H2
Bouwstenen van stoffen
De bouw van een atoom
Atoommodel van Dalton (1766 - 1844).
Atoommodel van Dalton: een atoom is een massief bolletje. Elke atoomsoort heeft zijn eigen
afmeting.
Atoommodel van Rutherford
Rutherford dacht dat er meer kleinere deeltjes waren, ze noemde deze
deeltjes:
- protonen = p
- elektronen = e-
- neutronen = n
Plaats van elektronen, protonen en neutronen
De protonen en neutronen zitten dicht bij elkaar in de
atoomkern. De electronen vormen een elektronenwolk
aan de buitenkant van het atoom. Tussen de
atoomkern en elektronenwolk is leeg, helemaal niets.
Lading van elektronen, protonen en neutronen
Protonen en elektronen zijn geladen deeltjes.
Neutronen hebben geen lading.
Proton +
Elektron -
Lading is uitgedrukt in twee verschillende eenheden: Naam lading lading: Atomair
coulomb deeltje Coulomb ladingseenheid
atomaire ladingseenheid (gebruiken)
elektron - 1,6022 × 10-19 -1
proton + 1,6 × 10-19 +1
Aantallen protonen, elektronen en neutronen in
een atoom neutron 0 0
Een atoom is ongeladen. Dat kan alleen als in een
atoom evenveel protonen + als elektronen - zitten.
Atoomnummer: aantal protonen (Alle atomen van dezelfde soort hebben hetzelfde atoomnummer).
Protonen: gelijk aan elektronen
Massagetal: aantal protonen + aantal neutronen
Atomen van dezelfde soort kunnen verschillende
massagetallen hebben.
Atoommodel van Rutherford
Bohr verbeterde het atoommodel van Rutherford. Hij
deelde elektronenwolk in banen.
Schillen K L M enzovoorts.
Elke schil heeft een maximum:
- K=2
- L=8
- M = 18
1
, H2
Isotopen
Binas : tabel 25A
Isotopen: atomen met hetzelfde aantal protonen, maar verschillend aantal neutronen. Isotopen kun
je weergeven met het symbool gevolgd door het massagetal
Periodiek systeem
Periodiek systeem is een systeem waarin alle atoomsoorten zijn gerangschikt naar oplopend
atoomnummer. Horizontaal = perioden, verticaal = groepen
Doordat de atoomsoorten van elementen die op elkaar lijken in een groep staan, is het heel
overzichtelijk.
Blauw = metalen
Rood = niet-metalen
Soms heeft een groep een verzamelnaam:
1. = alkalimetalen
2. = aardalkalimetalen
17. = halogenen
18. = edelgassen
Ionen: Deeltjes met lading
Ion: deeltje met een positieve of een negatieve lading. Positief en negatief trekken elkaar aan.
Hoe ontstaan ionen?
De samenstelling van de elektronen wolk kan veranderen: er kunnen één of meerdere elektronen
worden afgestaan of opgenomen.
Een ion ontstaat doordat een atoom een of meer elektronen uit zijn buitenste schil afstaat op erin
opneemt. Atomen uit de groep 1,2 en 13 en 15 tot 17 van het periodiek systeem vormen dan ionen
met een edelgasconfiguratie.
Ontstaan van positieve ionen
Een atoom kan een of meer van zijn elektronen
verliezen. Dan is de positieve lading in de kern
groter dan de negatieve lading in de
elektronenwolk. Een atoom is als geheel positief
geworden -> positief ion
Ontstaan van negatieve ionen
Een atoom kan een of meer van zijn elektronen
opnemen. Dan is de negatieve lading groter dan de
positieve lading in de elektronenwolk. Atoom is
negatief-> negatief ion
De grootte van de lading is meestal 1, 2, 3 of 4. De
lading van een ion noteer je altijd rechtsboven het
symbool van het deeltje.
2
Bouwstenen van stoffen
De bouw van een atoom
Atoommodel van Dalton (1766 - 1844).
Atoommodel van Dalton: een atoom is een massief bolletje. Elke atoomsoort heeft zijn eigen
afmeting.
Atoommodel van Rutherford
Rutherford dacht dat er meer kleinere deeltjes waren, ze noemde deze
deeltjes:
- protonen = p
- elektronen = e-
- neutronen = n
Plaats van elektronen, protonen en neutronen
De protonen en neutronen zitten dicht bij elkaar in de
atoomkern. De electronen vormen een elektronenwolk
aan de buitenkant van het atoom. Tussen de
atoomkern en elektronenwolk is leeg, helemaal niets.
Lading van elektronen, protonen en neutronen
Protonen en elektronen zijn geladen deeltjes.
Neutronen hebben geen lading.
Proton +
Elektron -
Lading is uitgedrukt in twee verschillende eenheden: Naam lading lading: Atomair
coulomb deeltje Coulomb ladingseenheid
atomaire ladingseenheid (gebruiken)
elektron - 1,6022 × 10-19 -1
proton + 1,6 × 10-19 +1
Aantallen protonen, elektronen en neutronen in
een atoom neutron 0 0
Een atoom is ongeladen. Dat kan alleen als in een
atoom evenveel protonen + als elektronen - zitten.
Atoomnummer: aantal protonen (Alle atomen van dezelfde soort hebben hetzelfde atoomnummer).
Protonen: gelijk aan elektronen
Massagetal: aantal protonen + aantal neutronen
Atomen van dezelfde soort kunnen verschillende
massagetallen hebben.
Atoommodel van Rutherford
Bohr verbeterde het atoommodel van Rutherford. Hij
deelde elektronenwolk in banen.
Schillen K L M enzovoorts.
Elke schil heeft een maximum:
- K=2
- L=8
- M = 18
1
, H2
Isotopen
Binas : tabel 25A
Isotopen: atomen met hetzelfde aantal protonen, maar verschillend aantal neutronen. Isotopen kun
je weergeven met het symbool gevolgd door het massagetal
Periodiek systeem
Periodiek systeem is een systeem waarin alle atoomsoorten zijn gerangschikt naar oplopend
atoomnummer. Horizontaal = perioden, verticaal = groepen
Doordat de atoomsoorten van elementen die op elkaar lijken in een groep staan, is het heel
overzichtelijk.
Blauw = metalen
Rood = niet-metalen
Soms heeft een groep een verzamelnaam:
1. = alkalimetalen
2. = aardalkalimetalen
17. = halogenen
18. = edelgassen
Ionen: Deeltjes met lading
Ion: deeltje met een positieve of een negatieve lading. Positief en negatief trekken elkaar aan.
Hoe ontstaan ionen?
De samenstelling van de elektronen wolk kan veranderen: er kunnen één of meerdere elektronen
worden afgestaan of opgenomen.
Een ion ontstaat doordat een atoom een of meer elektronen uit zijn buitenste schil afstaat op erin
opneemt. Atomen uit de groep 1,2 en 13 en 15 tot 17 van het periodiek systeem vormen dan ionen
met een edelgasconfiguratie.
Ontstaan van positieve ionen
Een atoom kan een of meer van zijn elektronen
verliezen. Dan is de positieve lading in de kern
groter dan de negatieve lading in de
elektronenwolk. Een atoom is als geheel positief
geworden -> positief ion
Ontstaan van negatieve ionen
Een atoom kan een of meer van zijn elektronen
opnemen. Dan is de negatieve lading groter dan de
positieve lading in de elektronenwolk. Atoom is
negatief-> negatief ion
De grootte van de lading is meestal 1, 2, 3 of 4. De
lading van een ion noteer je altijd rechtsboven het
symbool van het deeltje.
2
