Recht en
Periode 1
Ethiek
Leerdoelen 1.1
HBO-V
Esther Retz
,
, Recht en Ethiek Leerdoelen 1.1
Les 1
Ethiek;
De student kan benoemen wat het onderwerp van de ethiek is.
Het onderwerp van de ethiek zijn normen en waarden en persoonlijke kwaliteiten.
In de ethiek draait het om twee vragen;
- Hoe kun je een goed mens zijn en welke deugden of persoonlijke kwaliteiten moet je daarvoor bezitten?
- Wat is het goede om te doen?
De student kan kenmerken van waarden aangeven.
Waarden:
- Geven antwoord op de vraag wat is de moeite waard, wat is belangrijk?
- Drukken geen feiten uit, maar zijn gebaseerd op meningen over wat zou moeten.
- Hebben karakter van nastrevenswaardige idealen/goeden en zijn als zodanig nogal abstract. Denk
bijvoorbeeld aan de waarde respect.
o Betreffen ideaalbeelden van ons menselijk handelen.
- Hebben aantrekkingskracht ook als de idealen nooit ten volle haalbaar zijn. Ze blijven een ideaal aan de
horizon om naar te streven.
- Motiveren het handelen.
- Intersubjectief van aard, bestaan niet zoals de zwaartekracht, maar komen alleen tot uitdrukking in het
handelen.
- Zijn tijd en ruimte gebonden.
- Algemeen, positief, ideaal, motiverende kracht, achtergrond.
Belangrijke waarden volgens de Nationale Beroepscode:
- Betrouwbaarheid, respect, eerlijkheid, rechtvaardigheid, niet schaden en respect voor de autonomie van de
zorgvrager.
Belangrijke waarden belevingsgerichte zorg:
- Gelijkwaardigheid, gezamenlijkheid, gepastheid en autonomie.
De student kan uitleggen wat normen zijn.
Normen:
- Zijn regels, handelingsaanwijzingen die uit waarden voortvloeien.
- Drukken geen feiten uit, maar zijn gebaseerd op meningen over wat zou moeten.
- Specifiek/voorschrijvend, negatief/positief, richtlijn/regel, bindende kracht, voorgrond.
- Voorbeelden:
o Waarde: Veiligheid en Norm: Stoppen bij rood stoplicht.
o Waarde: Eerlijkheid en Norm: Niet liegen.
o Waarde: Autonomie en Norm: Patiënt mag behandeling weigeren.
Periode 1
Ethiek
Leerdoelen 1.1
HBO-V
Esther Retz
,
, Recht en Ethiek Leerdoelen 1.1
Les 1
Ethiek;
De student kan benoemen wat het onderwerp van de ethiek is.
Het onderwerp van de ethiek zijn normen en waarden en persoonlijke kwaliteiten.
In de ethiek draait het om twee vragen;
- Hoe kun je een goed mens zijn en welke deugden of persoonlijke kwaliteiten moet je daarvoor bezitten?
- Wat is het goede om te doen?
De student kan kenmerken van waarden aangeven.
Waarden:
- Geven antwoord op de vraag wat is de moeite waard, wat is belangrijk?
- Drukken geen feiten uit, maar zijn gebaseerd op meningen over wat zou moeten.
- Hebben karakter van nastrevenswaardige idealen/goeden en zijn als zodanig nogal abstract. Denk
bijvoorbeeld aan de waarde respect.
o Betreffen ideaalbeelden van ons menselijk handelen.
- Hebben aantrekkingskracht ook als de idealen nooit ten volle haalbaar zijn. Ze blijven een ideaal aan de
horizon om naar te streven.
- Motiveren het handelen.
- Intersubjectief van aard, bestaan niet zoals de zwaartekracht, maar komen alleen tot uitdrukking in het
handelen.
- Zijn tijd en ruimte gebonden.
- Algemeen, positief, ideaal, motiverende kracht, achtergrond.
Belangrijke waarden volgens de Nationale Beroepscode:
- Betrouwbaarheid, respect, eerlijkheid, rechtvaardigheid, niet schaden en respect voor de autonomie van de
zorgvrager.
Belangrijke waarden belevingsgerichte zorg:
- Gelijkwaardigheid, gezamenlijkheid, gepastheid en autonomie.
De student kan uitleggen wat normen zijn.
Normen:
- Zijn regels, handelingsaanwijzingen die uit waarden voortvloeien.
- Drukken geen feiten uit, maar zijn gebaseerd op meningen over wat zou moeten.
- Specifiek/voorschrijvend, negatief/positief, richtlijn/regel, bindende kracht, voorgrond.
- Voorbeelden:
o Waarde: Veiligheid en Norm: Stoppen bij rood stoplicht.
o Waarde: Eerlijkheid en Norm: Niet liegen.
o Waarde: Autonomie en Norm: Patiënt mag behandeling weigeren.