Inleiding
Veneuze trombose kan in het gehele lichaam optreden, maar er is een duidelijke voorkeur voor de
benen. Indien een stolsel in de diep gelegen aderen van het been optreedt, spreekt men van een
trombosebeen, wanneer een deel van dit stolsel of van een stolsel in de bekken loslaat en vastloopt
in de bloedvaten van de longen spreekt men van een longembolie.
Epidemiologie (Ontstaan en verloop)
Veneuze trombose en longembolie komen veel voor. Per jaar in Nederland bij ongeveer 15.000 tot
30.000 personen.
Etiologie (ooraaa))
Oorzaken die de kans op het krijgen van trombose verhogen zijn:
operates (met name orthopedische operates)
zwangerschap, kraamtjd
het gebruiken van orale antconcepte of andere vrouwelijk hormoon tableten of
pleisters gebruiken
kanker
ongeval (trauma)
langdurig bedrust
erfelijke aanleg
leefijd
Pathosfysiologie (Kennis en studie van de functie van aie)e organen)
Trombose is een aandoening waarbij er bloedstolsels gevormd worden in de bloedvaten. Het proces
begint vrijwel altjd daar vanwege een beschadiging van het epitheel laag. De spierlaag komt in
contact met de bloedplaatjes waardoor er een stolsel ontstaat. Ontstekingsverschijnselen
ontwikkelen zich die geleidelijk met litekenvorming genezen. Er ontstaat een stoornis in de
bloeddoorstroming en uiteindelijk een afsluitng van het vat.
Symptomatologie (symptomen) Trombosebeen:
pijn
zwelling van het been
rood paarse verkleuring van het been
verhoogde temperatuur van het been
Longembolie