, Kritische beroepssituatie 1
Situatie
Ik loop stage in het op de afdeling CCU/Hartbewaking en de
situatie speelt zich af tijdens een avonddienst op de CCU. Dhr. B is 78 jaar oud en ligt
sinds 2 weken opgenomen op de afdeling CCU. Dhr. B is opgenomen vanwege
dyspneu bij decompensatio cordis. Dhr. hield zich niet aan zijn vochtbeperking. Dhr.
B is uitgebreid cardiaal bekend, onder andere met HFrEF en is verder bekend met
diabetes mellitus type 2 en gebruikt hiervoor zo nodig Novorapid. Bij HFrEF (heart
failure with reduced ejection fraction), ook wel hartfalen met verminderde
ejectiefractie, is er sprake van hartfalen met een verminderde ejectiefractie
waardoor de kamers minder krachtig samenknijpen (Manintveld & Niesing-Lut, 2021).
Dhr. B is code 5. Dit houdt in een abstinerend beleid: niet op genezing gericht; niet
levensverlengend, maar gericht op comfort. Tijdens deze dienst coördineerde ik de
zorg van Dhr. B onder toezicht van een CCU-verpleegkundige. Verpleegkundige
diagnosen die gesteld kunnen worden en relevant zijn tijdens deze opname bij Dhr. B
zijn angst voor de dood, overvulling, inadequate coping en verstoorde slaap
(Carpenito, 2016).
Taak
Mijn taak was om de zorg rondom Dhr. B te coördineren. Hierdoor heb ik Dhr. B
zelfstandig geholpen en kon ik alles terugkoppelen aan mijn collega. Mijn doel
voorafgaand aan de dagdienst was het coördineren van zorg van Dhr. B en het
klinisch redeneren. Hierbij is mijn aandacht gericht op het versterken van het
zelfmanagement. Tijdens mijn taak ben ik bezig geweest met de volgende
competenties: Klinisch redeneren en uitvoeren van zorg [1], versterken in relatie tot
zelfmanagement [2], indiceren [3], communiceert op persoonsgerichte en
professionele wijze [4], vertrouwensrelatie [5], samenwerking met andere
beroepsbeoefenaren [6], reflecteert voortdurend [9], bevordert de gezondheid van
de zorgvrager [10], verpleegkundig leiderschap [11], coördineren van de zorg [12],
veiligheid [13], kwaliteit van zorg verbeteren [14], kwaliteitssystemen [15] en
beeldvorming verpleegkundig beroep [16].
Actie
Voorafgaand aan de dienst heb ik met mijn collega overlegd wat mijn leerdoel
tijdens deze dienst is, welke taken ik zelfstandig kan/mag uitvoeren en waar ik hulp
bij nodig heb. Er lagen 6 patiënten op de CCU en 4 patiënten op de EHH en ik gaf
aan dat ik de zorg rondom 2 patiënten zou coördineren (11). Ook gaf ik aan dat ik
de medicatie wilde uitdelen. Dit had ik namelijk al 3 keer laten aftekenen door mijn
collega’s. Daarnaast heb ik de medicatieveiligheid e-learning afgerond en voelde ik
mij bekwaam genoeg om dit te doen (3, 11, 13). Voordat ik de kamer waar Dhr. B
ligt binnenliep heb ik het elektronisch patiëntendossier (EPD) geraadpleegd. Het is
van belang om de gezondheidssituatie van Dhr. B goed in beeld te hebben om als
verpleegkundige de juiste zorg te kunnen leveren. Op die manier kan ik de zorg
efficiënt en effectief organiseren en kan de kwaliteit van zorg gewaarborgd worden
(‘’Beroepscode van verpleegkundigen en verzorgenden’’, 2015) (16).
Bij binnenkomst heb ik mezelf voorgesteld en aangegeven dat ik vanavond de zorg
over Dhr. B coördineer. Dhr. B zag er iets somber uit en staarde voor zich uit. Ik vroeg
hoe het ging met Dhr. door middel van gevoelsreflectie en hij haalde zijn schouders
op (4). Uit de verpleegkundig rapportage had ik begrepen dat Dhr. B een
Situatie
Ik loop stage in het op de afdeling CCU/Hartbewaking en de
situatie speelt zich af tijdens een avonddienst op de CCU. Dhr. B is 78 jaar oud en ligt
sinds 2 weken opgenomen op de afdeling CCU. Dhr. B is opgenomen vanwege
dyspneu bij decompensatio cordis. Dhr. hield zich niet aan zijn vochtbeperking. Dhr.
B is uitgebreid cardiaal bekend, onder andere met HFrEF en is verder bekend met
diabetes mellitus type 2 en gebruikt hiervoor zo nodig Novorapid. Bij HFrEF (heart
failure with reduced ejection fraction), ook wel hartfalen met verminderde
ejectiefractie, is er sprake van hartfalen met een verminderde ejectiefractie
waardoor de kamers minder krachtig samenknijpen (Manintveld & Niesing-Lut, 2021).
Dhr. B is code 5. Dit houdt in een abstinerend beleid: niet op genezing gericht; niet
levensverlengend, maar gericht op comfort. Tijdens deze dienst coördineerde ik de
zorg van Dhr. B onder toezicht van een CCU-verpleegkundige. Verpleegkundige
diagnosen die gesteld kunnen worden en relevant zijn tijdens deze opname bij Dhr. B
zijn angst voor de dood, overvulling, inadequate coping en verstoorde slaap
(Carpenito, 2016).
Taak
Mijn taak was om de zorg rondom Dhr. B te coördineren. Hierdoor heb ik Dhr. B
zelfstandig geholpen en kon ik alles terugkoppelen aan mijn collega. Mijn doel
voorafgaand aan de dagdienst was het coördineren van zorg van Dhr. B en het
klinisch redeneren. Hierbij is mijn aandacht gericht op het versterken van het
zelfmanagement. Tijdens mijn taak ben ik bezig geweest met de volgende
competenties: Klinisch redeneren en uitvoeren van zorg [1], versterken in relatie tot
zelfmanagement [2], indiceren [3], communiceert op persoonsgerichte en
professionele wijze [4], vertrouwensrelatie [5], samenwerking met andere
beroepsbeoefenaren [6], reflecteert voortdurend [9], bevordert de gezondheid van
de zorgvrager [10], verpleegkundig leiderschap [11], coördineren van de zorg [12],
veiligheid [13], kwaliteit van zorg verbeteren [14], kwaliteitssystemen [15] en
beeldvorming verpleegkundig beroep [16].
Actie
Voorafgaand aan de dienst heb ik met mijn collega overlegd wat mijn leerdoel
tijdens deze dienst is, welke taken ik zelfstandig kan/mag uitvoeren en waar ik hulp
bij nodig heb. Er lagen 6 patiënten op de CCU en 4 patiënten op de EHH en ik gaf
aan dat ik de zorg rondom 2 patiënten zou coördineren (11). Ook gaf ik aan dat ik
de medicatie wilde uitdelen. Dit had ik namelijk al 3 keer laten aftekenen door mijn
collega’s. Daarnaast heb ik de medicatieveiligheid e-learning afgerond en voelde ik
mij bekwaam genoeg om dit te doen (3, 11, 13). Voordat ik de kamer waar Dhr. B
ligt binnenliep heb ik het elektronisch patiëntendossier (EPD) geraadpleegd. Het is
van belang om de gezondheidssituatie van Dhr. B goed in beeld te hebben om als
verpleegkundige de juiste zorg te kunnen leveren. Op die manier kan ik de zorg
efficiënt en effectief organiseren en kan de kwaliteit van zorg gewaarborgd worden
(‘’Beroepscode van verpleegkundigen en verzorgenden’’, 2015) (16).
Bij binnenkomst heb ik mezelf voorgesteld en aangegeven dat ik vanavond de zorg
over Dhr. B coördineer. Dhr. B zag er iets somber uit en staarde voor zich uit. Ik vroeg
hoe het ging met Dhr. door middel van gevoelsreflectie en hij haalde zijn schouders
op (4). Uit de verpleegkundig rapportage had ik begrepen dat Dhr. B een
