Blok 3.3 l Interculturele pedagogiek Probleem 3 l One size fits all? (Behandeling)
De leerdoelen van dit probleem (1) Wat is het verschil in
probleemperceptie, zorgperceptie en zorg tussen migrantenouders en
autochtone ouders? (2) Is er een universele aanpak of moet je rekening
houden met culturele verschillen? Sluit de hulp aan?
Ince & Van den Berg (2009) Overzichtsstudie interventies migrantenjeugd
Onderzoeksvragen van het onderzoek
1. Welke interventies en instrumenten worden in Nederland toegepast om de
ontwikkeling van migrantenjeugd te stimuleren en om ontwikkelings- en
gedragsproblemen bij deze jeugdigen te voorkomen dan wel vroegtijdig
aan te pakken?
2. Wat is er van deze interventies bekend over hun bereik onder (specifieke
groepen) migrantenjeugd en hun ouders? In hoeverre kan het bereik
gerelateerd worden aan de desbetreffende toeleiding strategie?
3. Wat is er bekend over de effectiviteit van deze programma’s voor
(specifieke groepen) migrantenjeugd? Hoe is de effectiviteit vastgesteld; in
hoeverre is dit op een betrouwbare wijze gebeurd?
4. Welke kennislacunes kunnen vastgesteld worden met betrekking tot
volledigheid, bereik en effectiviteit van het aanbod voor migrantenjeugd
en hun ouders?
5. Welke interventies kunnen als good practice worden aangewezen? Wat
maakt dat migranten bereikt worden en dat de interventies ook voor hen
werken? welke bestanddelen kunnen worden opgenomen in generieke
interventies? Welke zijn juist meer geschikt voor specifieke en categorale
interventies?
Paragraaf 4.3 – Wat werkt bij jeugdigen uit migrantengroepen?
De meetladder diversiteit interventies heeft 10 punten om te kijken hoe
diversiteitsgevoelig een interventie is.
Colour-blind aanpak – Fitting the patient to the model
Er moeten geen verschillen zijn in interventies. Leggen de nadruk op universele
aspecten van gedrag.
Fitting the model to the patient
We mogen er niet vanuit gaan dat minderheidsgroepen de normen en warden
van meerderheidsgroepen delen. Interventies moeten daarom cultuur sensitief
zijn.
Verschillende soorten interventies
A-interventies
Generieke interventies. Dit zijn interventies die onderzocht zijn op en gebaseerd
zijn op de autochtone bevolking. Hierdoor is er onduidelijk of het ook goed werkt
voor de allochtone bevolking. Moeten ze worden aangepast aan de
belevingswereld van verschillende groepen?
, Blok 3.3 l Interculturele pedagogiek Probleem 3 l One size fits all? (Behandeling)
Uit een meta-analyse kwam dat deze interventies even effectief voor
autochtonen als allochtone jeugdigen zijn.
B-interventies
Deze interventies zijn aangepast aan de normen en waarden van verschillende
groepen. Cliënt matchen aan therapeut, in de eigen taal, training van personeel
in de culturele sensitiviteit.
Slecht onderzoek naar deze vorm van interventies. Uit een meta-analyse
kwam dat dit effectiever is dan A. Als bijvoorbeeld iemands oorspronkelijke
taal wordt gebruikt, is een interventie twee keer zo effectief.
C-interventies
Specifiek ontwikkeld voor specifieke doelgroepen.
Het bereik van generieke interventies is veel groter onder
meerderheidsgroepen dan onder minderheidsgroepen. Ook haken
allochtonen vaak voortijdig af. Dit kan komen doordat er botsende waarden
en normen zijn.
Culturele aanpassing van interventies hoeft niet de effectiviteit te
verbeteren, maar verbeterd de betrokkenheid wel.
- Om de betrokkenheid te verhogen moeten de interventies wat
aangepast worden. Hierbij draait het niet alleen om
oppervlakkige aanpassingen zoals vertalen, maar ook diepere
aanpassingen in de normen en waarden.
Randvoorwaarden voor effectieve uitvoering van interventies bij
migrantengroepen
Competenties professionals
Een open houding: De houding en de vaardigheden van de professional
zijn doorslaggevend. Vaardigheden: waakzaamheid voor vooroordelen,
belangstelling tonen, positieve benadering, sensitiviteit, respect voor de
culturele achtergrond.
Aandacht voor eigen culturele bril: Wees je bewust van je eigen culturele
achtergrond, je eigen wereldbeeld.
Kennis over culturele achtergrond: Hierdoor kun je het gedrag en het
perspectief van de cliënt beter begrijpen.
Taal en communicatie
Soms kan het gebruik van de moedertaal nodig zijn.
Praktische zaken
Migrantengroepen hebben vaker te maken met onregelmatige werktijden, laag
inkomen of belemmeringen op het gebied van vervoer.
Empowerment
Zorgen dat patiënten zich richten op het ontwikkelen van coping vaardigheden,
gezonde kanten benadrukken en cliënten uit de slachtofferrol halen.
Methodiek
De leerdoelen van dit probleem (1) Wat is het verschil in
probleemperceptie, zorgperceptie en zorg tussen migrantenouders en
autochtone ouders? (2) Is er een universele aanpak of moet je rekening
houden met culturele verschillen? Sluit de hulp aan?
Ince & Van den Berg (2009) Overzichtsstudie interventies migrantenjeugd
Onderzoeksvragen van het onderzoek
1. Welke interventies en instrumenten worden in Nederland toegepast om de
ontwikkeling van migrantenjeugd te stimuleren en om ontwikkelings- en
gedragsproblemen bij deze jeugdigen te voorkomen dan wel vroegtijdig
aan te pakken?
2. Wat is er van deze interventies bekend over hun bereik onder (specifieke
groepen) migrantenjeugd en hun ouders? In hoeverre kan het bereik
gerelateerd worden aan de desbetreffende toeleiding strategie?
3. Wat is er bekend over de effectiviteit van deze programma’s voor
(specifieke groepen) migrantenjeugd? Hoe is de effectiviteit vastgesteld; in
hoeverre is dit op een betrouwbare wijze gebeurd?
4. Welke kennislacunes kunnen vastgesteld worden met betrekking tot
volledigheid, bereik en effectiviteit van het aanbod voor migrantenjeugd
en hun ouders?
5. Welke interventies kunnen als good practice worden aangewezen? Wat
maakt dat migranten bereikt worden en dat de interventies ook voor hen
werken? welke bestanddelen kunnen worden opgenomen in generieke
interventies? Welke zijn juist meer geschikt voor specifieke en categorale
interventies?
Paragraaf 4.3 – Wat werkt bij jeugdigen uit migrantengroepen?
De meetladder diversiteit interventies heeft 10 punten om te kijken hoe
diversiteitsgevoelig een interventie is.
Colour-blind aanpak – Fitting the patient to the model
Er moeten geen verschillen zijn in interventies. Leggen de nadruk op universele
aspecten van gedrag.
Fitting the model to the patient
We mogen er niet vanuit gaan dat minderheidsgroepen de normen en warden
van meerderheidsgroepen delen. Interventies moeten daarom cultuur sensitief
zijn.
Verschillende soorten interventies
A-interventies
Generieke interventies. Dit zijn interventies die onderzocht zijn op en gebaseerd
zijn op de autochtone bevolking. Hierdoor is er onduidelijk of het ook goed werkt
voor de allochtone bevolking. Moeten ze worden aangepast aan de
belevingswereld van verschillende groepen?
, Blok 3.3 l Interculturele pedagogiek Probleem 3 l One size fits all? (Behandeling)
Uit een meta-analyse kwam dat deze interventies even effectief voor
autochtonen als allochtone jeugdigen zijn.
B-interventies
Deze interventies zijn aangepast aan de normen en waarden van verschillende
groepen. Cliënt matchen aan therapeut, in de eigen taal, training van personeel
in de culturele sensitiviteit.
Slecht onderzoek naar deze vorm van interventies. Uit een meta-analyse
kwam dat dit effectiever is dan A. Als bijvoorbeeld iemands oorspronkelijke
taal wordt gebruikt, is een interventie twee keer zo effectief.
C-interventies
Specifiek ontwikkeld voor specifieke doelgroepen.
Het bereik van generieke interventies is veel groter onder
meerderheidsgroepen dan onder minderheidsgroepen. Ook haken
allochtonen vaak voortijdig af. Dit kan komen doordat er botsende waarden
en normen zijn.
Culturele aanpassing van interventies hoeft niet de effectiviteit te
verbeteren, maar verbeterd de betrokkenheid wel.
- Om de betrokkenheid te verhogen moeten de interventies wat
aangepast worden. Hierbij draait het niet alleen om
oppervlakkige aanpassingen zoals vertalen, maar ook diepere
aanpassingen in de normen en waarden.
Randvoorwaarden voor effectieve uitvoering van interventies bij
migrantengroepen
Competenties professionals
Een open houding: De houding en de vaardigheden van de professional
zijn doorslaggevend. Vaardigheden: waakzaamheid voor vooroordelen,
belangstelling tonen, positieve benadering, sensitiviteit, respect voor de
culturele achtergrond.
Aandacht voor eigen culturele bril: Wees je bewust van je eigen culturele
achtergrond, je eigen wereldbeeld.
Kennis over culturele achtergrond: Hierdoor kun je het gedrag en het
perspectief van de cliënt beter begrijpen.
Taal en communicatie
Soms kan het gebruik van de moedertaal nodig zijn.
Praktische zaken
Migrantengroepen hebben vaker te maken met onregelmatige werktijden, laag
inkomen of belemmeringen op het gebied van vervoer.
Empowerment
Zorgen dat patiënten zich richten op het ontwikkelen van coping vaardigheden,
gezonde kanten benadrukken en cliënten uit de slachtofferrol halen.
Methodiek
