Scheikunde samenvatting hoofdstuk 6
Paragraaf 6.1: Metaaleigenschappen
In een metaal zijn geen groepjes atomen aan te wijzen die samen 1 deeltje vormen. Van een metaal
bestaan dus geen moleculen!
Metaal eigenschappen:
De buitenste elektronenschil van een metaalatoom bevat maar een paar
elektronen. Deze elektronen, de valentie-elektronen, worden minder sterk
door de kern aangetrokken dan de andere elektronen! Bij een metaal worden
onderscheid gemaakt tussen de valentie-elektronen en de rest van het atoom:
de atoomrest.
De negatieve valentie-elektronen trekken de positieve atoomretsen ster aan elkaar aan in een
metaalrooster. Deze sterke aantrekkingskracht heet de metaalbinding. Een metaal is daardoor hard
en sterk en heeft een hoog smeltpunt. Tegelijkertijd is een metaal vervormbaar. Dit komt omdat als
er een uitwendige kracht een rij metaalatomen in een metaalrooster een stukje verschuift, het
metaalrooster nog steeds dezelfde opbouw heeft.
Ook is een metaal elektrisch geleidbaar. Wanneer je een metaal op een spanningsbron aansluit,
zullen de valentie-elektronen gaan rondstromen. De negatief geladen elektronen bewegen zich naar
de pluspool van de stroombron, terwijl uit de minpool van de spanningsbron nieuwe elektronen het
metaal instromen.
Een metaal voelt koud aan. Dit komt doordat door de warmte die je afgeeft aan een metaal, de
elektronen sneller gaan trillen en zich gemakkelijk verspreiden door het hele materiaal en op die
manier de warmte afvoeren (= thermische geleidbaarheid)!
De meeste metalen reageren gemakkelijk met water en stoffen uit de lucht, en worden erdoor
aangetast. Deze aantasting heet corrosie. De bekendste vorm van corrosie is roest (= corrosie van
ijzer)! Deze metalen worden onedele metalen. Toch kunnen de meeste onedele metalen lange tijd
aan de lucht worden blootgesteld. Bij deze metalen (zoals aluminium, zink, tin, chroom) vormt zich
een metaaloxide laagje. Dit is een laagje die het onderliggende metaal geheel van de lucht afsluit en
het metaal zo beschermt tegen verdere corrosie.
Aluminium = AL
Aluminiumoxide = AL2O3
De metalen die niet door de natuur worden aangetast zijn platina, goud en (zilver). Deze metalen zijn
edelmetalen en zijn de enige metalen die in de aardkost voorkomen. Zivel is WEL een edelmetaal
omdat zilver word gevonde in de aardkorst. Zilver is NIET ene edelmetaal omdat het reageert met
stoffen uit de lucht.
Gesmolten metalen kun je gemakkelijk mengen. Mengsels van samengesmolten metalen heten
legeringen of alliages.
Paragraaf 6.1: Metaaleigenschappen
In een metaal zijn geen groepjes atomen aan te wijzen die samen 1 deeltje vormen. Van een metaal
bestaan dus geen moleculen!
Metaal eigenschappen:
De buitenste elektronenschil van een metaalatoom bevat maar een paar
elektronen. Deze elektronen, de valentie-elektronen, worden minder sterk
door de kern aangetrokken dan de andere elektronen! Bij een metaal worden
onderscheid gemaakt tussen de valentie-elektronen en de rest van het atoom:
de atoomrest.
De negatieve valentie-elektronen trekken de positieve atoomretsen ster aan elkaar aan in een
metaalrooster. Deze sterke aantrekkingskracht heet de metaalbinding. Een metaal is daardoor hard
en sterk en heeft een hoog smeltpunt. Tegelijkertijd is een metaal vervormbaar. Dit komt omdat als
er een uitwendige kracht een rij metaalatomen in een metaalrooster een stukje verschuift, het
metaalrooster nog steeds dezelfde opbouw heeft.
Ook is een metaal elektrisch geleidbaar. Wanneer je een metaal op een spanningsbron aansluit,
zullen de valentie-elektronen gaan rondstromen. De negatief geladen elektronen bewegen zich naar
de pluspool van de stroombron, terwijl uit de minpool van de spanningsbron nieuwe elektronen het
metaal instromen.
Een metaal voelt koud aan. Dit komt doordat door de warmte die je afgeeft aan een metaal, de
elektronen sneller gaan trillen en zich gemakkelijk verspreiden door het hele materiaal en op die
manier de warmte afvoeren (= thermische geleidbaarheid)!
De meeste metalen reageren gemakkelijk met water en stoffen uit de lucht, en worden erdoor
aangetast. Deze aantasting heet corrosie. De bekendste vorm van corrosie is roest (= corrosie van
ijzer)! Deze metalen worden onedele metalen. Toch kunnen de meeste onedele metalen lange tijd
aan de lucht worden blootgesteld. Bij deze metalen (zoals aluminium, zink, tin, chroom) vormt zich
een metaaloxide laagje. Dit is een laagje die het onderliggende metaal geheel van de lucht afsluit en
het metaal zo beschermt tegen verdere corrosie.
Aluminium = AL
Aluminiumoxide = AL2O3
De metalen die niet door de natuur worden aangetast zijn platina, goud en (zilver). Deze metalen zijn
edelmetalen en zijn de enige metalen die in de aardkost voorkomen. Zivel is WEL een edelmetaal
omdat zilver word gevonde in de aardkorst. Zilver is NIET ene edelmetaal omdat het reageert met
stoffen uit de lucht.
Gesmolten metalen kun je gemakkelijk mengen. Mengsels van samengesmolten metalen heten
legeringen of alliages.