Geneesmiddelenkennis – hoofdstuk 8 – samenvatting.
8.1 maagklachten.
Patiënten met maagklachten hebben niet allemaal dezelfde klachten. Soms staat het zuurbranden op
de voorgrond, deze mensen hebben meestal een ontsteking op de overgang van de slokdarm naar de
maag (refluxoesofagitis). Dit kan veroorzaakt worden door overgewicht, knellende kleding, slechte zit-
of bukhouding, een middenrifbreuk of door zwangerschap. Maar ook door bepaalde
voedingsmiddelen en geneesmiddelen die de sluitspier tussen de maag en slokdarm verslappen.
Andere mensen hebben vooral last van pijn in de bovenbuik die minder wordt na iets gegeten te
hebben. Hier kan sprake zijn van een beschadiging van het maagslijmvlies. Dit noemen we met een
ulcus pepticum (maagzweer). Een maagzweer kan veroorzaakt worden door het gebruik van
geneesmiddelen met een ontstekingsremmende werking, NSAID, omdat deze het maagslijmvlies
beschadigen door de prostaglandinen die erin zitten. Maar het kan ook worden veroorzaakt door een
bacteriële infectie. De bacterie helicobacter pylori hecht zich aan het maagslijmvlies en veroorzaakt
een ontsteking.
Bij klachten van een opgeblazen gevoel en misselijkheid is er dikwijls sprake van een vertraagde
maaglediging door te trage maagbewegingen en/of maagkrampen. Dit kan leiden tot maagkrampen.
Bij geneesmiddelen voor maagaandoeningen maken we onderscheid in:
- Middelen die het maagzuur neutraliseren of binden (antacida)
- Middelen die de vorming van maagzuur tegengaan (maagzuurproductie remmende
middelen)
- Middelen die het maagslijmvlies beschermen (mucosaprotectiva)
- Medicijnkuren om de bacterie Helicobacter pylori te doden
- Middelen bij klachten van een ‘vol’ gevoel en misselijkheid (anti-emetica)
8.1.1 antacida.
Antacida zijn middelen die zonder recept verkocht mogen worden. Ze kunnen de hoeveelheid zuur in
de maag verminderen door zich te binden met het maagzuur. Voor een goede werking moet een
antacidum bij voorkeur gegeven worden in de vorm van suspensie. Als tabletten worden gegeven
moet er goed gekauwd worden.
Vrijwel alle middelen zijn combinatiepreparaten, deze blijken de beste werking te hebben. De meest
gebruikte is die van algeldraat en magnesiumhydroxide.
Antacida kunnen zich in de darm aan andere geneesmiddelen binden, waardoor deze niet worden
opgenomen in het bloed. Daarom moet er, als er nog andere geneesmiddelen worden gebruikt,
minstens een uur zitten tussen het gebruik van het antacidum en het andere geneesmiddel. Antacida
mogen ook niet gelijktijdig worden ingenomen met middelen die de maagzuurproductie remmen.
8.1.2. maagzuurproductie remmende middelen.
Middelen die de maagzuurproductie remmen, worden secretieremmers genoemd. Omdat
secretieremmers hun werking via de bloedbaan uitoefenen, beïnvloeden ze, naast het maagslijmvlies
tevens andere organen. Deze middelen hebben daarom meer bijwerkingen dan antacida.
De secretieremmers zijn in te delen in 2 groepen:
- H2-receptorantagonisten
- Protonpompremmers
De werking van beide groepen verschilt enigszins, maar ze zijn beide zeer effectief in het bestrijden
van maagklachten.
Protonpompremmers = hier tot behoren omeprazol, esomeprazol, pantoprazol en rabeprazol. Een
van de bijwerkingen is dat ze de opname van vitamine B12 in het darmkanaal kunnen remmen.
H2-receptorantagonisten = ranitidine, cimetidine en famotidine behoren tot deze groep. De H2-
receptorantagonisten geven nogal wat interacties met andere geneesmiddelen.
8.1 maagklachten.
Patiënten met maagklachten hebben niet allemaal dezelfde klachten. Soms staat het zuurbranden op
de voorgrond, deze mensen hebben meestal een ontsteking op de overgang van de slokdarm naar de
maag (refluxoesofagitis). Dit kan veroorzaakt worden door overgewicht, knellende kleding, slechte zit-
of bukhouding, een middenrifbreuk of door zwangerschap. Maar ook door bepaalde
voedingsmiddelen en geneesmiddelen die de sluitspier tussen de maag en slokdarm verslappen.
Andere mensen hebben vooral last van pijn in de bovenbuik die minder wordt na iets gegeten te
hebben. Hier kan sprake zijn van een beschadiging van het maagslijmvlies. Dit noemen we met een
ulcus pepticum (maagzweer). Een maagzweer kan veroorzaakt worden door het gebruik van
geneesmiddelen met een ontstekingsremmende werking, NSAID, omdat deze het maagslijmvlies
beschadigen door de prostaglandinen die erin zitten. Maar het kan ook worden veroorzaakt door een
bacteriële infectie. De bacterie helicobacter pylori hecht zich aan het maagslijmvlies en veroorzaakt
een ontsteking.
Bij klachten van een opgeblazen gevoel en misselijkheid is er dikwijls sprake van een vertraagde
maaglediging door te trage maagbewegingen en/of maagkrampen. Dit kan leiden tot maagkrampen.
Bij geneesmiddelen voor maagaandoeningen maken we onderscheid in:
- Middelen die het maagzuur neutraliseren of binden (antacida)
- Middelen die de vorming van maagzuur tegengaan (maagzuurproductie remmende
middelen)
- Middelen die het maagslijmvlies beschermen (mucosaprotectiva)
- Medicijnkuren om de bacterie Helicobacter pylori te doden
- Middelen bij klachten van een ‘vol’ gevoel en misselijkheid (anti-emetica)
8.1.1 antacida.
Antacida zijn middelen die zonder recept verkocht mogen worden. Ze kunnen de hoeveelheid zuur in
de maag verminderen door zich te binden met het maagzuur. Voor een goede werking moet een
antacidum bij voorkeur gegeven worden in de vorm van suspensie. Als tabletten worden gegeven
moet er goed gekauwd worden.
Vrijwel alle middelen zijn combinatiepreparaten, deze blijken de beste werking te hebben. De meest
gebruikte is die van algeldraat en magnesiumhydroxide.
Antacida kunnen zich in de darm aan andere geneesmiddelen binden, waardoor deze niet worden
opgenomen in het bloed. Daarom moet er, als er nog andere geneesmiddelen worden gebruikt,
minstens een uur zitten tussen het gebruik van het antacidum en het andere geneesmiddel. Antacida
mogen ook niet gelijktijdig worden ingenomen met middelen die de maagzuurproductie remmen.
8.1.2. maagzuurproductie remmende middelen.
Middelen die de maagzuurproductie remmen, worden secretieremmers genoemd. Omdat
secretieremmers hun werking via de bloedbaan uitoefenen, beïnvloeden ze, naast het maagslijmvlies
tevens andere organen. Deze middelen hebben daarom meer bijwerkingen dan antacida.
De secretieremmers zijn in te delen in 2 groepen:
- H2-receptorantagonisten
- Protonpompremmers
De werking van beide groepen verschilt enigszins, maar ze zijn beide zeer effectief in het bestrijden
van maagklachten.
Protonpompremmers = hier tot behoren omeprazol, esomeprazol, pantoprazol en rabeprazol. Een
van de bijwerkingen is dat ze de opname van vitamine B12 in het darmkanaal kunnen remmen.
H2-receptorantagonisten = ranitidine, cimetidine en famotidine behoren tot deze groep. De H2-
receptorantagonisten geven nogal wat interacties met andere geneesmiddelen.