Subthema 2.3 – Sensor-Integrator-Motor
Hoorcollege 8 – Sensoriek
Input = afferente systeem >
- Somatic senses > tastzintuigen
- Special senses > gehoor / smaak
- Visceral senses > lichamelijk -> darm / bloed etc.
Output = efferente systeem >
- Somatisch > vrijwillig / beïnvloedbaar
- Autonomisch > geen controle ->
a. Sympatisch > bij schrik / activiteit
b. Parasympatisch > in rust
Input > verwerking > output > reactie
Hersenen >
- witte materie > gemyoliseerde axonen
- grijze materie > cellichamen + dendrieten -> neurale
verwerking -> buitenkant = cerebrale cortex
Cerebrale cortex onderverdeeld in >
- Frontale lob > motor cortex -> o.a. verbale communicatie +
persoonlijkheid + beweging
- Pariëtale lob > somatosensorische cortex -> sensorische
interpretatie + interpretatie spraak + interpretatie vormen
- Temporale lob > auditieve cortex -> interpretatie geluid ;
opslag auditieve + visuele ervaringen
- Occipitale lob > visuele cortex -> coördinatie oogbeweging
PZS > afferente neuronen = primaire orde neuronen >
hersenstam > secundaire orde neuronen > hypothalamus >
tertiaire orde neuronen > cortex
, Transductie = omzetting van fysische stimulus naar
elektrisch signaal
- vrije zenuwuiteinden in weefsel -> kunnen stimuli
omzetten tot elektrisch materiaal
- Ingekapselde zenuwuiteinden
- Gespecialiseerde cel
Zetten stimulus om tot elektrisch signaal
Wisseling stimuli wordt in hersenen waargenomen
door codering
Actiepotentiaal > alles of niets
Receptorpotentiaal > graded
Receptoren reageren op andere stimuli
Locatie bepaling door > receptie velden + hersengebieden
Meerdere soorten codering >
- Modaliteit
- Locatie
- Intensiteit
- Duur
Hoe langer de duur > des te meer afgifte van stimuli
Stel oneindige duur > stimuli wordt opgegeven moment niet
meer opgenomen ; uitschakeling door hersenen -> vb)
tikkende klok
, 2 soorten receptoren >
- Tonische receptor > past minder snel aan -> blijft
actiepotentialen genereren
- Fasische receptor > reageert snel -> bij aanwezigheid
stimuli schakkelt ie op gegeven moment uit
1. Binnen welke klasse vallen tast-receptoren > vallen
bij tonische receptoren (pijngevoel) + fasische receptoren
(kleding > stimuli wordt uitgeschakeld)
2. Receptieve velden hoe kleiner, des te groter het
onderscheidend vermogen -> soort van eigen 2e neuron
Tonische + fasische receptoren
Vrije zenuwuiteinden > thermoreceptoren
Merkel receptoren > druk + textuur
Ruffini receptoren > huid stretch
Stimuli in somatosensorische cortex > via 2 afferente banen
naar thalamus
Kruising afferente banen in ruggenmerg of hersenstam
Rechts iets voelen > links waarnemen -> door kruising van
afferente banen
Thermoreceptoren kruisen in ruggenmerg > daarna naar
thalamus > daarna specifieke plek in somatosensorische cortex
Pijnreceptoren kruisen al op de plek waar je pijn voelt
Leasy aan kant X > je voelt geen signalen meer (pijn / thermoreceptoren etc.)
, Sensorische cortex wordt onderverdeeld in gebieden
Ene lichaamsdeel gevoeliger > bevat meer receptoren -> vb)
duim gevoeliger dan teen
Fantoompijn ontstaat na amputatie
Eerste orde neuron weg na amputatie
Tweede orde neuron wordt hyperreactief > nog gevoeliger voor
stimuli van andere orde neuronen
Visualiseren helpt het negeren van de pijn
Zintuig orgaan visueel systeem> ogen
Retina > fotoreceptoren die licht gevolgen detecteren +
omzetten in elektrisch signaal
Blinde vlek > zenuwen doorheen -> voor voedingsstoffen
Oog moduleert licht inval > hoeveelheid licht + afbuiging licht
Afbuiging licht door lens > platter of boller maken lens ->
scherpte-diepte zien
Parasympatisch (rust) inactief > Lens plat (groter + dunner) ->
veraf zien
Parasympatisch (rust) actief > Lens bol (kleiner + dikker) ->
dichbtij zien