken te doen.
• gebruik maken van elementaire omgangsvormen en beleefdheidsconventies.
, Strategieën
• Spreekdoel / Doel van de interactie bepalen
• Zich blijven concentreren
• Ondersteunende lichaamstaal
• Ondersteunend visueel materiaal
• Vragen om langzamer te spreken, iets te herhalen, iets aan te wijzen
• Te kennen geven dat ze iets niet begrepen hebben.
• Ter oriëntatie
- Context duidelijk maken / opdracht duiden
- Hypotheses vormen
- Voorkennis activeren
- WS en gramm herhalen bouwstenen
• Tijdens de MI
- Zich blijven concentreren + niet in paniek geraken
- Lichaamstaal interpreteren
- Vragen langzamer spreken/herhalen/herformuleren/aanwijzen
- Intonatie en spreekritme
• Na de MI
- Nadenken over strategieën
- Zelfreflecie
Criteria van een goede spreekopdracht
• Boeiend (relevant + zinvol leefwereld + interesses)
• Steunen op kennis
• Moeilijkheidsgraad
• Creativiteit
• Publiek
Mondelinge interactie – al vanaf A1-niveau
OPBOUW
• Non-verbale antwoorden
Qui aime manger des fraises?
• Gesloten vragen
Tu aimes jouer au foot?
• Vragen met twee keuzemogelijkheden
Tu préfères le jus d’orange ou le lait?
• Open vragen
Qu’est-ce que tu aimes comme petit déjeuner?
Spreken – mondelinge interactie?
Spreken Mondelinge interactie
= luidop lezen = dialogen
= herhalend spreken = tweerichtingsverkeer
= presenteren = spontane gesprekken
= beschrijven
Vb: monoloog, luidop Vb: dialoog, informatiekloof
voorlezen van een
antwoord.
Spreken ~ mondelinge interactie?
• Productieve vaardigheid
• Eenvoudige boodschappen overbrengen
• Bouwt voort op de receptieve vaardigheden
• Een van de voorwaarden = spreekdurf (uitdaging!)
• Doeltaal = voertaal (voorbeeldrol voor de leerkracht!)
Doelen spreken Doelen mondelinge interactie
Eindtermen spreken
• De leerlingen kunnen volgende taken kopiërend uitvoeren:
• vooraf beluisterde woorden en zinnen nazeggen
• vooraf beluisterde en/of gelezen informatieve, prescriptieve, narratieve en
artistiek-literaire teksten luidop lezen.
• De leerlingen kunnen volgende taken beschrijvend uitvoeren:
• met een vorm van ondersteuning informatieve en narratieve teksten in een
vorm van opsomming navertellen.
• met een vorm van ondersteuning een gebeurtenis, een verhaal, iets of iemand
in de vorm van een opsomming beschrijven.
gebruik maken van elementaire omgangsvormen en beleefdheidsconventies.
Eindtermen mondelinge interactie
• De leerlingen kunnen volgende taken uitvoeren:
• deelnemen aan een gesprek door:
-vragen, antwoorden en uitspraken te begrijpen;
-erop te reageren;
-zelf vragen te stellen, antwoorden te geven en uitspraken te doen.
• gebruik maken van elementaire omgangsvormen en beleefdheidsconventies.
, Strategieën
• Spreekdoel / Doel van de interactie bepalen
• Zich blijven concentreren
• Ondersteunende lichaamstaal
• Ondersteunend visueel materiaal
• Vragen om langzamer te spreken, iets te herhalen, iets aan te wijzen
• Te kennen geven dat ze iets niet begrepen hebben.
• Ter oriëntatie
- Context duidelijk maken / opdracht duiden
- Hypotheses vormen
- Voorkennis activeren
- WS en gramm herhalen bouwstenen
• Tijdens de MI
- Zich blijven concentreren + niet in paniek geraken
- Lichaamstaal interpreteren
- Vragen langzamer spreken/herhalen/herformuleren/aanwijzen
- Intonatie en spreekritme
• Na de MI
- Nadenken over strategieën
- Zelfreflecie
Criteria van een goede spreekopdracht
• Boeiend (relevant + zinvol leefwereld + interesses)
• Steunen op kennis
• Moeilijkheidsgraad
• Creativiteit
• Publiek
Mondelinge interactie – al vanaf A1-niveau
OPBOUW
• Non-verbale antwoorden
Qui aime manger des fraises?
• Gesloten vragen
Tu aimes jouer au foot?
• Vragen met twee keuzemogelijkheden
Tu préfères le jus d’orange ou le lait?
• Open vragen
Qu’est-ce que tu aimes comme petit déjeuner?