Geneeskunde
Oefentoets Fysiologie (80 vragen)
Universiteit Utrecht
2024
Lieve toekomstige geneeskunde student,
Voor je staat de ‘oefentoets fysiologie’ klaar die betrekking heeft op de decentrale selectie
2024.
De oefentoets bestaat uit 80 oefenvragen die gaan over de gehele leerstof van het onderdeel
fysiologie.
De oefentoets is gemaakt door twee mastergeneeskundestudenten. Doordat zij ook hebben
meegedaan met de decentrale selectie weten zij wat voor soort vraagstellingen er gesteld
zullen worden. Hier is rekening mee gehouden met het maken van de oefentoets.
Met elke vraag is 1 punt te verdienen. Bij een minimaal aantal van 64 punten, is er een grote
kans binnen te komen op de opleiding Geneeskunde. Er wordt aangeraden de gehele toets
in één keer te maken en deze dan na te kijken. Op deze manier is de uitslag het meest
nauwkeurig.
De antwoorden zijn voorzien van extra uitleg. Wanneer een antwoord toch niet duidelijk is, of
als er vragen zijn, twijfel vooral niet om een berichtje te sturen.
Heel veel succes met de oefentoets en met de decentrale selectie!
Voor een optimale voorbereiding is ook aan te raden de oefentoets over
het onderdeel anatomie te maken. Voordelig is om ‘oefentoets anatomie’
en de ‘oefentoets fysiologie’ te kopen in één pakket.
,1. Hoe heet de klep tussen de rechterkamer en boezem?
a. De tricuspidalisklep
b. De bicuspidalisklep
c. De mitralisklep
d. De semilunaire klep
2. Welke stelling is juist/onjuist?
Stelling 1: De systole begint bij de sluiting van de tricuspidalis en de mitralis
kleppen.
Stelling 2: de diastole begint bij het openen van de pulmonaire/aorta kleppen.
a. Stelling 1 is juist en stelling 2 is onjuist.
b. Stelling 1 in onjuist en stelling 2 is juist.
c. Stelling 1 en 2 zijn beide juist.
d. Stelling 1 en 2 zijn beide onjuist.
3. Beredeneer wat er met de atriumwand en de druk gebeurt in het linker atrium
als er stenose van de mitralisklep optreedt.
Atriumwand: groter / kleiner / blijft gelijk
Druk: hoger / lager / blijft gelijk
4. Op welk cijfer is de afterload te vinden in bijlage 1?
a. X
b. Y
c. Z
d. W
, 5. Hoe heten de kanalen die ervoor zorgen dat een actiepotentiaal zo snel door de
hartcellen voortbewegen?
a. Adherens junctions
b. Hemidesmosomen
c. Gap junctions
6. Kijkend naar de frontale sectie leads. Welke richting meet lead 2 dan?
a. Lead 2 meet van de rechter arm naar het linker been.
b. Lead 2 meet van de linker arm naar het rechter been.
c. Lead 2 meet van het linker been naar de rechter arm.
d. Lead 2 meet van het rechter been naar de linker arm.
7. Hoe kun je een tweede graaads AV blok Mobitz type 1 herkennen op een ECG?
a. Hierbij zie je een abnormaal lang QRS-complex, deze is wel stabiel tijdens
meerdere hartslagen.
b. Hierbij zie je een abnormaal lang PR interval, deze is wel stabiel tijdens
meerdere hartslagen.
c. Hierbij zie je een abnormaal lang QRS complex die elke slag wat langer wordt
tot er eentje wordt overgeslagen.
d. Hierbij zie je een abnormaal lang QRS complex die elke slag wat langer wordt
tot er eentje wordt overgeslagen.
8. De voornaamste harttonen die met de stethoscoop gehoord kunnen worden
gemaakt door het openen van de kleppen. Waar of niet waar?
a. Waar
b. Niet waar