HC1 Respiratoire systeem 2
HC2 Mechanische eigenschappen 13
HC3 Ventilatie - perfusie 19
HC4 Transport van gassen 25
HC4 Regulatie van ademhaling 31
WC1 36
WC2 38
Macroscopie 41
Microscopie 45
,HC1 Respiratoire systeem
Platwormen: diffusie door de huid
Axolotl: externe kieuwen (die van vissen zijn intern)
Insect: tracheae stelsel (buizensysteem)
Kikker: diffusie door de huid + longademhaling icm zak onder de kop
Eisen:
1. Korte afstand; dun membraan voor uitwisseling
2. Groot oppervlak
3. Vochtigheid
● Ademhaling in water
Minder efficiënt:
- Minder zuurstof
- Water is visceus, stroomt moeilijker dan lucht
Dit wordt opgelost door een groot oppervlak. Kieuwen bestaan uit filament en deze weer uit lamellen.
Tegenstroomprincipe:
- Zuurstofrijke water stroomt in andere richting dan zuurstofarme bloed.
- Hierdoor is er altijd aan gradiënt en dus diffusie.
● Ademhaling via tracheeën
Insecten hebben een hele harde huid van chitine, erg waterafstotend en niet doorlaatbaar. Luchtzakken
verbonden met de buitenlucht via trachee buizen. In de luchtzakken zit lucht welke wordt geleegd in de
buizen door spiercontracties. Openingen aan de buitenkant = stigmata.
● Ademhaling bij amfibieën
Longen ontstaan waar O2 en CO2 wordt uitgewisseld. Kan lucht in ademen in keelholte.
Positive Pressure Breathing:
- Met kracht lucht in de longen geduwd (tegenovergesteld van mens)
1. Kikker ademt in via neus en met gesloten glottis en “slaat” lucht op in verzonken deel van keelholte
2. Glottis wordt geopend en lucht verlaat de longen via de neusgaten
3. De bodem van de keelholte komt omhoog en perst de verse lucht de longen in
Ze ademen ook via de huid. Met name CO2 via de huid eruit, O2 met name via de longen erin.
, ● Ademhaling bij vogels
Hebben luchtzakken waar ze lucht in opslaan.
- Tijdens inademing onderste luchtzak gevuld
- Bij uitademing leegt de luchtzak zich en stroomt dan langs de longen
- Parabronchiën = kleine buisjes waar lucht doorheen stroomt in de longen
- Efficiënt want het is eenrichtingsverkeer (alleen beginstukje niet). In mensen gaat lucht er in en uit
via dezelfde route.
- Dus twee keer in en uitademen en dan is het hele systeem ververst.
● Vergelijking tussen vertebraten
Als je kijkt naar lichaamsgewicht tov oppervlak respiratoire membraan:
- Vogels en zoogdieren relatief het grootste oppervlak
- Vissen en amfibieën oppervlak relatief wat minder vergroot, hebben een minder actieve levensstijl.
Als je kijkt naar lichaamsgewicht tov dikte respiratoire membraan:
- Vogels hebben de dunste respiratoire membranen
- Zoogdieren ook relatief dun
- Hoe dunner hoe sneller diffusie kan plaatsvinden van gassen
● Cellulaire en externe respiratie
Cellulaire respiratie = verbranding van stoffen in de cel, niet behandeld hier.
Externe respiratie = hoe komt zuurstof bij de cellen en hoe wordt het
afgevoerd.
In systemisch transportsysteem is het drukverschil arterieel en veneus heel
hoog.
Low pressure high flow in de longen = drukverschillen veneus en arterieel
veel minder dan systemisch. Wel veel bloed wat er doorheen stroomt.
HC2 Mechanische eigenschappen 13
HC3 Ventilatie - perfusie 19
HC4 Transport van gassen 25
HC4 Regulatie van ademhaling 31
WC1 36
WC2 38
Macroscopie 41
Microscopie 45
,HC1 Respiratoire systeem
Platwormen: diffusie door de huid
Axolotl: externe kieuwen (die van vissen zijn intern)
Insect: tracheae stelsel (buizensysteem)
Kikker: diffusie door de huid + longademhaling icm zak onder de kop
Eisen:
1. Korte afstand; dun membraan voor uitwisseling
2. Groot oppervlak
3. Vochtigheid
● Ademhaling in water
Minder efficiënt:
- Minder zuurstof
- Water is visceus, stroomt moeilijker dan lucht
Dit wordt opgelost door een groot oppervlak. Kieuwen bestaan uit filament en deze weer uit lamellen.
Tegenstroomprincipe:
- Zuurstofrijke water stroomt in andere richting dan zuurstofarme bloed.
- Hierdoor is er altijd aan gradiënt en dus diffusie.
● Ademhaling via tracheeën
Insecten hebben een hele harde huid van chitine, erg waterafstotend en niet doorlaatbaar. Luchtzakken
verbonden met de buitenlucht via trachee buizen. In de luchtzakken zit lucht welke wordt geleegd in de
buizen door spiercontracties. Openingen aan de buitenkant = stigmata.
● Ademhaling bij amfibieën
Longen ontstaan waar O2 en CO2 wordt uitgewisseld. Kan lucht in ademen in keelholte.
Positive Pressure Breathing:
- Met kracht lucht in de longen geduwd (tegenovergesteld van mens)
1. Kikker ademt in via neus en met gesloten glottis en “slaat” lucht op in verzonken deel van keelholte
2. Glottis wordt geopend en lucht verlaat de longen via de neusgaten
3. De bodem van de keelholte komt omhoog en perst de verse lucht de longen in
Ze ademen ook via de huid. Met name CO2 via de huid eruit, O2 met name via de longen erin.
, ● Ademhaling bij vogels
Hebben luchtzakken waar ze lucht in opslaan.
- Tijdens inademing onderste luchtzak gevuld
- Bij uitademing leegt de luchtzak zich en stroomt dan langs de longen
- Parabronchiën = kleine buisjes waar lucht doorheen stroomt in de longen
- Efficiënt want het is eenrichtingsverkeer (alleen beginstukje niet). In mensen gaat lucht er in en uit
via dezelfde route.
- Dus twee keer in en uitademen en dan is het hele systeem ververst.
● Vergelijking tussen vertebraten
Als je kijkt naar lichaamsgewicht tov oppervlak respiratoire membraan:
- Vogels en zoogdieren relatief het grootste oppervlak
- Vissen en amfibieën oppervlak relatief wat minder vergroot, hebben een minder actieve levensstijl.
Als je kijkt naar lichaamsgewicht tov dikte respiratoire membraan:
- Vogels hebben de dunste respiratoire membranen
- Zoogdieren ook relatief dun
- Hoe dunner hoe sneller diffusie kan plaatsvinden van gassen
● Cellulaire en externe respiratie
Cellulaire respiratie = verbranding van stoffen in de cel, niet behandeld hier.
Externe respiratie = hoe komt zuurstof bij de cellen en hoe wordt het
afgevoerd.
In systemisch transportsysteem is het drukverschil arterieel en veneus heel
hoog.
Low pressure high flow in de longen = drukverschillen veneus en arterieel
veel minder dan systemisch. Wel veel bloed wat er doorheen stroomt.