Netwerk:
Hoofdstuk 1:
1.1
Digitaal = doormiddel van elektriciteit
Analoog = zonder elektriciteit
1.2
Hardware = De tastbare gedeeltes van een computer
Software = de programmatuur die op de hardware draait
Hardware en software werken samen. Zonder elkaar kunnen ze niks.
1.3
Tegenwoordig zijn computers niet meer weg te denken. Zelfs simpele dingen zoals krultangen hebben
processoren. Al deze apparaten kunnen via een netwerk aan elkaar verbonden worden. Dit is wordt
ook wel: ‘The Internet of Things’ genoemd.
Hoofdstuk 2:
2.1
Standaard computers = worden ook wel PC’s genoemd. Deze zijn in bijna elk huishouden te vinden.
Standaard computers draaien op een besturingssysteem (operating system) zoals Windows, Linux of
MacOs. Deze computers worden vaak gebruikt om spellen op te spelen, op het web te surfen en
zakelijke taken te regelen.
2.2
Embedded systemen = computersystemen die verstopt zitten in apparatuur. Denk aan auto’s.
Eigenschappen die kenmerkend zijn voor embedded systemen zijn:
- User interface of gebruikersinterface , Dit is hoe de gebruiker met het systeem omgaat.
- Doel van het systeem, welke taken moet het systeem uitvoeren.
Embedded systemen hebben niet te maken met een muis en toetsenboard maar vaak met
touchscreen of een enkele knop.
Een embedded systeem is geprogrammeerd om een of hoogstens een paar kleine specifieke taken uit
te voeren. Een standaard computer kan elk moment iets anders zijn.
2.3
Een eigenschap die elke computer heeft, zowel standaard als embedded is dat deze systemen te
maken hebben van een input, instructies die verwerkt worden in de processor en een output hebben.
2.4
Digitale gegevens = feitelijk zijn dit bestanden die opgeslagen worden in getallen.
Digitale gegevens hebben als voordelen:
- Eenvoudig op te slaan
- Complexe bewerkingen zijn mogelijk
- Geen effecten van temperatuurdrift of compconentveroudering
- Verliesvrij transport over grote afstanden
Analoog-digitaalconverter = Slaat gegevens op in getallen (ook wel coderen genoemd)
Digitaal-analoogconverter = Maakt van getallen weer gegevens omzet in een analoog signaal
2.5
, Realtime = wanneer opname, bewerking en weergaven achter elkaar worden uitgevoerd.
Hard realtime = de tijdsgarantie moet gehaald worden. Lukt dit niet dan kan dit fatale gevolgen
hebben. Denk aan kerncentrales of peacemakers.
Firm realtime = als de tijdsgarantie niet gehaald wordt werkt het systeem ondermaat. Denk aan een
mp3-speler waarvan de geluidskwaliteit afneemt.
Soft realtime = Hierbij mag er zo nu en dan van de tijdsgarantie afgeweken worden zonder fatale
gevolgen of kwaliteit afnamen . Echter moet de gemiddelde tijdsgarantie wel gehaald worden. Lukt
dit niet dan neemt de kwaliteit ook af.
2.6
Processoren van PC’s zijn vaak van AMD of Intel.
Processoreigenschappen van algemenen processoren zijn onder andere:
- Generieke en specifieke processoren, er is keuze tussen een universeel inzetbare processor of
een processor die is toegesneden op het oplossen van een specifiek probleem.
- Snelheid, die hangt af van verschillende factoren. Onder andere MIPS(millions of instructions
per second) en klokfrequentie. Je kan echter processoren die niet identiek aan elkaar zijn
vergelijken welke sneller is.
- Energieverbruik en daarmee samenhangend de warmteontwikkeling. Processoren kunnen
baat hebben bij een laag energie verbruik. Dit zorgt er namelijk voor dat er geen extreme
warmte wordt afgegeven.
- Prijs, de prijs van een processor in een stuk speelgoed is goedkoper dan de prijs van een
processor in een laptop.
Multiprocessor = Dit is wanneer een computer meerdere processoren heeft om evenwichtig het
aantal uit te voeren taken onder te verdelen onder deze processoren. Dit worden ook wel
multiprocessorsystemen genoemd.
2.7
Internet = een wereldwijd vertakt netwerk waarop computersystemen aangesloten kunnen worden
Voordelen:
- Je hoeft het huis voor bepaalde taken niet meer uit
- Updates komen via het internet binnen
Nadelen:
- Destructieve programma’s komen via het internet binnen (virussen)
Netwerken = gebaseerd op technologieën die gegevens via een transport middel van de ene kant
naar de andere kant stuurt. Dit transport middel kunnen kabels, radiogolven of licht zijn.
Communicatieprotocol = de regels waar de zender en de ontvanger aan moet voldoen om het
transport in goede banen te leiden.
2.8
Alles komt bij elkaar, tegenwoordig vinden we computers in onze televisies, wasmachines en
kamerthermostaten. Hierbij wordt de computer als component gebruikt. Echter in de wereld van
embedded systemen kunnen drie typen van realisaties worden aangemerkt:
1. Bestaande technologie krijgt een of meer embedded computers.
2. Bestaande toepassingen uit de computerwereld worden als embedded systeem uitgevoerd.
3. Op basis van embedded technologie worden geheel nieuwe toepassingen ontwikkeld die
gebaseerd zijn op nieuwe mogelijkheden.
De drie technologieën die de basis vormen voor de huidige en toekomstige ontwikkelingen op het
gebied van informatieverwerking en -voorziening zijn de volgende:
Hoofdstuk 1:
1.1
Digitaal = doormiddel van elektriciteit
Analoog = zonder elektriciteit
1.2
Hardware = De tastbare gedeeltes van een computer
Software = de programmatuur die op de hardware draait
Hardware en software werken samen. Zonder elkaar kunnen ze niks.
1.3
Tegenwoordig zijn computers niet meer weg te denken. Zelfs simpele dingen zoals krultangen hebben
processoren. Al deze apparaten kunnen via een netwerk aan elkaar verbonden worden. Dit is wordt
ook wel: ‘The Internet of Things’ genoemd.
Hoofdstuk 2:
2.1
Standaard computers = worden ook wel PC’s genoemd. Deze zijn in bijna elk huishouden te vinden.
Standaard computers draaien op een besturingssysteem (operating system) zoals Windows, Linux of
MacOs. Deze computers worden vaak gebruikt om spellen op te spelen, op het web te surfen en
zakelijke taken te regelen.
2.2
Embedded systemen = computersystemen die verstopt zitten in apparatuur. Denk aan auto’s.
Eigenschappen die kenmerkend zijn voor embedded systemen zijn:
- User interface of gebruikersinterface , Dit is hoe de gebruiker met het systeem omgaat.
- Doel van het systeem, welke taken moet het systeem uitvoeren.
Embedded systemen hebben niet te maken met een muis en toetsenboard maar vaak met
touchscreen of een enkele knop.
Een embedded systeem is geprogrammeerd om een of hoogstens een paar kleine specifieke taken uit
te voeren. Een standaard computer kan elk moment iets anders zijn.
2.3
Een eigenschap die elke computer heeft, zowel standaard als embedded is dat deze systemen te
maken hebben van een input, instructies die verwerkt worden in de processor en een output hebben.
2.4
Digitale gegevens = feitelijk zijn dit bestanden die opgeslagen worden in getallen.
Digitale gegevens hebben als voordelen:
- Eenvoudig op te slaan
- Complexe bewerkingen zijn mogelijk
- Geen effecten van temperatuurdrift of compconentveroudering
- Verliesvrij transport over grote afstanden
Analoog-digitaalconverter = Slaat gegevens op in getallen (ook wel coderen genoemd)
Digitaal-analoogconverter = Maakt van getallen weer gegevens omzet in een analoog signaal
2.5
, Realtime = wanneer opname, bewerking en weergaven achter elkaar worden uitgevoerd.
Hard realtime = de tijdsgarantie moet gehaald worden. Lukt dit niet dan kan dit fatale gevolgen
hebben. Denk aan kerncentrales of peacemakers.
Firm realtime = als de tijdsgarantie niet gehaald wordt werkt het systeem ondermaat. Denk aan een
mp3-speler waarvan de geluidskwaliteit afneemt.
Soft realtime = Hierbij mag er zo nu en dan van de tijdsgarantie afgeweken worden zonder fatale
gevolgen of kwaliteit afnamen . Echter moet de gemiddelde tijdsgarantie wel gehaald worden. Lukt
dit niet dan neemt de kwaliteit ook af.
2.6
Processoren van PC’s zijn vaak van AMD of Intel.
Processoreigenschappen van algemenen processoren zijn onder andere:
- Generieke en specifieke processoren, er is keuze tussen een universeel inzetbare processor of
een processor die is toegesneden op het oplossen van een specifiek probleem.
- Snelheid, die hangt af van verschillende factoren. Onder andere MIPS(millions of instructions
per second) en klokfrequentie. Je kan echter processoren die niet identiek aan elkaar zijn
vergelijken welke sneller is.
- Energieverbruik en daarmee samenhangend de warmteontwikkeling. Processoren kunnen
baat hebben bij een laag energie verbruik. Dit zorgt er namelijk voor dat er geen extreme
warmte wordt afgegeven.
- Prijs, de prijs van een processor in een stuk speelgoed is goedkoper dan de prijs van een
processor in een laptop.
Multiprocessor = Dit is wanneer een computer meerdere processoren heeft om evenwichtig het
aantal uit te voeren taken onder te verdelen onder deze processoren. Dit worden ook wel
multiprocessorsystemen genoemd.
2.7
Internet = een wereldwijd vertakt netwerk waarop computersystemen aangesloten kunnen worden
Voordelen:
- Je hoeft het huis voor bepaalde taken niet meer uit
- Updates komen via het internet binnen
Nadelen:
- Destructieve programma’s komen via het internet binnen (virussen)
Netwerken = gebaseerd op technologieën die gegevens via een transport middel van de ene kant
naar de andere kant stuurt. Dit transport middel kunnen kabels, radiogolven of licht zijn.
Communicatieprotocol = de regels waar de zender en de ontvanger aan moet voldoen om het
transport in goede banen te leiden.
2.8
Alles komt bij elkaar, tegenwoordig vinden we computers in onze televisies, wasmachines en
kamerthermostaten. Hierbij wordt de computer als component gebruikt. Echter in de wereld van
embedded systemen kunnen drie typen van realisaties worden aangemerkt:
1. Bestaande technologie krijgt een of meer embedded computers.
2. Bestaande toepassingen uit de computerwereld worden als embedded systeem uitgevoerd.
3. Op basis van embedded technologie worden geheel nieuwe toepassingen ontwikkeld die
gebaseerd zijn op nieuwe mogelijkheden.
De drie technologieën die de basis vormen voor de huidige en toekomstige ontwikkelingen op het
gebied van informatieverwerking en -voorziening zijn de volgende:
