Endodontologie
Hoofdstuk 6
6.1 Inleiding
Endodontologie = houdt zich bezig met de aandoeningen van de pulpa en het
periapicale gebied + het genezen ervan
Pulpa/endodontium bestaat uit:
1. Uitlopers van de odontoblasten → kanaaltjes van Thomes
2. Tandpulpa
3. Parodontale weefsels (die verbonden zijn met de tandpulpa rondom de
wortelpunt)
Doel van de endodontologie = ziekten voorkomen of behandelen zodat het
element functioneel blijft
2 specialismen → Kaakchirurg
Orthodontie
Differentiaties → Implantologie
Endodontologie
Parodontologie
6.2 Anatomie en Fysiologie van de tandpulpa
De pulpaholte = de inwendige holte van de gebitselementen, die normaal in
beslag wordt genomen door het pulpaweefsel
Pulpaweefsel bestaat uit:
1. Cellen
2. Bindweefsel
3. Bloedvaten
4. Lymfevaten
5. Zenuwvezels
,De pulpaholte wordt onderverdeeld in → Pulpakamer
Wortelkanaal
Pulpa bestaat uit:
1. Zenuwvat
2. Bloedvat
3. Lymfevat
6.2.1 Pulpakamer
Pulpakamer = het deel (van de pulpa) dat zich in de kroon bevindt
De pulpa loopt in iedere knobbel puntig uit = Pulpahoorns
Dak van de pulpakamer → coronaal van de glazuur-cementgrens
Bodem van de pulpakamer → apicaal van de glazuur-cementgrens
→ bevindt zich vlak tussen de kanaalingangen
Het openen van de pulpa doe je met een safe-end boortje (batt-boor!)
6.2.2 Wortelkanaal
Vormen van een kanaal:
1. Rond
2. Ovaal
3. Achtvormig → 1P in de bovenkaak
Een kanaal loop van de ingang tot de apex steeds nauwer.
Laterale kanalen = aftakkingen in het kanaal
Accessorische kanalen = aftakking bij de bodem van de pulpakamer
Foramen apicale = duidelijke hoofdopening bij de apex
hierdoor komen de pulpadelen het element binnen
de pulpadelen zijn afkomstig van de n. trigeminus (5de)
, Foramen apicale in = pulpa delen
Foramen apicale uit = afvoeren bloed en lymfevaten
Apex = de wortelpunt → in het apicale deel is vaak sprake van kromming
In de tandpulpa komen cellen, vezels en tussencelsubstantie voor. De
belangrijkste cellen zijn:
1. Fibroblasten → over de gehele pulpa verspreid
produceren tussencelstof en vezels
2. Odontoblasten → liggen in een enkele laag tegen het dentine aan
uitlopers liggen in de dentinetubuli (thomes)
vorming van dentine
3. Afweercellen → ‘macrofagen’, die tegen de bloedvaten aan liggen
komen in actie wanneer er een ontsteking ontstaat
spelen een rol bij de afweer
ook wel witte bloedcellen genoemd
Fibroblasten = jong
Fibrocyten = volwassen/gegroeid
Dentikels = pulpasteentjes, dit zijn groepjes cellen die verkalkt zijn
ze komen vaak voor in een oudere pulpa
Functies van de tandpulpa:
1. Vormende → vormen vezels + spelen een rol bij de dentinevorming
2. Voedende → levende weefsels moeten worden gevoed door de
aanvoerende bloedvaten
3. Sensorische → de gewaarwording van pijn en temperatuur
4. Afwerende → afweren van ontsteking + vorming nieuw dentine
Nieuwe dentine → tertiair dentine of reparatief dentine
Hoofdstuk 6
6.1 Inleiding
Endodontologie = houdt zich bezig met de aandoeningen van de pulpa en het
periapicale gebied + het genezen ervan
Pulpa/endodontium bestaat uit:
1. Uitlopers van de odontoblasten → kanaaltjes van Thomes
2. Tandpulpa
3. Parodontale weefsels (die verbonden zijn met de tandpulpa rondom de
wortelpunt)
Doel van de endodontologie = ziekten voorkomen of behandelen zodat het
element functioneel blijft
2 specialismen → Kaakchirurg
Orthodontie
Differentiaties → Implantologie
Endodontologie
Parodontologie
6.2 Anatomie en Fysiologie van de tandpulpa
De pulpaholte = de inwendige holte van de gebitselementen, die normaal in
beslag wordt genomen door het pulpaweefsel
Pulpaweefsel bestaat uit:
1. Cellen
2. Bindweefsel
3. Bloedvaten
4. Lymfevaten
5. Zenuwvezels
,De pulpaholte wordt onderverdeeld in → Pulpakamer
Wortelkanaal
Pulpa bestaat uit:
1. Zenuwvat
2. Bloedvat
3. Lymfevat
6.2.1 Pulpakamer
Pulpakamer = het deel (van de pulpa) dat zich in de kroon bevindt
De pulpa loopt in iedere knobbel puntig uit = Pulpahoorns
Dak van de pulpakamer → coronaal van de glazuur-cementgrens
Bodem van de pulpakamer → apicaal van de glazuur-cementgrens
→ bevindt zich vlak tussen de kanaalingangen
Het openen van de pulpa doe je met een safe-end boortje (batt-boor!)
6.2.2 Wortelkanaal
Vormen van een kanaal:
1. Rond
2. Ovaal
3. Achtvormig → 1P in de bovenkaak
Een kanaal loop van de ingang tot de apex steeds nauwer.
Laterale kanalen = aftakkingen in het kanaal
Accessorische kanalen = aftakking bij de bodem van de pulpakamer
Foramen apicale = duidelijke hoofdopening bij de apex
hierdoor komen de pulpadelen het element binnen
de pulpadelen zijn afkomstig van de n. trigeminus (5de)
, Foramen apicale in = pulpa delen
Foramen apicale uit = afvoeren bloed en lymfevaten
Apex = de wortelpunt → in het apicale deel is vaak sprake van kromming
In de tandpulpa komen cellen, vezels en tussencelsubstantie voor. De
belangrijkste cellen zijn:
1. Fibroblasten → over de gehele pulpa verspreid
produceren tussencelstof en vezels
2. Odontoblasten → liggen in een enkele laag tegen het dentine aan
uitlopers liggen in de dentinetubuli (thomes)
vorming van dentine
3. Afweercellen → ‘macrofagen’, die tegen de bloedvaten aan liggen
komen in actie wanneer er een ontsteking ontstaat
spelen een rol bij de afweer
ook wel witte bloedcellen genoemd
Fibroblasten = jong
Fibrocyten = volwassen/gegroeid
Dentikels = pulpasteentjes, dit zijn groepjes cellen die verkalkt zijn
ze komen vaak voor in een oudere pulpa
Functies van de tandpulpa:
1. Vormende → vormen vezels + spelen een rol bij de dentinevorming
2. Voedende → levende weefsels moeten worden gevoed door de
aanvoerende bloedvaten
3. Sensorische → de gewaarwording van pijn en temperatuur
4. Afwerende → afweren van ontsteking + vorming nieuw dentine
Nieuwe dentine → tertiair dentine of reparatief dentine