Hoorcollege 1: 05-09-2017
Strafrecht 1: structuur strafbare feit, opzet, culpa, etc. moet allemaal bekend zijn voor dit
tentamen. Kijk hiervoor ook in de digitale klapper.
Jurisprudentiebundel meenemen naar werkgroep en hoorcollege!
Dolus (opzet)
Voorwaarden voor strafbaarheid: structuur van het strafbare feit:
1. Een gedraging
2. Die aan bestanddelen van delictsomschrijving beantwoordt
3. Wederrechtelijkheid (geen rechtvaardigingsgrond)
4. En aan schuld te wijten zijn (geen schulduitsluitingsgrond)
Deze vertaling vind je in art. 350 Sv. Die geeft aan welke vragen de rechter moet
beantwoorden en daar komen die voorwaarden dus aan de orde.
- Vraag 1 &2 = voorwaarden 1&2
- Vraag 3 = voorwaarden 3&4
Bewezenverklaring:
- Rechter moet overtuigd zijn. Het is niet voldoende dat het aannemelijk is dat de
dader opzettelijk handelde. Aannemelijk geldt wel voor strafuitsluitingsgronden, maar
niet voor de te bewijzen elementen.
3 vragen opzet:
1: Waar moet het opzet op zijn gericht? Het opzet moet gericht zijn op al die bestanddelen
die volgen op het woord opzettelijk in de delictsomschrijving. Bijv. het delict ‘opzettelijk een
minderjarige onttrekken aan het gezag’. Opzet moet zijn gericht op het feit dat diegene die
onttrokken worden aan het gezag minderjarig is. Weet je niet dat diegene minderjarig is, dan
kan het niet bewezen worden.
Objectivering van de bestanddelen: zie voordelen slides
- Art. 300 lid 1 jo lid 2/3 Sr
- Opzettelijk en wederrechtelijk: onderscheid tussen situatie dat ten laste is gelegd dat
iets opzettelijk wederrechtelijk of dat iets opzettelijk en wederrechtelijk is gedaan. Zie
het voorbeeld: ja, X heeft Y opzettelijk en wederrechtelijk van de vrijheid beroofd. Hij
heeft het NIET opzettelijk wederrechtelijk gedaan, want opzet is niet gericht op de
wederrechtelijkheid. X moet dus weten dat de vrijheidsberoving wederrechtelijk is.
En dat weet hij niet, althans dat nemen we aan. Dat opzet moet hier gericht zijn op
het wederrechtelijke, omdat ten laste is gelegd dat Y opzettelijk wederrechtelijk van
de vrijheid is beroofd.
Vereist voor opzet is dat diegene moet weten en willen dat hij het doet. Dus dat diegene het
niet wist, dan is er dus geen opzet in het spel.
1
,Opzet = willen en weten
- Opzet als bedoeling
- Opzet als noodzakelijkheidsbewustzijn: het is hem er niet om te doen, maar het is
noodzakelijkerwijs of de ander zal overlijden.
- Opzet als waarschijnlijkheidsbewustzijn
- Voorwaardelijk opzet: geen sprake van dat de dader de bedoeling had om de ander te
doden, maar hij is zich slechts bewust van de aanmerkelijke kans dat zijn gedraging
tot een bepaald gevolg zal leiden en hij aanvaardt die kans ook, intreden van het
gevolg neemt hij op de koop toe. Dit is de laagste vorm van opzet, daarna krijg je
schuld (culpa)
Culpa gradaties:
- Bewuste schuld
- Onbewuste schuld
Voorwaardelijke opzet: het bewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat een gevolg
intreedt. 3 aspecten:
- Er moet een aanmerkelijke kans zijn: staat los van wat de dader weet of wil.
- De dader moet zich ervan bewust zijn.
- De dader moet die kans aanvaarden, op de koop toenemen.
De aanmerkelijke kans: relatief jonge kwestie, tot in de jaren ’90 werd er nauwelijks aandacht
aan besteed. Dit kwam naar voren in het HIV-arrest: een zaak waarbij een verdachte
veroordeeld is wegens het onveilige seks hebben met een jongen, terwijl hij wist dat hij met
HIV besmet was. Werd vervolgd voor poging tot doodslag. Voor poging tot doodslag is opzet
vereist, de dader moet opzet hebben op de dood van de ander, ook bij de poging. Vraag deed
zich voor of de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer
zou overlijden door zijn gedraging. Voor het eerst de vraag aan de orde gesteld of er wel een
aanmerkelijke kans was dat het slachtoffer zou overlijden. Hoe groot is de kans dat het
slachtoffer besmet wordt en deze besmetting leidt tot overlijden? Die kans was
tegenwoordig vrij klein.
- Hof kwam tot bewezenverklaring van doodslag
- Hoge Raad casseerde: geen aanmerkelijke kans op de dood. De aard van het gevolg
mag niet afhankelijk gesteld van de aard van het gevolg. Oftewel: het is niet van
belang hoe ernstig het gevolg is, maar je moet kijken naar de aanmerkelijke kans van
dat gevolg. De dood is erg, maar dat betekent niet dat je tevreden moet zijn met een
kleine kans!
Ook een politieachtervolging waarbij de vluchtende auto de politieauto van de weg wil
drukken. De overweging is dat het niet gaat om een frontale botsing, de agenten zijn wel wat
gewend natuurlijk, zij anticiperen hierop. Er moet wel heel wat gebeuren wil het fout
aflopen. Dan is er dus geen sprake van een aanmerkelijke kans.
Zoek de fout ‘varkenscasus’: het hof zegt zelf dat de verdachte erop heeft vertrouwd dat het
wel goed zou komen met die varkensrechten (in de eerste zin). Daar zit direct de fout! Dan
2
,gaat het eerder naar de bewuste schuld: de dader is zich bewust van de mogelijkheid dat het
fout afloopt, dus dat hij geen varkensrechten krijgt. Maar hij vertrouwde erop dat het wel
goed zou komen. Daar volgt geen voorwaardelijke opzet uit.
Toen is de zaak gecasseerd en terugverwezen naar hetzelfde hof. Toen maakten ze weer een
fout: dit duidt juist op onbewuste schuld, want hij had er niet op mogen vertrouwen zeggen
ze. Dan leggen ze de nadruk op het feit dat hij dacht dat het wel goed zou komen. Dan heb je
dus NIET de aanmerkelijke kans aanvaard dat het fout zou aflopen, want je dacht dat het wel
goed zou komen.
Bewijs van het opzet overgeslagen i.v.m. tijd.
Voorbedachte raad: is bij enkele delicten onderdeel van de delictsomschrijving. Wat verstaat
men onder voorbedachte raad?
- MvT 1881: kalm beraad
- Rechtspraak tot 2012: pas sprake als de gedachte de gelegenheid had om zich te
beraden op zijn daad. Niet dat hij daadwerkelijk nagedacht heeft, maar de
gelegenheid ertoe hebben. Dat betekent niet dat je daarvan gebruik maakt, maar de
gelegenheid moet er zijn. Dat was voldoende voor voorbedachte raad.
- Koers na 2012 is strenger: mag niet meer zo gemakkelijk worden aangenomen. Grote
vraag is wat nu precies wel vereist is voor voorbedachte raad. Moet je de gelegenheid
tot beraad hebben, of betekent het dat je daadwerkelijk van die gelegenheid gebruik
hebt gemaakt en dus beraden hebt over je daad?
Standaardoverweging in ECLI:NL:HR:2016 NJ 2016/462: kan beide kanten op, want het is
zowel de gelegenheid hebben, als dat er voldoende tijd moet zijn geweest. Daar mag de
rechter contra-indicaties aan hangen.
Culpa (schuld)
Culpa = aanmerkelijke onvoorzichtigheid die te verwijten is.
Is een heel ander soort dan opzet, dat is een neutraal begrip. Je mag iemand doden, zonder
dat het strafbaar is. Culpa impliceert al een oordeel over het gedrag van de dader, en wel een
negatief oordeel, het is fout handelen.
2 culpose delicten:
1. Culpa t.a.v. een gevolg = gevolgschuld, zoals art. 307 Sr dood door schuld. De door
van de ander moet aan jouw schuld te wijten zijn. In die schuld zit dan ook de
gedraging, een onvoorzichtige gedraging.
2. Culpa t.a.v. een omstandigheid die de gedraging begeleidt: art. 417bis Sr
schuldheling. Gedraging zit er niet zelf in, want dat is een goed voor handen hebben.
De culpa zit in de geestesgesteldheid: je hebt niet goed nagedacht. Je had moeten
weten dat het goed van misdrijf verkregen was.
3
, Schuld:
- Onvoorzichtige gedraging
- Aanmerkelijk onvoorzichtige gedraging
- Die verwijtbaar is: de dader had anders moeten en kunnen handelen
Onvoorzichtig: de dader had moeten voorzien dat de gedraging tot onwenselijke gevolgen
zou leiden. Hij had beter moeten weten. En daarom had hij de gedraging achterwege moeten
laten. Hij had zich beter moeten gedragen.
- Aanknopingspunt is overtreding van een bestaand concreet gedragsvoorschrift: als je
een concreet voorschrift overtreedt, dan kan de rechter je dat voorhouden. Vaak bij
‘dood door schuld’, bijv. door het niet verlenen van voorrang. Dus daarom zijn die
voorschriften er en dat weet je.
- Aanknopingspunt is overtreding van een geconstrueerde, op de concrete situatie
toegesneden zorgvuldigheidsnorm. Denk aan heling: je krijgt een fiets aangeboden op
straat voor een schappelijke prijs, blijkt van misdaad afkomstig. Is het opzetheling?
Wist de koper dat de fiets gestolen was? Had hij het kunnen vermoeden? Hoe
beoordeel je dat als rechter? Wanneer ben je onvoorzichtig?
- Rekening houdend met eventuele Garantenstellung.
Schuld moet aanmerkelijk zijn. Niet iedere fout levert schuld op. Dat is een lastige vraag voor
de rechter.
- Aanmerkelijke schuld komt aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de
aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval.
- Als er een overtreding is begaan en dit leidt tot een (ernstig) gevolg, dan betekent dat
niet direct dat het een aanmerkelijke fout is. Dus de ernst van het gevolg zegt niets
over de aanmerkelijkheid van de schuld.
- Arrest onvoldoende rechtshouden in Winssen: in een flauwe bocht te veel naar links
gegaan, waardoor een frontale botsing met een tegenligger optrad. In dit geval was
de auto helemaal op de andere weghelft geraakt, en niet maar een klein beetje. De
Hoge Raad vond dus dat er sprake was van aanmerkelijke schuld. Hij heeft dus ‘heel
erg’ onvoldoende rechts gehouden. Daar kijk je naar, niet naar het gevolg.
- Schulduitsluitingsgronden: aanmerkelijke onvoorzichtigheid moet wel verwijtbaar
zijn.
- Arrest Geervliet: Hoge Raad zegt: je kunt niet zeggen dat de foute afloop
aanmerkelijke schuld geeft. Hij heeft alles goed gedaan, hij heeft gekeken, maar niet
gezien. Dat is onvoldoende voor aanmerkelijke schuld.
Roekeloosheid: veel meer dan aanmerkelijke schuld, dat is de zwaarste schuldvorm die we
kennen. Het is geen opzet, maar schuld.
- Art. 307 Sr dood door schuld
- Art. 175 WVW dood door schuld
Tot 2006 stond op dood door schuld 9 maanden gevangenisstraf. In 2006 is het opgeschroefd
tot 4 jaar.
4
Strafrecht 1: structuur strafbare feit, opzet, culpa, etc. moet allemaal bekend zijn voor dit
tentamen. Kijk hiervoor ook in de digitale klapper.
Jurisprudentiebundel meenemen naar werkgroep en hoorcollege!
Dolus (opzet)
Voorwaarden voor strafbaarheid: structuur van het strafbare feit:
1. Een gedraging
2. Die aan bestanddelen van delictsomschrijving beantwoordt
3. Wederrechtelijkheid (geen rechtvaardigingsgrond)
4. En aan schuld te wijten zijn (geen schulduitsluitingsgrond)
Deze vertaling vind je in art. 350 Sv. Die geeft aan welke vragen de rechter moet
beantwoorden en daar komen die voorwaarden dus aan de orde.
- Vraag 1 &2 = voorwaarden 1&2
- Vraag 3 = voorwaarden 3&4
Bewezenverklaring:
- Rechter moet overtuigd zijn. Het is niet voldoende dat het aannemelijk is dat de
dader opzettelijk handelde. Aannemelijk geldt wel voor strafuitsluitingsgronden, maar
niet voor de te bewijzen elementen.
3 vragen opzet:
1: Waar moet het opzet op zijn gericht? Het opzet moet gericht zijn op al die bestanddelen
die volgen op het woord opzettelijk in de delictsomschrijving. Bijv. het delict ‘opzettelijk een
minderjarige onttrekken aan het gezag’. Opzet moet zijn gericht op het feit dat diegene die
onttrokken worden aan het gezag minderjarig is. Weet je niet dat diegene minderjarig is, dan
kan het niet bewezen worden.
Objectivering van de bestanddelen: zie voordelen slides
- Art. 300 lid 1 jo lid 2/3 Sr
- Opzettelijk en wederrechtelijk: onderscheid tussen situatie dat ten laste is gelegd dat
iets opzettelijk wederrechtelijk of dat iets opzettelijk en wederrechtelijk is gedaan. Zie
het voorbeeld: ja, X heeft Y opzettelijk en wederrechtelijk van de vrijheid beroofd. Hij
heeft het NIET opzettelijk wederrechtelijk gedaan, want opzet is niet gericht op de
wederrechtelijkheid. X moet dus weten dat de vrijheidsberoving wederrechtelijk is.
En dat weet hij niet, althans dat nemen we aan. Dat opzet moet hier gericht zijn op
het wederrechtelijke, omdat ten laste is gelegd dat Y opzettelijk wederrechtelijk van
de vrijheid is beroofd.
Vereist voor opzet is dat diegene moet weten en willen dat hij het doet. Dus dat diegene het
niet wist, dan is er dus geen opzet in het spel.
1
,Opzet = willen en weten
- Opzet als bedoeling
- Opzet als noodzakelijkheidsbewustzijn: het is hem er niet om te doen, maar het is
noodzakelijkerwijs of de ander zal overlijden.
- Opzet als waarschijnlijkheidsbewustzijn
- Voorwaardelijk opzet: geen sprake van dat de dader de bedoeling had om de ander te
doden, maar hij is zich slechts bewust van de aanmerkelijke kans dat zijn gedraging
tot een bepaald gevolg zal leiden en hij aanvaardt die kans ook, intreden van het
gevolg neemt hij op de koop toe. Dit is de laagste vorm van opzet, daarna krijg je
schuld (culpa)
Culpa gradaties:
- Bewuste schuld
- Onbewuste schuld
Voorwaardelijke opzet: het bewust aanvaarden van de aanmerkelijke kans dat een gevolg
intreedt. 3 aspecten:
- Er moet een aanmerkelijke kans zijn: staat los van wat de dader weet of wil.
- De dader moet zich ervan bewust zijn.
- De dader moet die kans aanvaarden, op de koop toenemen.
De aanmerkelijke kans: relatief jonge kwestie, tot in de jaren ’90 werd er nauwelijks aandacht
aan besteed. Dit kwam naar voren in het HIV-arrest: een zaak waarbij een verdachte
veroordeeld is wegens het onveilige seks hebben met een jongen, terwijl hij wist dat hij met
HIV besmet was. Werd vervolgd voor poging tot doodslag. Voor poging tot doodslag is opzet
vereist, de dader moet opzet hebben op de dood van de ander, ook bij de poging. Vraag deed
zich voor of de verdachte bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat het slachtoffer
zou overlijden door zijn gedraging. Voor het eerst de vraag aan de orde gesteld of er wel een
aanmerkelijke kans was dat het slachtoffer zou overlijden. Hoe groot is de kans dat het
slachtoffer besmet wordt en deze besmetting leidt tot overlijden? Die kans was
tegenwoordig vrij klein.
- Hof kwam tot bewezenverklaring van doodslag
- Hoge Raad casseerde: geen aanmerkelijke kans op de dood. De aard van het gevolg
mag niet afhankelijk gesteld van de aard van het gevolg. Oftewel: het is niet van
belang hoe ernstig het gevolg is, maar je moet kijken naar de aanmerkelijke kans van
dat gevolg. De dood is erg, maar dat betekent niet dat je tevreden moet zijn met een
kleine kans!
Ook een politieachtervolging waarbij de vluchtende auto de politieauto van de weg wil
drukken. De overweging is dat het niet gaat om een frontale botsing, de agenten zijn wel wat
gewend natuurlijk, zij anticiperen hierop. Er moet wel heel wat gebeuren wil het fout
aflopen. Dan is er dus geen sprake van een aanmerkelijke kans.
Zoek de fout ‘varkenscasus’: het hof zegt zelf dat de verdachte erop heeft vertrouwd dat het
wel goed zou komen met die varkensrechten (in de eerste zin). Daar zit direct de fout! Dan
2
,gaat het eerder naar de bewuste schuld: de dader is zich bewust van de mogelijkheid dat het
fout afloopt, dus dat hij geen varkensrechten krijgt. Maar hij vertrouwde erop dat het wel
goed zou komen. Daar volgt geen voorwaardelijke opzet uit.
Toen is de zaak gecasseerd en terugverwezen naar hetzelfde hof. Toen maakten ze weer een
fout: dit duidt juist op onbewuste schuld, want hij had er niet op mogen vertrouwen zeggen
ze. Dan leggen ze de nadruk op het feit dat hij dacht dat het wel goed zou komen. Dan heb je
dus NIET de aanmerkelijke kans aanvaard dat het fout zou aflopen, want je dacht dat het wel
goed zou komen.
Bewijs van het opzet overgeslagen i.v.m. tijd.
Voorbedachte raad: is bij enkele delicten onderdeel van de delictsomschrijving. Wat verstaat
men onder voorbedachte raad?
- MvT 1881: kalm beraad
- Rechtspraak tot 2012: pas sprake als de gedachte de gelegenheid had om zich te
beraden op zijn daad. Niet dat hij daadwerkelijk nagedacht heeft, maar de
gelegenheid ertoe hebben. Dat betekent niet dat je daarvan gebruik maakt, maar de
gelegenheid moet er zijn. Dat was voldoende voor voorbedachte raad.
- Koers na 2012 is strenger: mag niet meer zo gemakkelijk worden aangenomen. Grote
vraag is wat nu precies wel vereist is voor voorbedachte raad. Moet je de gelegenheid
tot beraad hebben, of betekent het dat je daadwerkelijk van die gelegenheid gebruik
hebt gemaakt en dus beraden hebt over je daad?
Standaardoverweging in ECLI:NL:HR:2016 NJ 2016/462: kan beide kanten op, want het is
zowel de gelegenheid hebben, als dat er voldoende tijd moet zijn geweest. Daar mag de
rechter contra-indicaties aan hangen.
Culpa (schuld)
Culpa = aanmerkelijke onvoorzichtigheid die te verwijten is.
Is een heel ander soort dan opzet, dat is een neutraal begrip. Je mag iemand doden, zonder
dat het strafbaar is. Culpa impliceert al een oordeel over het gedrag van de dader, en wel een
negatief oordeel, het is fout handelen.
2 culpose delicten:
1. Culpa t.a.v. een gevolg = gevolgschuld, zoals art. 307 Sr dood door schuld. De door
van de ander moet aan jouw schuld te wijten zijn. In die schuld zit dan ook de
gedraging, een onvoorzichtige gedraging.
2. Culpa t.a.v. een omstandigheid die de gedraging begeleidt: art. 417bis Sr
schuldheling. Gedraging zit er niet zelf in, want dat is een goed voor handen hebben.
De culpa zit in de geestesgesteldheid: je hebt niet goed nagedacht. Je had moeten
weten dat het goed van misdrijf verkregen was.
3
, Schuld:
- Onvoorzichtige gedraging
- Aanmerkelijk onvoorzichtige gedraging
- Die verwijtbaar is: de dader had anders moeten en kunnen handelen
Onvoorzichtig: de dader had moeten voorzien dat de gedraging tot onwenselijke gevolgen
zou leiden. Hij had beter moeten weten. En daarom had hij de gedraging achterwege moeten
laten. Hij had zich beter moeten gedragen.
- Aanknopingspunt is overtreding van een bestaand concreet gedragsvoorschrift: als je
een concreet voorschrift overtreedt, dan kan de rechter je dat voorhouden. Vaak bij
‘dood door schuld’, bijv. door het niet verlenen van voorrang. Dus daarom zijn die
voorschriften er en dat weet je.
- Aanknopingspunt is overtreding van een geconstrueerde, op de concrete situatie
toegesneden zorgvuldigheidsnorm. Denk aan heling: je krijgt een fiets aangeboden op
straat voor een schappelijke prijs, blijkt van misdaad afkomstig. Is het opzetheling?
Wist de koper dat de fiets gestolen was? Had hij het kunnen vermoeden? Hoe
beoordeel je dat als rechter? Wanneer ben je onvoorzichtig?
- Rekening houdend met eventuele Garantenstellung.
Schuld moet aanmerkelijk zijn. Niet iedere fout levert schuld op. Dat is een lastige vraag voor
de rechter.
- Aanmerkelijke schuld komt aan op het geheel van gedragingen van de verdachte, de
aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval.
- Als er een overtreding is begaan en dit leidt tot een (ernstig) gevolg, dan betekent dat
niet direct dat het een aanmerkelijke fout is. Dus de ernst van het gevolg zegt niets
over de aanmerkelijkheid van de schuld.
- Arrest onvoldoende rechtshouden in Winssen: in een flauwe bocht te veel naar links
gegaan, waardoor een frontale botsing met een tegenligger optrad. In dit geval was
de auto helemaal op de andere weghelft geraakt, en niet maar een klein beetje. De
Hoge Raad vond dus dat er sprake was van aanmerkelijke schuld. Hij heeft dus ‘heel
erg’ onvoldoende rechts gehouden. Daar kijk je naar, niet naar het gevolg.
- Schulduitsluitingsgronden: aanmerkelijke onvoorzichtigheid moet wel verwijtbaar
zijn.
- Arrest Geervliet: Hoge Raad zegt: je kunt niet zeggen dat de foute afloop
aanmerkelijke schuld geeft. Hij heeft alles goed gedaan, hij heeft gekeken, maar niet
gezien. Dat is onvoldoende voor aanmerkelijke schuld.
Roekeloosheid: veel meer dan aanmerkelijke schuld, dat is de zwaarste schuldvorm die we
kennen. Het is geen opzet, maar schuld.
- Art. 307 Sr dood door schuld
- Art. 175 WVW dood door schuld
Tot 2006 stond op dood door schuld 9 maanden gevangenisstraf. In 2006 is het opgeschroefd
tot 4 jaar.
4