hoorcollege 1 – inleidend college
main concepts
1. homeostasis
2. structure-function relationships
3. external-internal stimuli
4. behavior
subjects
● animal tissues
● organs and organ systems
● life activities
● endocrine, immune, nervous system
● ethology
What is homeostasis?
● dynamic equilibrium in which the animal body functions well
● aligning the internal environment with the external, within certain limits
● maintenance of homeostasis
○ negative vs positive feedback
○ regulation by nervous system, endocrine system and immune system
○ behavior
external environment
● variations in temperature, salinity, oxygen content, humidity, food, etc.
● perception through senses, internal and external receptors
● response via internal physiology and/or behavior
internal environment
● variations in sugar content, osmolarity, oxygen content
● perception through internal and external receptors
● response via internal physiology and/or behavior
,Biologie van dieren (B-B1DIER05) – hoorcollege
hoorcollege 2 – Microscopiseren
lens x oculair = totale vergroting
● bijv. 1,5 x 10 = 15
practicum epitheelweefsel
● epi = bovenop // tela = laag
● eenlagig cilindrisch epitheel met slijmproducerende cellen
1. epitheellaag
2. bindweefsellaag
3. kringspierlaag
4. lengtespierlaag
5. epitheel
6. mesenterium
● detailtekening maken: kader om
kleinere vergroting
steunweefsel
● Kat (Felis), kaak
1. verhoornd epitheel
2. haarfollikels
3. tong
4. tandalveolen
5. kaakbeen
, Biologie van dieren (B-B1DIER05) – hoorcollege
hoorcollege 3 – Epitheelweefsel
kenmerken van weefsel
● dezelfde afstamming
● dezelfde structuur en functie
● basale lamina (levenloze stof)
small amount – epitheliaal weefsel abundant amount – bindweefsel
moderate amount – spierweefsel very small amount – zenuwweefsel
histologie (weefselleer) - voorbereiding van weefsels voor onderzoek
1. chemische fixeermiddelen (bijv. formaline) worden gebruikt om weefselstructuur te
behouden d.m.v. cross-linking en het denatureren van eiwitten, het inactiveren van
enzymen en het voorkomen van celautolyse of zelfvertering
2. gefixeerde materiaal in een reeks van toenemende alcoholpercentages doen om
steeds meer water te ontrekken uit het weefsel – en klaring in organische
oplosmiddelen bereiden het voor op segmenteren
3. door het inbedden in paraffine was of epoxyhars kan weefsel in dunne plakjes
worden gesneden met een microtoom
4. secties worden op glasplaatjes gelegd voor kleuring om specifieke cellen en
weefselcomponenten zichtbaar te maken met de microscoop
● celonderdelen met een netto negatieve (anionische) lading (bijv. DNA) reageren sterk
op basische stains (basofiel)
● kationische stoffen (bijv. collageen) reageren
met zure stains (acidofiel)
embryonale oorsprong van weefsels
● ectoderm → zenuwweefsel
● mesoderm → spierweefsel en steunweefsel
● ectoderm + mesoderm + endoderm → epitheel