Oefentoets Hoofdstuk 6 - Elektriciteit
Deze oefentoets bevat vragen omtrent het hoofdstuk 6 (Elektriciteit) van NaSk 1-2 vwo.
Vraag 1
Reken om:
10 W = … kW
3 A = … mA
0,4 V = … kV
15 J = … kWh
5 W = … J/s
Vraag 2
Wat is het verschil tussen een geleidende en een isolerende stof? En geef voor beide een
voorbeeld.
Vraag 3
Geef bij de volgende beweringen aan of ze juist of onjuist zijn
A. Stroom loopt altijd van de minpool naar de pluspool
B. De eenheid van stroomsterkte is volt.
C. Door een gesloten stroomkring loopt geen stroom
D. Een zekering helpt bij een lekstroom
E. Een voltmeter sluit je parallel aan in een schakeling
Vraag 4
Zie figuur 1
A. Zijn lampjes 1 en 4 serie of parallel
geschakeld?
B. Hebben lampjes 1 en 2 dezelfde spanning?
C. Hebben lampjes 1 en 3 dezelfde stroomsterkte?
D. Is dit een gesloten of een open stroomkring?
E. Loopt de stroom eerst door lampjes 1 en 2, en
daarna door lampjes 3, 4 en 5?
Deze oefentoets bevat vragen omtrent het hoofdstuk 6 (Elektriciteit) van NaSk 1-2 vwo.
Vraag 1
Reken om:
10 W = … kW
3 A = … mA
0,4 V = … kV
15 J = … kWh
5 W = … J/s
Vraag 2
Wat is het verschil tussen een geleidende en een isolerende stof? En geef voor beide een
voorbeeld.
Vraag 3
Geef bij de volgende beweringen aan of ze juist of onjuist zijn
A. Stroom loopt altijd van de minpool naar de pluspool
B. De eenheid van stroomsterkte is volt.
C. Door een gesloten stroomkring loopt geen stroom
D. Een zekering helpt bij een lekstroom
E. Een voltmeter sluit je parallel aan in een schakeling
Vraag 4
Zie figuur 1
A. Zijn lampjes 1 en 4 serie of parallel
geschakeld?
B. Hebben lampjes 1 en 2 dezelfde spanning?
C. Hebben lampjes 1 en 3 dezelfde stroomsterkte?
D. Is dit een gesloten of een open stroomkring?
E. Loopt de stroom eerst door lampjes 1 en 2, en
daarna door lampjes 3, 4 en 5?