Scheikunde Paragraaf 1: Modellen
Elke planeet heeft zijn eigen baan, zodat er geen botsingen kunnen ontstaan.
Model: is een beschrijving van de werkelijkheid.
Een model houdt stand totdat experimenten het
tegendeel hebben bewezen, model worden dan
aangepast.
Figuur 1: atoommodellen volgens dalton
Paragraaf 2: De bouw van een atoom.
Het oudste idee over atomen: Democritus. Hij dacht dat de wereld was samengesteld
uit hele kleien deeltjes, waartussen lege ruimtes zaten.
Atoommodel Dalton: atoom is een massief bolletje.
Verschillende groottes atomen.
In modellen: verschillende kleuren.
Atoommodel van Rutherford: Experiment met goudfolie, Rutherford ontdekte dat
atomen geen massieve bolletjes kunnen zijn als ze dwars door goudfolie heen
kunnen. Dus hij concludeerde: dat atomen uit nog kleinere deeltjes bestaan.
Positief geladen atoomkern: Deze kern bestaat uit:
- Protonen (p): positief geladen deeltjes. Het aantal protonen in de kern
bepaalt het atoomnummer dat het atoom heeft. Een atoom met
atoomnummer 6 heeft 6 protonen in de kern.
- Neutronen (n): neutraal geladen deeltjes. (ongeladen deeltjes)
Elektronenwolk: met bewegende negatief geladen elektronen (e-) rondom
de atoomkern.
De som van protonen en neutronen is het massagetal. Omdat het aantal
neutronen kan verschillen, kunnen atomen van dezelfde soort verschillende
massagetallen hebben.
Aantal protonen is aantal elektronen.
Plaats: Protonen en neutronen zitten dichtbij elkaar in de atoomkern. Elektronen
vormen een elektronenwolk aan de buitenkant van het atoom.
, 2
Atoommodel Bohr:
Elektronen hebben een bepaalde structuur
Hij deelde de elektronen wolk op in banen = schillen.
- Elektronen die in dezelfde schil zitten, hebben dezelfde afstand tot de
kern.
- Elektronenconfiguratie: de verdeling van elektronen over de
elektronenschillen.
Binas tabel 25 A: groot aantal atoomsoorten met atoomnummers en massa’s.
Lading in een atoom:
Een atoom is geheel elektrisch neutraal, dat betekent at in een atoom de
negatieve lading van de elektronenwolk, steeds precies even groot moet zijn
als de positieve lading van de kern.
Elektrische lading proton en elektron: Coulomb
- De lading van 1 proton is 1,6 x 10-19 coulomb.
- Je gebruikt ook wel de elementaire ladingseenheid oftewel
elementaire ladingskwantum e. 1 elementaire ladingskwantum komt
overeen met 1 coulomb.
Lading Coulomb Lading e Plaats Aantal
Proton +1,6 x 10-19 1 Positief geladen kern. Atoomnummer
Neutron 0 0 Positief geladen kern Variabel
Elektron -1,8 x 10-19 -1 Rond de kern in wolk Gelijk aan protonen
Isotopen: atomen met hetzelfde aantal protonen, maar een verschillend aantal
neutronen.
1. Massagetal achter symbool: Mg-24, Mg-25, Mg-26
24
2. Atoomnummer links onder het symbool en massagetal linksboven Mg
12
Paragraaf 2.3: Het periodiek systeem
Rangschikking van atoomsoorten in een periodiek systeem: Is eeen systeem waarin
alle atoomsoorten zijn gerangschikt naar oplopend atoomnummer.
Horizontaal: perioden
Verticaal: Groepen
Periodiek systeem 7 perioden en 18 groepen.
Atoomsoorten die op elkaar lijken staan in één groep: Ze hebben dus
stofeigenschappen die op elkaar lijken.
Element: een zuivere stof die uit 1 atoomsoort bestaat. Het is niet alleen 1
stof maar ook een atoomsoort.