Van vereniging en stichting,
coöperatie en onderlinge
waarborgmaatschappij
Bronvermelding
Titel : Van vereniging en stichting, coöperatie en
onderlinge waarborgmaatschappij
Druk : 5e druk, 2007
Auteur : P.L. Dijk, T.J. van de Ploeg
Uitgever : Kluwer
ISBN (boek) : 9789013042306
Aantal hoofdstukken (boek) : 14
Aantal pagina’s (boek) : 400
De inhoud van dit uittreksel is met de grootste zorg samengesteld. Incidentele onjuistheden kunnen niettemin voorkomen.
Je dient niet aan te nemen dat de informatie die Students Only B.V. biedt foutloos is, hoewel Students Only B.V. dat wel
nastreeft. Dit uittreksel is voor persoonlijk gebruik en is bedoeld als wegwijzer bij het originele boek. Wij raden aan altijd
het bijbehorende studieboek te kopen en dit uittreksel als naslagwerk erbij te houden. In dit uittreksel staan diverse
verwijzingen naar het studieboek op basis waarvan dit uittreksel is gemaakt.
Dit uittreksel is een uitgave van Students Only B.V. Copyright © 2011 StudentsOnly B.V. Alle rechten
voorbehouden. De uitgever van het studieboek is op generlei wijze betrokken bij het vervaardigen van dit
uittreksel. Voor vragen kun je je per email wenden tot .
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Inleiding 3
Hoofdstuk 2 Wettelijke kenmerken van vereniging, coöperatie en onderlinge
waarborgmaatschappij en stichting 5
Hoofdstuk 3 De oprichting 7
Hoofdstuk 4 Het interne recht van de rechtspersoon 10
Hoofdstuk 5 Organisatie en besluitvorming 12
Hoofdstuk 6 Het lidmaatschap en het aangeslotene-zijn 16
Hoofdstuk 7 De algemene vergadering van de vereniging 20
Hoofdstuk 8 Bestuur bij vereniging en stichting 22
Hoofdstuk 9 Vertegenwoordiging 25
Hoofdstuk 10 Toezicht op het bestuur 28
Hoofdstuk 11 Complexe verenigingen en stichtingen 32
Hoofdstuk 12 Statutenwijziging 36
Hoofdstuk 13 Omzetting, fusie en splitsing 38
Hoofdstuk 14 Ontbinding 41
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels! 2
Bron : Van vereniging en stichting, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij – P.L. Dijk, T.J. van
de Ploeg
, Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Algemeen
Met name voor non-profitorganisaties zijn zowel de stichting als de vereniging geschikte
organisatievormen. Kenmerkende beperking van deze organisatievormen is dat zij geen winst
mogen uitkeren; zoals dat wel is toegestaan bij bijvoorbeeld de naamloze vennootschap (nv)
en besloten vennootschap (bv). Dat er bij de stichting en vereniging geen winst aan
betrokkenen mag worden uitgekeerd impliceert niet dat er geen winst kan of mag worden
gemaakt.
In principe is het onderscheid tussen de vereniging en de stichting dat een vereniging wel
leden mag hebben en dat bijvoorbeeld een ledenvergadering kan worden georganiseerd. Dit in
tegenstelling tot de stichting die geen leden mag hebben.
In het verleden was het zo dat stichtingen werden opgericht door mensen zelf. Zo was een
groot deel van de huidige gezondheidszorg in handen van particulieren. Doordat mensen de
zorg zelf bekostigen was er een grotere bestuurlijke betrokkenheid. In de loop van de jaren
waren de bestuurders niet meer zelf verantwoordelijk voor de financiering van de stichting
(was sprake van subsidiëring) waardoor wordt aangenomen dat er minder betrokkenheid was.
Het accent is dan ook meer verschoven naar medebeleidsbepalende en controleorganen.
1.2 Rechtsgeschiedenis
Het rechtspersonenrecht en dan met name het verenigingsrecht is in verhouding met andere
rechtsgebieden een jong rechtsgebied. De vorm ‘stichting’ hangt veelal samen met ideële
doelstellingen.
De stichting en vereniging hebben rechtspersoonlijkheid. Afhankelijk van de grootte van de
vereniging of stichting kunnen ondernemingsrechtelijke regels van toepassing zijn. Het betreft
dan de volgende artikelen:
• Jaarrekeningenrecht volgens artikel 2:360 BW;
• Enquêterecht volgens artikel 2:344 BW.
De coöperatie is een individuele rechtspersoon en is op formeel gebied anders dan de
vereniging. Ook de onderlinge waarborgmaatschappij is een eigen rechtsvorm. Kenmerkend
voor deze rechtsvorm is dat zij tot (economisch) doel heeft om voor haar leden verzekeringen
af te sluiten.
Een stichting wordt meestal opgericht om een bepaald, specifiek doel te verwezenlijken. Een
stichting dient te worden ingeschreven in het handelsregister. Sinds 1992 heeft de rechtbank
een grotere ruimte om het doel van een stichting aan te passen dan wel te wijzigen. Dit kan op
grond van artikel 2:20 lid 2 BW.
1.3 De vrijheid van vereniging
Sinds de grondwet van 1848 is de vrijheid van vereniging erkend. Ten aanzien van deze
vrijheid zijn maar slechts enkele beperkingen toegestaan. Indien een beperking is toegestaan
wordt dat gedaan met het oog op:
• Het beschermen van de vrijheden van anderen;
• De openbare en nationale veiligheid;
• De goede zeden;
• Openbare orde;
• Of de bescherming van de volksgezondheid.
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels! 3
Bron : Van vereniging en stichting, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij – P.L. Dijk, T.J. van
de Ploeg
coöperatie en onderlinge
waarborgmaatschappij
Bronvermelding
Titel : Van vereniging en stichting, coöperatie en
onderlinge waarborgmaatschappij
Druk : 5e druk, 2007
Auteur : P.L. Dijk, T.J. van de Ploeg
Uitgever : Kluwer
ISBN (boek) : 9789013042306
Aantal hoofdstukken (boek) : 14
Aantal pagina’s (boek) : 400
De inhoud van dit uittreksel is met de grootste zorg samengesteld. Incidentele onjuistheden kunnen niettemin voorkomen.
Je dient niet aan te nemen dat de informatie die Students Only B.V. biedt foutloos is, hoewel Students Only B.V. dat wel
nastreeft. Dit uittreksel is voor persoonlijk gebruik en is bedoeld als wegwijzer bij het originele boek. Wij raden aan altijd
het bijbehorende studieboek te kopen en dit uittreksel als naslagwerk erbij te houden. In dit uittreksel staan diverse
verwijzingen naar het studieboek op basis waarvan dit uittreksel is gemaakt.
Dit uittreksel is een uitgave van Students Only B.V. Copyright © 2011 StudentsOnly B.V. Alle rechten
voorbehouden. De uitgever van het studieboek is op generlei wijze betrokken bij het vervaardigen van dit
uittreksel. Voor vragen kun je je per email wenden tot .
,Inhoudsopgave
Hoofdstuk 1 Inleiding 3
Hoofdstuk 2 Wettelijke kenmerken van vereniging, coöperatie en onderlinge
waarborgmaatschappij en stichting 5
Hoofdstuk 3 De oprichting 7
Hoofdstuk 4 Het interne recht van de rechtspersoon 10
Hoofdstuk 5 Organisatie en besluitvorming 12
Hoofdstuk 6 Het lidmaatschap en het aangeslotene-zijn 16
Hoofdstuk 7 De algemene vergadering van de vereniging 20
Hoofdstuk 8 Bestuur bij vereniging en stichting 22
Hoofdstuk 9 Vertegenwoordiging 25
Hoofdstuk 10 Toezicht op het bestuur 28
Hoofdstuk 11 Complexe verenigingen en stichtingen 32
Hoofdstuk 12 Statutenwijziging 36
Hoofdstuk 13 Omzetting, fusie en splitsing 38
Hoofdstuk 14 Ontbinding 41
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels! 2
Bron : Van vereniging en stichting, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij – P.L. Dijk, T.J. van
de Ploeg
, Hoofdstuk 1 Inleiding
1.1 Algemeen
Met name voor non-profitorganisaties zijn zowel de stichting als de vereniging geschikte
organisatievormen. Kenmerkende beperking van deze organisatievormen is dat zij geen winst
mogen uitkeren; zoals dat wel is toegestaan bij bijvoorbeeld de naamloze vennootschap (nv)
en besloten vennootschap (bv). Dat er bij de stichting en vereniging geen winst aan
betrokkenen mag worden uitgekeerd impliceert niet dat er geen winst kan of mag worden
gemaakt.
In principe is het onderscheid tussen de vereniging en de stichting dat een vereniging wel
leden mag hebben en dat bijvoorbeeld een ledenvergadering kan worden georganiseerd. Dit in
tegenstelling tot de stichting die geen leden mag hebben.
In het verleden was het zo dat stichtingen werden opgericht door mensen zelf. Zo was een
groot deel van de huidige gezondheidszorg in handen van particulieren. Doordat mensen de
zorg zelf bekostigen was er een grotere bestuurlijke betrokkenheid. In de loop van de jaren
waren de bestuurders niet meer zelf verantwoordelijk voor de financiering van de stichting
(was sprake van subsidiëring) waardoor wordt aangenomen dat er minder betrokkenheid was.
Het accent is dan ook meer verschoven naar medebeleidsbepalende en controleorganen.
1.2 Rechtsgeschiedenis
Het rechtspersonenrecht en dan met name het verenigingsrecht is in verhouding met andere
rechtsgebieden een jong rechtsgebied. De vorm ‘stichting’ hangt veelal samen met ideële
doelstellingen.
De stichting en vereniging hebben rechtspersoonlijkheid. Afhankelijk van de grootte van de
vereniging of stichting kunnen ondernemingsrechtelijke regels van toepassing zijn. Het betreft
dan de volgende artikelen:
• Jaarrekeningenrecht volgens artikel 2:360 BW;
• Enquêterecht volgens artikel 2:344 BW.
De coöperatie is een individuele rechtspersoon en is op formeel gebied anders dan de
vereniging. Ook de onderlinge waarborgmaatschappij is een eigen rechtsvorm. Kenmerkend
voor deze rechtsvorm is dat zij tot (economisch) doel heeft om voor haar leden verzekeringen
af te sluiten.
Een stichting wordt meestal opgericht om een bepaald, specifiek doel te verwezenlijken. Een
stichting dient te worden ingeschreven in het handelsregister. Sinds 1992 heeft de rechtbank
een grotere ruimte om het doel van een stichting aan te passen dan wel te wijzigen. Dit kan op
grond van artikel 2:20 lid 2 BW.
1.3 De vrijheid van vereniging
Sinds de grondwet van 1848 is de vrijheid van vereniging erkend. Ten aanzien van deze
vrijheid zijn maar slechts enkele beperkingen toegestaan. Indien een beperking is toegestaan
wordt dat gedaan met het oog op:
• Het beschermen van de vrijheden van anderen;
• De openbare en nationale veiligheid;
• De goede zeden;
• Openbare orde;
• Of de bescherming van de volksgezondheid.
www.studentsonly.nl Voor de beste uittreksels! 3
Bron : Van vereniging en stichting, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij – P.L. Dijk, T.J. van
de Ploeg
