Inhoudstafel
1
, Inleiding tot het recht 2 – De Belgische
staatsstructuur
1 Kenmerken van de Belgische staat
Negentiende eeuw: De Belgische politieke, administratieve en gerechtelijke structuren
werden opgebouwd. In die eeuw gold de liberale democratie als het ideale politieke model.
In dat politieke model staan grondbegrippen als rechtsstaat, democratie, scheiding der
machten en eenheidsstaat centraal.
1831: De Belgische Grondwet werd in de negentiende eeuw beschouwd als de best
geslaagde en consequentste uitwerking van dat liberaal-democratische model.
1.1 Rechtsstaat ( politiestaat/dictatuur)
De liberale rechtsfilosofie ligt aan basis van rechtsstaat!
Voornaamste taak v.d. overheid: respecteren & beschermen v.d. persoonlijke rechten van
ALLE burgers
Respect
Respecteren in fundamentele rechten: gelijkheid voor de wet, persoonlijke vijheid,
vrijheid van meningsuiting …
Overheid moet haar eigen wetgeving naleven (iemand niet willekeurig of zonder
reden van vrijheid beroven)
Bescherming
Beschermen tegen
- agressie van buitenlandse mogendheden
- aantasting van de rechten door medeburgers
Zorgen voor onafhankelijke rechtscolleges = rechten beschermen & sancties
opleggen
Overheid moet uitvoerende structuren voorzien: vb. politie
Rechtsstaatbegrip werd in 20ste eeuw aangetast door sterk toegenomen staatsinmenging
(sociaal, economisch, cultureel & fiscaal vlak)
Veel regels beperken de persoonlijke vrijheid => wetsstaat ontstaan
2
, Overheid richt zich nu vooral op reguleren van gedrag van burgers en besturen
overheidsdiensten
Handelingen overheid moeten rechtstreeks bepaald zijn in de wet of door wet
toegelaten zijn
1.2 Democratie
= manier om een staat te besturen
Rechtstreeks (heel moeilijk)
Onrechtstreeks: om de 5 jaar volksvertegenwoordigers
Volgens liberale politieke filosofie = rechten en belangen van alle burgers beschermen en
dienen => burgers laten deelnemen in staatsbestuur door kiesrecht
VANDAAG: stemrecht + opkomstplicht
In 19de eeuw: kiesrecht enkel voor gegoede klassen
Beter oordelen over politieke beslissingen
Vooral welgestelden betaalden belastingen => inspraak in besteding belastingen
Grondwetsherzieningen (1893 & 1921) => algemeen stemrecht voor mannen
In 1947 = algemeen stemrecht voor vrouwen
Arbeidersorganisaties meer invloed => meer sociale wetgeving, staatsinmenging
economische leven, uitbreiding openbare diensten, semipolitieke rol sociale
organisaties & belangengroepen
GEVOLG veralgemening stemrecht: democratische stelsel versterkt => kloof tussen
overheidsbeleid en bevolking verkleind
3
1
, Inleiding tot het recht 2 – De Belgische
staatsstructuur
1 Kenmerken van de Belgische staat
Negentiende eeuw: De Belgische politieke, administratieve en gerechtelijke structuren
werden opgebouwd. In die eeuw gold de liberale democratie als het ideale politieke model.
In dat politieke model staan grondbegrippen als rechtsstaat, democratie, scheiding der
machten en eenheidsstaat centraal.
1831: De Belgische Grondwet werd in de negentiende eeuw beschouwd als de best
geslaagde en consequentste uitwerking van dat liberaal-democratische model.
1.1 Rechtsstaat ( politiestaat/dictatuur)
De liberale rechtsfilosofie ligt aan basis van rechtsstaat!
Voornaamste taak v.d. overheid: respecteren & beschermen v.d. persoonlijke rechten van
ALLE burgers
Respect
Respecteren in fundamentele rechten: gelijkheid voor de wet, persoonlijke vijheid,
vrijheid van meningsuiting …
Overheid moet haar eigen wetgeving naleven (iemand niet willekeurig of zonder
reden van vrijheid beroven)
Bescherming
Beschermen tegen
- agressie van buitenlandse mogendheden
- aantasting van de rechten door medeburgers
Zorgen voor onafhankelijke rechtscolleges = rechten beschermen & sancties
opleggen
Overheid moet uitvoerende structuren voorzien: vb. politie
Rechtsstaatbegrip werd in 20ste eeuw aangetast door sterk toegenomen staatsinmenging
(sociaal, economisch, cultureel & fiscaal vlak)
Veel regels beperken de persoonlijke vrijheid => wetsstaat ontstaan
2
, Overheid richt zich nu vooral op reguleren van gedrag van burgers en besturen
overheidsdiensten
Handelingen overheid moeten rechtstreeks bepaald zijn in de wet of door wet
toegelaten zijn
1.2 Democratie
= manier om een staat te besturen
Rechtstreeks (heel moeilijk)
Onrechtstreeks: om de 5 jaar volksvertegenwoordigers
Volgens liberale politieke filosofie = rechten en belangen van alle burgers beschermen en
dienen => burgers laten deelnemen in staatsbestuur door kiesrecht
VANDAAG: stemrecht + opkomstplicht
In 19de eeuw: kiesrecht enkel voor gegoede klassen
Beter oordelen over politieke beslissingen
Vooral welgestelden betaalden belastingen => inspraak in besteding belastingen
Grondwetsherzieningen (1893 & 1921) => algemeen stemrecht voor mannen
In 1947 = algemeen stemrecht voor vrouwen
Arbeidersorganisaties meer invloed => meer sociale wetgeving, staatsinmenging
economische leven, uitbreiding openbare diensten, semipolitieke rol sociale
organisaties & belangengroepen
GEVOLG veralgemening stemrecht: democratische stelsel versterkt => kloof tussen
overheidsbeleid en bevolking verkleind
3