Corporate communicatie
Hoofdstuk 1
Twee soorten communicatie Marketingcommunicatie en corporate communicatie
Het communicatieproces:
- Bericht
- Kanaal
- Ontvanger
- Boodschap
- Feedback
- Zender
Bedrijfscommunicatie:
Hoe een bedrijf zich op de kaart zet. Ervoor zorgen dat het opvalt bij mensen.
Voorwaarden voor communicatie:
- Affectieve voorwaarden – emotionele voorwaarden
Gebaren, spreken en handelingen betekenen voor allebei de partijen het zelfde.
Voorbeeld: dit betekent niet dat je met je vinger op je voorhoofd tikt om te laten zien dat je
blij bent.
- Cognitieve voorwaarden
Je zit op het zelfde kennis niveau en het gespreksonderwerp ongeveer even goed kennen.
Voorbeeld: met een kind spreek je anders dan met een volwassene.
- Technische voorwaarden
Je beheerst allebei de zelfde taal
Voorbeeld: Hongaars in Nederlands spreken heeft geen zin niemand verstaat je.
- Interpretatieve voorwaarden
Houdt in dat beide partijen dezelfde uitleg moeten geven aan boodschappen.
Voorbeeld: als iemand over varkens spreekt, moet de ander weten of hij de dieren bedoeld of
mensen die veel en slordig eten bedoelt.
Twee verschillende niveaus:
Betrekkingsniveau: de manier waarop een boodschap moet worden opgevat.
Inhoudsniveau: het juist overbrengen van concreet inhoudelijke informatie
Intrapersoonlijke communicatie:
- Met je zelf communiceren
Interpersoonlijke communicatie:
- Communicatie met minimaal 2 personen
Mediatheorieën
- Stimulus-respons
o Het is een theorie om het gedrag van organismen of
mensen te kunnen beschrijven en voorspellen in een
, dergelijk model worden verbanden gelegd tussen waarneembare stimuli en reacties
daarop (responses.
- Injectienaald theorie
o De massamedia kun je vergelijken met injectienaalden die de massa volspuiten met
hun boodschap.
- Two step flow-theorie
o De informatie bereikt de doelgroet door beïnvloeders en opinieleiders
o Deze mensen hebben maatschappelijk invloed
- Multi step flow-theorie
o De informatie bereikt veel (multi) mensen, meerdere stappen zijn nodig om de
doelgroep te bereiken.
o Vanuit de berichtgeving door de massamedia wordt een bepaalde boodschap
doorverteld aan anderen, die vertellen het weer aan anderen en die vertellen het
ook weer door aan anderen, enzovoort
- Kennisklooftheorie
o Volgens deze theorie verzamel je informatie die je in staat stelt om met anderen te
communiceren.
o De armen worden armer en de rijken rijker. Dit wordt ook wel een kloof genoemd.
o Kennisrijke en kennisarme twee personen
- Agendasettingtheorie
o Deze theorie beweert dat de media zelf onderwerpen aandragen waarover de massa
moet nadenken.
o De media bepalen dus de agenda van de massa, vandaar de agendasettingtheorie
- Uses and gratifications-theorie
o Deze theorie gaat ervanuit dat de massamedia helemaal geen grote invloed heeft op
de massa
o Mensen bepalen zelf en kiezen zelf welke informatie ze belangrijk vinden
o Je zult uiteindelijk de informatie kiezen en onthouden die je belangrijk vindt ,
beweert deze theorie
- Selectieve perceptietheorie
o Deze theorie stelt dat media selectief zijn in het selecteren van berichten en dus
zodoende bepalen wat de massa te lezen, horen of zien krijgt
o Een groot deel van de informatie die bij de media binnenkomt, wordt niet
uitgezonden
o Ze selecteren alleen datgene wat het mediabedrijf wil
De behoeftepiramide van Maslow
Stelt dat individuen ernaar streven hun behoeften te bevredigen
volgens een vast, hiërarchisch patroon. Individuen zijn pas in staat
hogere behoeften te ervaren en te bevredigen als in belangrijke
mate in lagere behoeften is voorzien.
Communicatiemodellen
Is een model dat de werking van communicatie beschrijft.
Hoofdstuk 1
Twee soorten communicatie Marketingcommunicatie en corporate communicatie
Het communicatieproces:
- Bericht
- Kanaal
- Ontvanger
- Boodschap
- Feedback
- Zender
Bedrijfscommunicatie:
Hoe een bedrijf zich op de kaart zet. Ervoor zorgen dat het opvalt bij mensen.
Voorwaarden voor communicatie:
- Affectieve voorwaarden – emotionele voorwaarden
Gebaren, spreken en handelingen betekenen voor allebei de partijen het zelfde.
Voorbeeld: dit betekent niet dat je met je vinger op je voorhoofd tikt om te laten zien dat je
blij bent.
- Cognitieve voorwaarden
Je zit op het zelfde kennis niveau en het gespreksonderwerp ongeveer even goed kennen.
Voorbeeld: met een kind spreek je anders dan met een volwassene.
- Technische voorwaarden
Je beheerst allebei de zelfde taal
Voorbeeld: Hongaars in Nederlands spreken heeft geen zin niemand verstaat je.
- Interpretatieve voorwaarden
Houdt in dat beide partijen dezelfde uitleg moeten geven aan boodschappen.
Voorbeeld: als iemand over varkens spreekt, moet de ander weten of hij de dieren bedoeld of
mensen die veel en slordig eten bedoelt.
Twee verschillende niveaus:
Betrekkingsniveau: de manier waarop een boodschap moet worden opgevat.
Inhoudsniveau: het juist overbrengen van concreet inhoudelijke informatie
Intrapersoonlijke communicatie:
- Met je zelf communiceren
Interpersoonlijke communicatie:
- Communicatie met minimaal 2 personen
Mediatheorieën
- Stimulus-respons
o Het is een theorie om het gedrag van organismen of
mensen te kunnen beschrijven en voorspellen in een
, dergelijk model worden verbanden gelegd tussen waarneembare stimuli en reacties
daarop (responses.
- Injectienaald theorie
o De massamedia kun je vergelijken met injectienaalden die de massa volspuiten met
hun boodschap.
- Two step flow-theorie
o De informatie bereikt de doelgroet door beïnvloeders en opinieleiders
o Deze mensen hebben maatschappelijk invloed
- Multi step flow-theorie
o De informatie bereikt veel (multi) mensen, meerdere stappen zijn nodig om de
doelgroep te bereiken.
o Vanuit de berichtgeving door de massamedia wordt een bepaalde boodschap
doorverteld aan anderen, die vertellen het weer aan anderen en die vertellen het
ook weer door aan anderen, enzovoort
- Kennisklooftheorie
o Volgens deze theorie verzamel je informatie die je in staat stelt om met anderen te
communiceren.
o De armen worden armer en de rijken rijker. Dit wordt ook wel een kloof genoemd.
o Kennisrijke en kennisarme twee personen
- Agendasettingtheorie
o Deze theorie beweert dat de media zelf onderwerpen aandragen waarover de massa
moet nadenken.
o De media bepalen dus de agenda van de massa, vandaar de agendasettingtheorie
- Uses and gratifications-theorie
o Deze theorie gaat ervanuit dat de massamedia helemaal geen grote invloed heeft op
de massa
o Mensen bepalen zelf en kiezen zelf welke informatie ze belangrijk vinden
o Je zult uiteindelijk de informatie kiezen en onthouden die je belangrijk vindt ,
beweert deze theorie
- Selectieve perceptietheorie
o Deze theorie stelt dat media selectief zijn in het selecteren van berichten en dus
zodoende bepalen wat de massa te lezen, horen of zien krijgt
o Een groot deel van de informatie die bij de media binnenkomt, wordt niet
uitgezonden
o Ze selecteren alleen datgene wat het mediabedrijf wil
De behoeftepiramide van Maslow
Stelt dat individuen ernaar streven hun behoeften te bevredigen
volgens een vast, hiërarchisch patroon. Individuen zijn pas in staat
hogere behoeften te ervaren en te bevredigen als in belangrijke
mate in lagere behoeften is voorzien.
Communicatiemodellen
Is een model dat de werking van communicatie beschrijft.
