1. Uit welke twee componenten bestaat een strategie:
A. Doel & plan
B. Doel & focus
C. Plan & focus
D. Waar & hoe
2. Wat is de definitie van het begrip strategie?
A. Hoe je bij het doel komt
B. Hetgeen waar je naartoe wil
C. Je plan om een doel te bereiken. Het ideale snijpunt tussen waar je gaat spelen en hoe je
daar onderscheidend gaat winnen
D. De manier waarop een merk wordt ingezet om doelstellingen te halen
3. Wat is de definitie van het begrip organisatie?
A. De verzameling van alle expressies waarmee een entiteit zich herkenbaar maakt
B. Een bedrijf met commerciële doelstellingen
C. Een vereniging met een speciale juridische structuur
D. Een samenwerkingsverband van groepen of personen die elkaar vinden in het werken aan
een bepaald doel
4. Welk element uit het Organisatie-identiteitsmodel van Birkigt en Stadler mist? Gedrag,
communicatie, symbolen & ……?
A. Persoonlijkheid
B. Identiteit
C. Imago
D. Wisselwerking
5. Welk element kan anno nu worden toegevoegd aan het model van Birkigt en Stadler?
A. Diensten
B. Symboliek
C. Producten
D. Middelen
6. In het boek Positioneren beschrijven Riezebos en Van der Grinten verschillende aspecten van
organisatie-identiteit. Welk van de volgende aspecten gaat over organisatie-identiteit?
A. Bedrijfsoriëntatie
B. Structuur
C. Storytelling
D. Communicatie
, 7. Riezebos en Van der Grinten onderscheiden vier verschillende soorten organisaties. Welke
organisatie hoort bij de volgende omschrijving: De organisatie heeft een zwak intern beeld en
een sterk extern beeld
A. Marktgeörienteerd
B. Conceptgeörienteerd
C. Procesgeörienteerd
D. Productgeörienteerd
8. Wat is de definitie van een merk?
A. Een herkenningsteken
B. Een naam die een fabrikant geeft aan alle producten die hij maakt
C. De verzameling van alle expressies waarmee een entiteit zich herkenbaar maakt
D. Een product die door consumenten wordt gekocht
9. Wat is de definitie van het begrip Brand Equity
A. De waarde van het merk voor de organisatie
B. De waarde van het merk voor de klant
C. Bezittingen van het bedrijf met een financiële waarde
D. De mening van de klant over het merk
10. De gepercipieerde kwaliteit van een klant ontstaat door een aantal factoren? Welke van
onderstaande factoren draagt hier aan bij?
A. De mate van zichtbaarheid
B. De manier van aanschaffing
C. De manier waarop gecommuniceerd wordt met de klant
D. De mate waarbij een klant weet waar een bedrijf voor staat
11. Het Brand Equity-model van David Aaker bestaat uit verschillende componenten die
merkwaarde opleveren. Welke van de volgende componenten levert merkwaarde op?
A. Prijskwaliteit
B. De mate van zichtbaarheid
C. Merkassociaties
D. Het aantal extensies van een merk
12. Welke dimensie beschrijft Riezebos en Van der Grinten in hun MDC-model?
A. Merktrouw
B. Merkassociaties
C. Merkbekendheid
D. Merk
13. Kan een merk maar één positionering hebben?