1. Inleiding
1.1. inleiding
a) wat zijn oude meesters?
- term die eerst voorkwam eind 16de eeuw
→ uit kunsthandel
- verwijst naar kunstenaar of kunstwerk
- verwijst naar gildensysteem
→ gildensysteem: vroegmoderne Europese steden waren alle ambachtslieden
daaraan verbonden
→ volgens opleiding, contributie etc.
→ opleiding voltooid = meester
b) 16de & 17de eeuw
- Lage Landen = grote productiecentra voor schilderijen
→ markt raakte verzadigd
→ ineens heel veel 2de handsschilderijen op markt (schilderijen gaan lang mee)
1.2. historische context in vogelvlucht (1200-1700)
1.2.1. politiek
- oude en nieuwe machten
- Europa 1200 ≠ Europa 1700
- twee krachten: centralisatie vs. decentralisatie
→ politieke machtsverschuiving van adel naar steden / gewesten
- heeft ook invloed op kunst
→ bv. werd de kunst van de Bourgondische Nederlanden (Vlaamse primitieven)
bepaald door het hof (Bourgondiërs) of door de stedelijke elites?
- macht v.d. steden voor het eerst in Italië te zien
a) Italië
- wordt pas in 19de eeuw een éénheidsstaat
- steden in machtsstrijd
→ tijdens hele renaissance
→ steeds in oorlog maar bloeiperiode voor de kunst? (o.a. Burckhardt)
- kerkelijke staat, koninkrijk Napels, republiek Venetië, groot deel van Italië was Heilig
Roomse Rijk
b) de Lage Landen
geschiedenis van de Bourgondiërs
1
, 1) Filips de Stoute
- zoon v.d. koning van FR
- heeft zich heldhaftig gedragen tijdens bepaalde slag
in eeuwige oorlogen tussen Eng en FR
→ werd beloond met hertogdom Bourgondië
- trouwde met Margaretha van Male = dochter graaf
van Vlaanderen
→ 1ste verbinding tussen Bourgondië en de Lage Claus Sluter, Praaflgraf Filips de Stoute
Landen
2) verschillende nakomelingen
- o.a. Filips de Goede
→ Goede omdat hij om kunst gaf en veel investeerde in kunst
- Bourgondiërs breidden hun gebied uit door huwelijken en veroveringsoorlogen
→ ontstaan v.d. contouren v.d. Lage Landen
3) Maria van Bourgondië
- mannelijke lijn sterft uit
- zoon = Filips de Schone
→ begin Habsburgse lijn
→ o.a. Karel V
- rijk van Karel V = wereldrijk
→ Habsburgse Landen (DE), Spanje, Lage Landen
Kunstenaar in dienst v.d. Bourgondiërs = Jan Van Eyck
4) Karel V (heerser van 1506-1555)
- heerste over een gigantisch rijk
- vaak oorlogen
- treedt uiteindelijk gedesillusioneerd af
→ zoon Filips II volgt hem op
- 1517 begin reformatie
- was katholiek
→ zoon gaat er hard tegenin
5) Filips II (heerser van 1555-1598)
- heerste 2de helft van 16d eeuw
- noordelijke en zuidelijke Nederlanden vallen uit elkaar
Titiaan, Filips II
2
,c) ‘wonderjaar’: 1566, smeekschrift en beeldenstorm
- belangrijk politiek moment, begint met smeekschrift der edelen
- edelen verzetten zich tegen de te heftige vervolging v.d. protestanten
→ steeds meer protestanten
- ook beginjaar v.d. beeldenstorm
→ groot deel v.d. kunst in de kerk vernield
→ begint in 1566 in West-Vlaanderen en breidt zich dan uit
→ traumatische gebeurtenis
d) 1585: de val van Antwerpen
- verovering van Antwerpen
- vormen grens van huidig Nederland en België
e) de republiek der 7 verenigde Nederlanden
- regenten en stadhouder
- regenten = economische, stedelijke elite
- politiek en economisch succes
→oude meesters zoals Rembrandt en Vermeer heel actief in deze periode
f) 2de helft 17de eeuw
- groeiende macht van Frankrijk (Lodewijk XIV)
- ook culturele impact: in de Nederlanden steeds meer Frankrijk als voorbeeld
→ nieuwe modes
→ nieuwe vormen behang
→ markt voor schilderijen geraakt steeds meer verzadigd
1.2.2. economie
- vele nieuwe ontwikkelingen in Europa in vroegmoderne tijd
a) 1200-1400
- opkomst succesvolle steden in Vlaanderen en Noord Italië
- succes komt van ambachtslieden / kunstenaar + handel
→ alle mensen die iets maakten
- internationale gotiek en proto-Renaissance
- steeds meer opdrachten uit de steden
→ kerk en staat blijven nog wel de grootste opdrachtgevers
b) 1400-1500
- internationale handel (binnen Europa) neemt toe
→ invloed op kunstproductie en artistieke uitwisseling
3
, - groeiende macht en succes van steden
→ bv. Firenze onder de Medici in Renaissance maar ook steden zoals Brugge
- toenemend handelsverkeer (betere handelsroutes) binnen Europa
- handelshuizen met agenten in Europese steden: artistieke uitwisseling en innovatie
→ bv. agenten v.d. Medici in Brugge
- impact ‘Vlaamse Primitieven’ in Italië
→ bv. Rogier van der Weyden wordt geprezen in Italië, vooral voor het weergeven
van emoties
- schilderkunst van de ‘Vlaamse Primitieven’: bepaald door burgers of hof?
c) 1500-1600
- internationale handel (ook buiten EU) neemt toe
→ oorlogen en verschuiving van economische zwaartepunten
- verstedelijking zet op steeds sneller tempo door:
→ stedelijke elite (bv. Europese handel, handelaars-bankiers)
→ middenklasse van kleine handelaars / winkeliers + ambachtslieden / kunstenaars
- nieuwe markt voor kunst + andere eisen en smaak (dan kerken en hoven)
= vernieuwing in de kunst
NB: het eerst op plekken waar de verstedelijking het sterkst is (Lage Landen en Italië)
STEDEN
1400-1500 1500-1600
- kunstproductie volgens behoefte - specialisatie en speculatie
→ productie (Antwerpse panden)
→ handel 1) productie (kunstenaar
→ consumptie 2) handel (handelaar)
3) consumptie (verzamelaar)
<-->Verstedelijking
- ontstaan stedelijke elite
= einde monopolie van kerk en staat
= vrije tijd, geld, ambitie
= ambachten, gilden en nieuwe middenklasse
- nieuw sociaal netwerk
= andere rol voor kunst
1) de Beurs van Antwerpen met het schilderspand
4
1.1. inleiding
a) wat zijn oude meesters?
- term die eerst voorkwam eind 16de eeuw
→ uit kunsthandel
- verwijst naar kunstenaar of kunstwerk
- verwijst naar gildensysteem
→ gildensysteem: vroegmoderne Europese steden waren alle ambachtslieden
daaraan verbonden
→ volgens opleiding, contributie etc.
→ opleiding voltooid = meester
b) 16de & 17de eeuw
- Lage Landen = grote productiecentra voor schilderijen
→ markt raakte verzadigd
→ ineens heel veel 2de handsschilderijen op markt (schilderijen gaan lang mee)
1.2. historische context in vogelvlucht (1200-1700)
1.2.1. politiek
- oude en nieuwe machten
- Europa 1200 ≠ Europa 1700
- twee krachten: centralisatie vs. decentralisatie
→ politieke machtsverschuiving van adel naar steden / gewesten
- heeft ook invloed op kunst
→ bv. werd de kunst van de Bourgondische Nederlanden (Vlaamse primitieven)
bepaald door het hof (Bourgondiërs) of door de stedelijke elites?
- macht v.d. steden voor het eerst in Italië te zien
a) Italië
- wordt pas in 19de eeuw een éénheidsstaat
- steden in machtsstrijd
→ tijdens hele renaissance
→ steeds in oorlog maar bloeiperiode voor de kunst? (o.a. Burckhardt)
- kerkelijke staat, koninkrijk Napels, republiek Venetië, groot deel van Italië was Heilig
Roomse Rijk
b) de Lage Landen
geschiedenis van de Bourgondiërs
1
, 1) Filips de Stoute
- zoon v.d. koning van FR
- heeft zich heldhaftig gedragen tijdens bepaalde slag
in eeuwige oorlogen tussen Eng en FR
→ werd beloond met hertogdom Bourgondië
- trouwde met Margaretha van Male = dochter graaf
van Vlaanderen
→ 1ste verbinding tussen Bourgondië en de Lage Claus Sluter, Praaflgraf Filips de Stoute
Landen
2) verschillende nakomelingen
- o.a. Filips de Goede
→ Goede omdat hij om kunst gaf en veel investeerde in kunst
- Bourgondiërs breidden hun gebied uit door huwelijken en veroveringsoorlogen
→ ontstaan v.d. contouren v.d. Lage Landen
3) Maria van Bourgondië
- mannelijke lijn sterft uit
- zoon = Filips de Schone
→ begin Habsburgse lijn
→ o.a. Karel V
- rijk van Karel V = wereldrijk
→ Habsburgse Landen (DE), Spanje, Lage Landen
Kunstenaar in dienst v.d. Bourgondiërs = Jan Van Eyck
4) Karel V (heerser van 1506-1555)
- heerste over een gigantisch rijk
- vaak oorlogen
- treedt uiteindelijk gedesillusioneerd af
→ zoon Filips II volgt hem op
- 1517 begin reformatie
- was katholiek
→ zoon gaat er hard tegenin
5) Filips II (heerser van 1555-1598)
- heerste 2de helft van 16d eeuw
- noordelijke en zuidelijke Nederlanden vallen uit elkaar
Titiaan, Filips II
2
,c) ‘wonderjaar’: 1566, smeekschrift en beeldenstorm
- belangrijk politiek moment, begint met smeekschrift der edelen
- edelen verzetten zich tegen de te heftige vervolging v.d. protestanten
→ steeds meer protestanten
- ook beginjaar v.d. beeldenstorm
→ groot deel v.d. kunst in de kerk vernield
→ begint in 1566 in West-Vlaanderen en breidt zich dan uit
→ traumatische gebeurtenis
d) 1585: de val van Antwerpen
- verovering van Antwerpen
- vormen grens van huidig Nederland en België
e) de republiek der 7 verenigde Nederlanden
- regenten en stadhouder
- regenten = economische, stedelijke elite
- politiek en economisch succes
→oude meesters zoals Rembrandt en Vermeer heel actief in deze periode
f) 2de helft 17de eeuw
- groeiende macht van Frankrijk (Lodewijk XIV)
- ook culturele impact: in de Nederlanden steeds meer Frankrijk als voorbeeld
→ nieuwe modes
→ nieuwe vormen behang
→ markt voor schilderijen geraakt steeds meer verzadigd
1.2.2. economie
- vele nieuwe ontwikkelingen in Europa in vroegmoderne tijd
a) 1200-1400
- opkomst succesvolle steden in Vlaanderen en Noord Italië
- succes komt van ambachtslieden / kunstenaar + handel
→ alle mensen die iets maakten
- internationale gotiek en proto-Renaissance
- steeds meer opdrachten uit de steden
→ kerk en staat blijven nog wel de grootste opdrachtgevers
b) 1400-1500
- internationale handel (binnen Europa) neemt toe
→ invloed op kunstproductie en artistieke uitwisseling
3
, - groeiende macht en succes van steden
→ bv. Firenze onder de Medici in Renaissance maar ook steden zoals Brugge
- toenemend handelsverkeer (betere handelsroutes) binnen Europa
- handelshuizen met agenten in Europese steden: artistieke uitwisseling en innovatie
→ bv. agenten v.d. Medici in Brugge
- impact ‘Vlaamse Primitieven’ in Italië
→ bv. Rogier van der Weyden wordt geprezen in Italië, vooral voor het weergeven
van emoties
- schilderkunst van de ‘Vlaamse Primitieven’: bepaald door burgers of hof?
c) 1500-1600
- internationale handel (ook buiten EU) neemt toe
→ oorlogen en verschuiving van economische zwaartepunten
- verstedelijking zet op steeds sneller tempo door:
→ stedelijke elite (bv. Europese handel, handelaars-bankiers)
→ middenklasse van kleine handelaars / winkeliers + ambachtslieden / kunstenaars
- nieuwe markt voor kunst + andere eisen en smaak (dan kerken en hoven)
= vernieuwing in de kunst
NB: het eerst op plekken waar de verstedelijking het sterkst is (Lage Landen en Italië)
STEDEN
1400-1500 1500-1600
- kunstproductie volgens behoefte - specialisatie en speculatie
→ productie (Antwerpse panden)
→ handel 1) productie (kunstenaar
→ consumptie 2) handel (handelaar)
3) consumptie (verzamelaar)
<-->Verstedelijking
- ontstaan stedelijke elite
= einde monopolie van kerk en staat
= vrije tijd, geld, ambitie
= ambachten, gilden en nieuwe middenklasse
- nieuw sociaal netwerk
= andere rol voor kunst
1) de Beurs van Antwerpen met het schilderspand
4