Horeca
Hoofdstuk 5: Overeenkomsten
Vier voorbeelden van overeenkomsten die je in de horeca tegenkomt:
Arbeidsovereenkomst, telefoonabonnement, biercontract, koopovereenkomst
(groothandel).
Rechten en Plichten
Barmedewerker:
Recht: recht op salaris.
Plicht: het werk zoals overeengekomen, zelf en naar beste vermogen verrichten.
Gast:
Recht: recht op het gekochte.
Plicht: plicht te betalen voor het geleverde.
Rechtsgeldigheid + Voorwaarden overeenkomst
1. Handelingsbekwaam (18+).
2. Weten waar de overeenkomst over gaat.
3. Niet in strijd met de wet.
4. Wilsovereenstemming.
Wilsovereenstemming/wilsgebreken
Bedrog. opzettelijk misleiden.
Dwang. lichamelijke bedreiging of gechanteerd worden.
Misbruik van omstandigheden. gebruik maken van de emotionele situatie.
Dwaling. vergissing.
Bij dwaling moet het gaan om de essentie van de overeenkomst, de wederpartij
weten dat het daar juist om te doen was en het niet aan je eigen
onzorgvuldigheid te wijten is.
De aanbieder De partij die de overeenkomst wil aangaan. De andere partij is de
acceptant. Op het moment dat de aanbieder en acceptant het eens zijn, gaan we uit van een
wilsovereenstemming. Als er geen wilsovereenstemming is, dan is de overeenkomst nietig.
Oneigenlijke dwaling van de aanbieder Als de aanbieder een duidelijk herkenbare fout
heeft gemaakt bij het doen van de aanbieding. Er is dus geen overeenkomst tot stand
gekomen.
Opgewekte schijn Als je als acceptant van de overeenkomst niet weet of kunt vermoeden
dat er een fout is gemaakt door de aanbieder. De fout is het risico voor de aanbieder. Dit
heet ook het leerstuk van de opgewekte schijn.