INLEIDING
Kinderpsychologie = Hoe zien we ontwikkeling gebeuren van de geboorte tot de volwassenheid?
Typische kenmerken bij een bepaalde periode
1. Ontwikkelingsdomeinen
1. Lichamelijke ontwikkeling
Groei, lichaamslengte, …
2. Motorische ontwikkeling
Grove motoriek
Fijne motoriek
Sensomotoriek
- Komt ook bij cognitieve psychologie van Piaget
Psychomotoriek
3. Emotionele ontwikkeling (hechting)
4. Sociale ontwikkeling
5. Taalontwikkeling
6. Cognitieve ontwikkeling
7. Identiteitsontwikkeling
Het besef dat je zelf een persoon bent, en dat je jezelf kunt omschrijven
2. Rijping en ontwikkeling
Zinloze opvoedingsacties die vooruitlopen op de rijping en ontwikkeling:
Trapklimmen
cijferreeksen onthouden,
rekenen
lezen functielust
Experiment: Tweeling van bijna 1
jaar oud. Eén van de twee kreeg
dagelijks les om goed te trap op te
kunnen klimmen. Na 6 weken was
er een bepaalde gedrag
aangeleerd. Het andere zusje kwam
niet in aanraking met trappen, dus
kon dit niet leren. Toen dat kindje
ouder werd kreeg zij 2 weken oefening en zagen ze dat het tweede zusje dit veel sneller en
efficiënter aan kon leren. Vroegtijdige oefening heeft meestal geen zin!!
Wanneer mijn kind aan het eerste leerjaar begint zal ik haar al een aantal rekensommen aanleren. Is
niet zo zinloos, maar je loopt het gevaar dat het kind gefrustreerd geraakt en dat het de zin verliest
om rekensommen te maken.
Functielust: Een kind kan plezier beleven aan het verwerven van een nieuwe functie. Bv. Kind leert
fietsen, en brengt uren door op de fiets.
1
,SV LEERSTOORNISSEN - ONTWIKKELINGSPSCYHOLOGIE
Hoe ontwikkelt de intelligentie: Zowel erfelijkheid en milieu spelen een rol bij deze factor.
Erfelijkheid Milieu
Genen Opvoeding/ onderwijs
De limieten van onze prestaties De benutting van wat genetisch aanwezig is
Hoe hard kunnen we groeien?
Enkel intelligentie, niet persoonlijkheid
3. Basisprincipes van de ontwikkeling volgens Gesell
1. wet van de inter-individuele gelijke volgorde
Het verwerven van vaardigheden gebeurt volgens een vaste volgorde. Alvorens een kind leert lopen,
moet het eerst leren zijn evenwicht te bewaren in stand.
2. wet van het inter-individueel verschillend tijdstip
2
, SV LEERSTOORNISSEN - ONTWIKKELINGSPSCYHOLOGIE
Het moment waarop iemand een vaardigheid beheerst is verschillend van individu tot individu.
Sommige kinderen kunnen lopen aan 9 maand; anderen pas op 18 maand of nog later
DE BABYPERIODE
0 - 12/18 maanden
o we spreken van een baby zolang het kind nog niet loopt.
o het groei- en ontwikkelingstempo is heel hoog, vooral de lichamelijke en motorische
ontwikkeling
1. De geboorte
De mens als zoogdier wordt (te) vroeg geboren
o hersenen onvoldoende ontwikkeld
wij hebben veel grotere hersenmassa verkregen dan andere diersoorten
o meer tijd nodig tot aan de zelfstandigheid
o geboortekanaal onvoldoende aangepast
Lange “zoogtijd”
hulpeloos, huilen als enig communicatiemiddel
o Eiwitgehalte + duur van de zoogtijd
3