Art. 2.3.16 - 2.3.51 BW
= een stelsel van gemeenschap,
beperkt tot de aanwinsten
= het huwelijksvermogensstelsel van gemeen recht
(behoudens bijzondere overeenkomsten)
met uitwerking vanaf de voltrekking v/h huwelijk
indien de echtgenoten vooraf geen huwelijksstelsel
hebben gekozen (art. 2.3.12 BW)
Personen-, familie- en relatievermogensrecht – Prof. dr. Gerd Verschelden 1
Deze ppt gaat over het wettelijk secundair huwelijksvermogensstelsel.
→ Dit is heel belangrijk voor het EXAMEN, want er zal sws een casus
zijn over een vereffening-verdeling van een wettelijk secundair
huwelijksvermogensstelsel. Het modelantwoord begint dan altijd met
de samenstelling van de boedels. Het komt er dan op neer om te
bepalen wat er in de vermogens van de echtgenoten zit: Wat zit er in
het eigen vermogen aan schulden en activa? Wat zit er in het
gemeenschappelijk vermogen aan activa en passiva?
Definitie: Het wettelijk secundair huwelijksvermogensstelsel is een
gemeenschap die beperkt is tot de aanwinsten.
Het wettelijk stelsel is het stelsel van gemeenrecht. Als je zelf geen
initiatief neemt om er van af te wijken, dan val je onder het wettelijk
stelsel. Als je dus geen afwijkend huwelijkscontract sluit, val je onder
het wettelijk stelsel.
Vanaf wanneer heeft het wettelijk stelsel uitwerken? Vanaf het moment
dat het tweede ja-woord is gegeven. Vanaf de voltrekking van het
huwelijk dus.
1
, WETTELIJK HUWELIJKSVERMOGENSSTELSEL
Het wettelijk stelsel berust op
drie vermogens (art. 2.3.16 BW)
2 eigen vermogens (EV van elke echtgenoot)
1 gemeenschappelijk vermogen
- heeft geen rechtspersoonlijkheid
- is geen onverdeeldheid
(art. 3.75 BW geldt niet)
= een patrimonium met eigen bestemming
Personen-, familie- en relatievermogensrecht – Prof. dr. Gerd Verschelden 2
Het wettelijk stelsel berust op drie vermogens: Het eigen vermogen van
echtgenoot 1, eigen vermogen van echtgenoot 2 en
gemeenschappelijk vermogen.
Wat is het gemeenschappelijk vermogen? Dit gemeenschappelijk
vermogen heft geen rechtspersoonlijkheid. Echtgenoten kunnen dus
niet namens het gemeenschappelijk vermogen vorderen. Het is dus
geen afzonderlijke rechtspersoon die vorderingen kan instellen. Als een
echtgenoot namens de gemeenschap iets vordert, dan moet hij dat in
eigen naam doen voor de gemeenschap. → Het gemeenschappelijk
vermogen is een gemeenschap. Een gemeenschap moet goed worden
onderscheiden van een onverdeeld goed. Het is dus niet zo dat de
regels van mede-eigendom van toepassing zijn op het
gemeenschappelijk vermogen. Het is dus niet zo dat ze elk voor de
helft eigenaar zijn van het gemeenschappelijk vermogen. Het is hier
eigenlijk een patrimonium sui generis.
2
,WETTELIJK HUWELIJKSVERMOGENSSTELSEL
Indeling wettelijk stelsel (BW):
Boek 2 BW – Titel 3. Relatievermogensrecht
Ondertitel 1. Huwelijksvermogensrecht
Hoofdstuk 1. Huwelijksovereenkomsten
Hoofdstuk 2. Algemene bepalingen
Hoofdstuk 3. Wettelijk stelsel
Afdeling. 1. Eigen vermogen en gemeenschappelijk vermogen
Onderafdeling 1. Algemene bepaling (art. 2.3.16 BW)
Onderafdeling 2. Baten v/d eigen vermogens (art. 2.3.17 - 19 BW)
Onderafdeling 3. Bewijs en wederbelegging (art. 2.3.20 - 21 BW)
Onderafdeling 4. Baten v/h gemeenschappelijk vermogen (art. 2.3.22 BW)
Onderafdeling 5. Lasten v/d eigen vermogens en v/h gemeenschappelijk
vermogen (art. 2.3.23 - 25 BW)
Personen-, familie- en relatievermogensrecht – Prof. dr. Gerd Verschelden 3
3
, WETTELIJK HUWELIJKSVERMOGENSSTELSEL
Indeling wettelijk stelsel (BW):
Afdeling 2. Rechten v/d schuldeisers (art. 2.3.26 - 28 BW)
Afdeling 3. Bestuur v/h gemeenschappelijk vermogen (art. 2.3.29 - 38 BW)
Afdeling 4. Bestuur v/h eigen vermogen (art. 2.3.39 BW)
Afdeling 5. Gemeenschappelijke bepaling m.b.t. het bestuur v/d eigen
vermogens en v/h gemeenschappelijk vermogen (art. 2.3.40 BW)
Afdeling 6. Ontbinding v/h wettelijk stelsel
Onderafdeling 1. Algemene bepalingen (art. 2.3.41 - 43 BW)
Onderafdeling 2. Vergoedingsrekeningen (art. 2.3.44 - 47 BW)
Onderafdeling 3. Verrekening v/d lasten (art. 2.3.48 BW)
Onderafdeling 4. Verrekening v/d vergoedingen (art. 2.3.49 BW)
Onderafdeling 5. Verdeling (art. 2.3.50 BW)
Onderafdeling 6. Schulden tussen echtgenoten (art. 2.3.51 BW)
Personen-, familie- en relatievermogensrecht – Prof. dr. Gerd Verschelden 4
4