Hoofdstuk 1: Organisatie en informatie
Doel van een onderneming:
• Het maken van winst
• Het bereiken van een ideëel doel
• Het bereiken van een bepaald marktaandeel
• Het vervullen van een maatschappelijke functie
• Het verspreiden van een boodschap
• Het vergroten van de volksgezondheid
• Het uitoefenen van macht
Informatieplan:
Informatieladder:
Competenties Wat doet iemand met kennis?
Kennis 'Veredelde' informatie
Informatie Feiten met betekenis voor persoon
Gegevens Vastgelegde feiten
Feiten 'Kale' feiten
,Informatiestromen:
Kwaliteit van de informatie:
• De informatie moet tijdig zijn (niet verouderd)
• De informatie moet juist zijn
• De informatie moet volledig zijn (geen incomplete informatie vertrekken)
• De informatie moet de juiste detaillering hebben (details moeten van toepassing zijn)
• De informatie moet beschikbaar zijn (toegankelijk voor de betrokkenen)
Managementniveaus:
• Strategisch management
• Tactisch management
• Operationeel management
Hoofdstuk 3: Hardware en systeemsoftware
Wat is een computer?
Een apparaat dat via invoerapparaten gegevens binnenkrijgt, de gegevens verwerkt en de resultaten
weergeeft via de uitvoerapparaten.
, Verschillende soorten hardware / computers:
• Supercomputer
o Een supercomputer is een computer met een buitengewoon grote
bewerkingscapaciteit of rekenvermogen
• Mainframecomputer
o vrij grote computer die meerdere complexe taken tegelijkertijd kan verwerken en die
door veel mensen tegelijk gebruikt kan worden
• Minicomputer
o Centrale computer die dienst doet als server voor een klein bedrijf of afdeling van
een groter bedrijf.
• Personal computer
o Een personal computer, afgekort als pc, is een computer voor individueel gebruik.
• Personal Digital Assistant
o Een Personal Digital Assistant (PDA) ofwel een persoonlijke digitale assistent (Denk
aan je telefoon)
• Dedicated Computer
o Een computer die gericht is op het uitvoeren van 1 taak.
CPU (Central Processing Unit):
Dit is het hart van de computer, daar waar het rekenwerk gebeurt.
Moore’s law:
De wet van Moore stelt dat het aantal transistors (Zie *) in een geïntegreerde schakeling door de
technologische vooruitgang elke twee jaar verdubbelt.
Transistor*:
is een stroom-gestuurde halfgeleiderinrichting die kan worden gebruikt om elektrische stroom te
regelen, waarin een kleine hoeveelheid stroom in de basisgeleider een grotere stroom tussen de
collector en emitter regelt.
Moederbord:
Een moederbord is het bord of de printplaat waarop alle onderdelen worden aangesloten en met
elkaar verbonden en gemonteerd worden.
RAM (Random-Acces memory):
RAM, ook wel intern geheugen of werkgeheugen genoemd, staat voor Random Access Memory.
Geheugen:
• Bestaat uit geheugencellen, waarbij elke cel 1 bit aan informatie heeft.
• Kleine geheugen/informatie bestaat uit 8 bits (8 bits wordt een byte genoemd)
• Bytes worden in groepen samengevoegd (2/4/6/8). Dat maakt en Word of Woord
• Een bit kun je zien als een lampje: Aan (1) of uit (0), en een byte is een serie van 8 bits die
samen karakters/instructies vormen.
Doel van een onderneming:
• Het maken van winst
• Het bereiken van een ideëel doel
• Het bereiken van een bepaald marktaandeel
• Het vervullen van een maatschappelijke functie
• Het verspreiden van een boodschap
• Het vergroten van de volksgezondheid
• Het uitoefenen van macht
Informatieplan:
Informatieladder:
Competenties Wat doet iemand met kennis?
Kennis 'Veredelde' informatie
Informatie Feiten met betekenis voor persoon
Gegevens Vastgelegde feiten
Feiten 'Kale' feiten
,Informatiestromen:
Kwaliteit van de informatie:
• De informatie moet tijdig zijn (niet verouderd)
• De informatie moet juist zijn
• De informatie moet volledig zijn (geen incomplete informatie vertrekken)
• De informatie moet de juiste detaillering hebben (details moeten van toepassing zijn)
• De informatie moet beschikbaar zijn (toegankelijk voor de betrokkenen)
Managementniveaus:
• Strategisch management
• Tactisch management
• Operationeel management
Hoofdstuk 3: Hardware en systeemsoftware
Wat is een computer?
Een apparaat dat via invoerapparaten gegevens binnenkrijgt, de gegevens verwerkt en de resultaten
weergeeft via de uitvoerapparaten.
, Verschillende soorten hardware / computers:
• Supercomputer
o Een supercomputer is een computer met een buitengewoon grote
bewerkingscapaciteit of rekenvermogen
• Mainframecomputer
o vrij grote computer die meerdere complexe taken tegelijkertijd kan verwerken en die
door veel mensen tegelijk gebruikt kan worden
• Minicomputer
o Centrale computer die dienst doet als server voor een klein bedrijf of afdeling van
een groter bedrijf.
• Personal computer
o Een personal computer, afgekort als pc, is een computer voor individueel gebruik.
• Personal Digital Assistant
o Een Personal Digital Assistant (PDA) ofwel een persoonlijke digitale assistent (Denk
aan je telefoon)
• Dedicated Computer
o Een computer die gericht is op het uitvoeren van 1 taak.
CPU (Central Processing Unit):
Dit is het hart van de computer, daar waar het rekenwerk gebeurt.
Moore’s law:
De wet van Moore stelt dat het aantal transistors (Zie *) in een geïntegreerde schakeling door de
technologische vooruitgang elke twee jaar verdubbelt.
Transistor*:
is een stroom-gestuurde halfgeleiderinrichting die kan worden gebruikt om elektrische stroom te
regelen, waarin een kleine hoeveelheid stroom in de basisgeleider een grotere stroom tussen de
collector en emitter regelt.
Moederbord:
Een moederbord is het bord of de printplaat waarop alle onderdelen worden aangesloten en met
elkaar verbonden en gemonteerd worden.
RAM (Random-Acces memory):
RAM, ook wel intern geheugen of werkgeheugen genoemd, staat voor Random Access Memory.
Geheugen:
• Bestaat uit geheugencellen, waarbij elke cel 1 bit aan informatie heeft.
• Kleine geheugen/informatie bestaat uit 8 bits (8 bits wordt een byte genoemd)
• Bytes worden in groepen samengevoegd (2/4/6/8). Dat maakt en Word of Woord
• Een bit kun je zien als een lampje: Aan (1) of uit (0), en een byte is een serie van 8 bits die
samen karakters/instructies vormen.
