PRIVAATRECHT
LES 1
Inleiding recht
Wat is recht?
“Een geregelde wijze van omgaan van mensen met elkaar volgens geldende
maatschappelijke opvattingen, begrensd door plaats en tijd”
Indelingen in het recht
• Herkomst van recht: geschreven en ongeschreven recht
• Privaat- en publiekrecht
• Materieel en formeel recht
• Objectief en subjectief recht
• Dwingend, semi-dwingend en regelend recht
Waar komt recht vandaan
Recht vloeit voort uit rechtsbronnen
Geschreven rechtsbronnen
• Verdragen
• Wetgeving zoals formele wet en lagere wetgeving zoals AMvB, verordening
• Jurisprudentie
• Rechtswetenschap (literatuur)
Ongeschreven rechtsbronnen
• Gewoonterecht
• Invulling van ‘redelijkheid en billijkheid (3:12)
Geschreven en ongeschreven recht
Geschreven recht is
• Opgeschreven rechtsregels
• Voorgeschreven door een bevoegde autoriteit
Ongeschreven recht
• Is een maatschappelijke norm
• Staat niet in wet
• Aan de rechter om per geval in te vullen
Codificatie
• Het opschrijven/vastleggen van rechtsregels in bijvoorbeeld een wet
• Nederlandse privaatrecht vrijwel geheel gecodificeerd,
• Uitzondering: openbare orde, goede zeden, redelijkheid en billijkheid
, PRIVAATRECHT
Privaat- en publiekrecht
Privaatrecht gaat de over de verhouding tussen burgers en bedrijven/organisaties
onderling
• Ondernemingsrecht
• Verbintenissenrecht
• Vermogensrecht
• Erfrecht
• Etc.
Publiekrecht gaat over de overheid
• Interne organisatie van de overheid: staatsrecht
• Verhouding tussen burger/bedrijf/organisatie en overheid: bestuursrecht
• Belastingrecht
• Omgevingsrecht
• Etc.
Verschillende rechtsgebieden privaatrecht
Materieel privaatrecht
• Personen- en Familierecht
• Vermogensrecht (verbintenissenrecht, goederenrecht)
• Ondernemingsrecht
Formeel privaatrecht
• Burgerlijk Procesrecht
Burgerlijk wetboek (BW)
Systematiek BW
Boek 1: Personen en familierecht
Boek 2: Rechtspersonen
Boek 3: Algemeen vermogensrecht
Boek 4: Erfrecht
Boek 5: Bijzondere vermogensrechten: zakelijke rechten
Boek 6: Bijzondere rechtshandelingen: verbintenissen
Boek 7en 7a: Bijzondere overeenkomsten zoals koop, huur, pacht,
arbeidsrecht en opdracht
, PRIVAATRECHT
Wetten in formele en materiële zin
Wetten in formele zin
• Rechtsregels die zijn vastgesteld door de Regering + Staten Generaal
(door wie).
• Rechtsregels die de procedures aangeven waarmee het materiële recht
wordt gehandhaafd.
• Procesregels en vormvoorschriften (waar/hoe).
Wetten in materiële zin
• Algemene rechtsregel die gelden voor een onbepaalde groep personen
(algemeen verbindend voorschrift), welke kunnen zijn uitgevaardigd door
ieder wetgevend orgaan (voor wie).
• Rechtsregels die betrekking hebben op de inhoud van rechten en plichten
van personen.
• Inhoudelijke rechtsregels (wat).
Objectief versus subjectief recht
Objectief recht
• Het geheel van geldende rechtsregels in Nederland (algemeen).
Subjectief recht
• Elk aan een rechtssubject persoonlijk toekomend recht (persoonlijk).
Rechtsbevoegdheid
• De bevoegdheid om (subjectieve) rechten toe te passen.
Uitzonderingen rechtsbevoegdheid
Handelingsonbekwaam
• Geen enkele rechtshandeling mogen verrichten wegens minderjarigheid (art.
1:233 BW) of curatele (art. 1:378 BW).
• Minderjarige met toestemming (art. 1:234 BW).
Handelingsonbevoegd
• Sommige rechtshandelingen niet mogen verrichten op grond van bewind of
mentorschap (art. 1:431 en 1:450 BW).
• Ter vermijding van schijn van belangenverstrengeling (functie).
Beschikkingsonbevoegd
• Niet de bevoegdheid voor beheer en overdracht van eigendom (failliet bijv.)
, PRIVAATRECHT
Dwingend en aanvullend recht
Dwingend recht
• Verplichte regel, waarvan niet afgeweken mag worden.
• De dwang van dwingend recht veroorzaakt dat alle rechtshandelingen bij
overtreding nietig zijn.
Semi-dwingend recht
• Bij semi-dwingend recht mag alleen ten gunste van de zwakke partij
worden afgeweken (huur, arbeid etc.)
Driekwart dwingend recht
• Van driekwart dwingend recht mag alleen bij cao worden afgeweken
Aanvullend recht (regelend recht)
• Regels waarvan afgeweken kan worden. Het regelende recht vult de
rechtspositie automatisch aan, als er niets anders is geregeld.
Rechtshandelingen
Een rechtshandeling
• is een verklaring of gedraging van iemand waaraan in redelijkheid het
gevolg mag worden verbonden dat diegene wilde (art. 3:33 BW).
Rechtsfeit
• Een feit (handeling of gebeurtenis) waaraan een rechtsgevolg is
gekoppeld.
Rechtsbevoegdheid
• Rechtsbevoegdheid geeft aan of een (rechts)persoon rechtshandelingen
mag verrichten
• In principe is iedereen rechtsbevoegd (art. 3:32 BW).
Kernbegrippen privaatrecht
Vorderingsrecht
• Materiële recht om iets van een ander te vorderen (bijv. op grond van
schadevergoeding)
Rechtsvordering
• Het recht dat iemand heeft om een verplichting bij de rechter af te dwingen
• Rechtsvordering is de mogelijkheid om een vorderingsrecht daadwerkelijk om te
zetten in bijv. geld
Verbintenis
• Een verplichting om jegens een ander iets te doen of juist niet te doen
Overeenkomst
• Een afspraak tussen partijen waardoor een of meer verbintenissen ontstaan
LES 1
Inleiding recht
Wat is recht?
“Een geregelde wijze van omgaan van mensen met elkaar volgens geldende
maatschappelijke opvattingen, begrensd door plaats en tijd”
Indelingen in het recht
• Herkomst van recht: geschreven en ongeschreven recht
• Privaat- en publiekrecht
• Materieel en formeel recht
• Objectief en subjectief recht
• Dwingend, semi-dwingend en regelend recht
Waar komt recht vandaan
Recht vloeit voort uit rechtsbronnen
Geschreven rechtsbronnen
• Verdragen
• Wetgeving zoals formele wet en lagere wetgeving zoals AMvB, verordening
• Jurisprudentie
• Rechtswetenschap (literatuur)
Ongeschreven rechtsbronnen
• Gewoonterecht
• Invulling van ‘redelijkheid en billijkheid (3:12)
Geschreven en ongeschreven recht
Geschreven recht is
• Opgeschreven rechtsregels
• Voorgeschreven door een bevoegde autoriteit
Ongeschreven recht
• Is een maatschappelijke norm
• Staat niet in wet
• Aan de rechter om per geval in te vullen
Codificatie
• Het opschrijven/vastleggen van rechtsregels in bijvoorbeeld een wet
• Nederlandse privaatrecht vrijwel geheel gecodificeerd,
• Uitzondering: openbare orde, goede zeden, redelijkheid en billijkheid
, PRIVAATRECHT
Privaat- en publiekrecht
Privaatrecht gaat de over de verhouding tussen burgers en bedrijven/organisaties
onderling
• Ondernemingsrecht
• Verbintenissenrecht
• Vermogensrecht
• Erfrecht
• Etc.
Publiekrecht gaat over de overheid
• Interne organisatie van de overheid: staatsrecht
• Verhouding tussen burger/bedrijf/organisatie en overheid: bestuursrecht
• Belastingrecht
• Omgevingsrecht
• Etc.
Verschillende rechtsgebieden privaatrecht
Materieel privaatrecht
• Personen- en Familierecht
• Vermogensrecht (verbintenissenrecht, goederenrecht)
• Ondernemingsrecht
Formeel privaatrecht
• Burgerlijk Procesrecht
Burgerlijk wetboek (BW)
Systematiek BW
Boek 1: Personen en familierecht
Boek 2: Rechtspersonen
Boek 3: Algemeen vermogensrecht
Boek 4: Erfrecht
Boek 5: Bijzondere vermogensrechten: zakelijke rechten
Boek 6: Bijzondere rechtshandelingen: verbintenissen
Boek 7en 7a: Bijzondere overeenkomsten zoals koop, huur, pacht,
arbeidsrecht en opdracht
, PRIVAATRECHT
Wetten in formele en materiële zin
Wetten in formele zin
• Rechtsregels die zijn vastgesteld door de Regering + Staten Generaal
(door wie).
• Rechtsregels die de procedures aangeven waarmee het materiële recht
wordt gehandhaafd.
• Procesregels en vormvoorschriften (waar/hoe).
Wetten in materiële zin
• Algemene rechtsregel die gelden voor een onbepaalde groep personen
(algemeen verbindend voorschrift), welke kunnen zijn uitgevaardigd door
ieder wetgevend orgaan (voor wie).
• Rechtsregels die betrekking hebben op de inhoud van rechten en plichten
van personen.
• Inhoudelijke rechtsregels (wat).
Objectief versus subjectief recht
Objectief recht
• Het geheel van geldende rechtsregels in Nederland (algemeen).
Subjectief recht
• Elk aan een rechtssubject persoonlijk toekomend recht (persoonlijk).
Rechtsbevoegdheid
• De bevoegdheid om (subjectieve) rechten toe te passen.
Uitzonderingen rechtsbevoegdheid
Handelingsonbekwaam
• Geen enkele rechtshandeling mogen verrichten wegens minderjarigheid (art.
1:233 BW) of curatele (art. 1:378 BW).
• Minderjarige met toestemming (art. 1:234 BW).
Handelingsonbevoegd
• Sommige rechtshandelingen niet mogen verrichten op grond van bewind of
mentorschap (art. 1:431 en 1:450 BW).
• Ter vermijding van schijn van belangenverstrengeling (functie).
Beschikkingsonbevoegd
• Niet de bevoegdheid voor beheer en overdracht van eigendom (failliet bijv.)
, PRIVAATRECHT
Dwingend en aanvullend recht
Dwingend recht
• Verplichte regel, waarvan niet afgeweken mag worden.
• De dwang van dwingend recht veroorzaakt dat alle rechtshandelingen bij
overtreding nietig zijn.
Semi-dwingend recht
• Bij semi-dwingend recht mag alleen ten gunste van de zwakke partij
worden afgeweken (huur, arbeid etc.)
Driekwart dwingend recht
• Van driekwart dwingend recht mag alleen bij cao worden afgeweken
Aanvullend recht (regelend recht)
• Regels waarvan afgeweken kan worden. Het regelende recht vult de
rechtspositie automatisch aan, als er niets anders is geregeld.
Rechtshandelingen
Een rechtshandeling
• is een verklaring of gedraging van iemand waaraan in redelijkheid het
gevolg mag worden verbonden dat diegene wilde (art. 3:33 BW).
Rechtsfeit
• Een feit (handeling of gebeurtenis) waaraan een rechtsgevolg is
gekoppeld.
Rechtsbevoegdheid
• Rechtsbevoegdheid geeft aan of een (rechts)persoon rechtshandelingen
mag verrichten
• In principe is iedereen rechtsbevoegd (art. 3:32 BW).
Kernbegrippen privaatrecht
Vorderingsrecht
• Materiële recht om iets van een ander te vorderen (bijv. op grond van
schadevergoeding)
Rechtsvordering
• Het recht dat iemand heeft om een verplichting bij de rechter af te dwingen
• Rechtsvordering is de mogelijkheid om een vorderingsrecht daadwerkelijk om te
zetten in bijv. geld
Verbintenis
• Een verplichting om jegens een ander iets te doen of juist niet te doen
Overeenkomst
• Een afspraak tussen partijen waardoor een of meer verbintenissen ontstaan