Samenvatting Werkgroep leefstijl aantekeningen

Week 1


Groepsdynamica
Wat is een groep?
- Verzameling van twee of meer personen
- Gezamenlijk doel
- Door interactie wordt gedrag wederzijds beïnvloed
- Je hebt formele en informele groepen.
- Onderdeel van een groep zijn voed je oerbehoefte. Door bij een groep te horen kan je
je spiegelen aan de mensen om je heen. Het vormt je en je
spiegelt je ook richting andere groepen.
- Hoe hechter de groep, hoe minder je bij een andere groep
wil horen.


Groepsdynamica
- De groep heeft een doel, maar je hebt ook je eigen doelen,
dit versterkt elkaar.


Communicatie
- Inhoud: het is groen
- Expressie: irritatie
- Verzoekend: geef eens gas
- Relationeel: ik kan beter rijden.
Inhoud is 30%, de rest is 70%
bijvoorbeeld: man en vrouw samen in auto. De vrouw stuurt. Over een paar meter is er een
stoplicht. Dus de man zegt tegen de vrouw: het is groen. Maar daaronder kan irritatie zitten,
waarmee hij dus bedoeld: geef eens gas, en hij denkt dus dat hij beter kan rijden.

Wat iemand zegt is vaak niet wat iemand bedoeld. Hierbij is belangrijk dat je je bewust bent
van je eigen filters.


Niveaus van communicatie
Pip model
- Procedure: ‘formele hoe’ dit zijn de afspraken die je met elkaar maakt. Hoe je
de tijd indeelt. Praktische zaken.
- Inhoud: ‘wat’ bijv. er moet een brug gebouwd worden.
- Proces: “informele hoe’ luisteren naar elkaar, elkaar uit laten spreken, is er
aandacht voor iedereen, of maakt het niet uit dat iemand weinig initiatief toont.


Ontwikkeling van groepen (tuckman)
Je hebt vier fases om te komen tot groep:
- Forming
- Storming
- Norming
- Performing

, Forming
Je komt bij elkaar en je bent afwachtend. Je kent elkaar nog niet, je gaat rustig zitten. Je tast
elkaar af op de eerste indruk.
- Elkaar leren kennen
- Op zoek naar werkwijze en positie
- Eerste contacten op basis van persoonlijk aantrekkingskracht
- Kat uit de boom kijken
- Afhankelijk naar leider

M1 fase

Storming
Na een tijdje krijg je de storming fase
Het wordt wat minder gezellig, er zijn wat irritaties, onrust. Wat minder dialogen, wat meer
discussies.
- Individueel staat boven groepsbelang
- Discussies (ipv) dialoog
- Vormen van subgroepjes
- Conflicten over elkaars rol
- Conflicten over taakgerichtheid en ‘’mens’’gerichtheid
- Ik tegen jij
- Slecht luisteren
Dit is een belangrijke fase om te komen tot de volgende fase

M2-dip (gevoel dat men als groep faalt)

Norming
Je snapt elkaar wat beter.
In deze fase heb je bijeenkomsten, maar gaat niet super efficiënt.
Dit is een hele gezellige groep die de neiging heeft om wat minder efficiënt te werken
- Vertrouwen is gegroeid
- Gezamenlijk doe is duidelijk aanwezig
- Mens voelt zich deel van één team
- Acceptatie van verschillen
- Acceptatie van waarden en normen
- Discussies worden dialoog
- Men kan komen tot compromissen

M3

Performing
Alles loopt soepeler, iedereen heeft subtaken. Dit soort groepen hebben hellaas niet een
lang bestaansrecht. Als zon groep lang bestaat ontstaat er bij de deelnemers wat onrust om
uitdaging.
- Deelnemen is duidelijke meerwaarde
- Eenvoudige houding naar externe omgeving
- Grote en effectieve prestaties
- Conflicten zijn kansen voor verbetering

M4

Interveniëren in groepen
- Elke fase heeft specifieke interventies nodig om zich verder te kunnen ontwikkelen
- Elke fase kan interventies krijgen die ze juist in die fase houdt