Participatiewet
1. Rechthebbenden art. 11 lid 1 PW
Nederlanders (in Nederland verblijvend) en gelijkgestelden
Niet beschikken over de middelen om te voorzien in de noodzakelijke kosten van het
bestaan.
Uitgangspunt bij verstrekking van bijstand is dat afstemming plaatsvindt/maatwerk (art. 18 lid 1 PW) met
betrekking tot de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van belanghebbende en de
samenlevingssituatie (art. 18 lid 12 PW)
2. Er dient geen voorliggende voorziening beschikbaar te zijn art. 15 PW
3. Er moet geen uitsluitingsgrond te wijzen zijn art. 13 PW, tenzij hardheidsclausule art. 16 PW.
4. De middelentoets, inkomens en vermogensbestanddelen moeten uitwijzen dat de
rechthebbenden niet over genoeg middelen beschikken om in de noodzakelijke kosten van
bestaan te voorzien art. 31 tot en met 34 PW.
5. Indien van toepassing: Het in aanmerking te nemen inkomen moet lager zijn dan de
bijstandsnorm en er moet geen in aanmerking te nemen vermogen zijn art. 19 PW.
Vervolgens wordt er gekeken naar wie onder het gezin valt of er sprake is van een gezamenlijke
huishouding en of er sprake is van een kostendelersnorm.
1. Alleenstaande, ouder of gezin art. 18 lid 12 PW en art. 4 PW.
2. Gezamenlijke huishouding art. 3 PW
Art. 3 lid 3 bepaalt dat: “Van een gezamenlijke huishouden is sprake indien twee personen (1), hun
hoofdverblijf in dezelfde woning hebben (2) en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door het
leveren van een bijdrage in kosten van de huishouding dan wel anderszins (3).” Let ook op art. 3
lid 2 en lid 4 PW.
3. Kostendelersnorm art. 22a PW (verlaging van de norm)
Indien belanghebbende met een of meer meerderjarige personen in dezelfde woning zijn
hoofdverblijf heeft dan is de kostendelersnorm van toepassing. De kostendelersnorm heeft
invloed op de uitkering omdat alle per
Tenzij, uitzonderingen ingevolge 19a PW en verlaging bijstand indien de kosten lager zijn dan
waarin de norm voorziet door woonsituatie (art. 27 PW)
Geen middelentoets bij overige meerderjarige woningdelers.
40 + A x 30 =…
De kostendelersnorm = xB
A
Nadere berekening A = aantal kostendelende medebewoners
Nadere berekening B via art. 20,21 en 22 PW.
Reden kostendelersnorm:
1. De overheid/wetgever wil met de kostendelersnorm voorkomen dat er sprake is van
stapeling van uitkeringen (waardoor inkomsten hoger worden dan bij een werkende).
2. Twee of meer meerderjarigen personen die hetzelfde hoofdverblijf hebben en geen
gezamenlijke huishouding voeren, worden geacht voordelen te hebben omdat zij kosten
kunnen delen, o.a. verwarming, huur enz. De kosten van levensonderhoud per persoon is
dan lager.
Aanvraag bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet
De aanvraag geschiet volgens art. 41 PW gericht tot het college. Een aanvraag
van algemene bijstand die ziet op alleenstaanden en alleenstaande ouders jonger
dan 27 jaar en gehuwden waarvan beide echtgenoten jonger dan 27 jaar zijn
wordt niet eerder ingediend dan 4 weken na de melding. Indien voorafgaan WW
1. Rechthebbenden art. 11 lid 1 PW
Nederlanders (in Nederland verblijvend) en gelijkgestelden
Niet beschikken over de middelen om te voorzien in de noodzakelijke kosten van het
bestaan.
Uitgangspunt bij verstrekking van bijstand is dat afstemming plaatsvindt/maatwerk (art. 18 lid 1 PW) met
betrekking tot de omstandigheden, mogelijkheden en middelen van belanghebbende en de
samenlevingssituatie (art. 18 lid 12 PW)
2. Er dient geen voorliggende voorziening beschikbaar te zijn art. 15 PW
3. Er moet geen uitsluitingsgrond te wijzen zijn art. 13 PW, tenzij hardheidsclausule art. 16 PW.
4. De middelentoets, inkomens en vermogensbestanddelen moeten uitwijzen dat de
rechthebbenden niet over genoeg middelen beschikken om in de noodzakelijke kosten van
bestaan te voorzien art. 31 tot en met 34 PW.
5. Indien van toepassing: Het in aanmerking te nemen inkomen moet lager zijn dan de
bijstandsnorm en er moet geen in aanmerking te nemen vermogen zijn art. 19 PW.
Vervolgens wordt er gekeken naar wie onder het gezin valt of er sprake is van een gezamenlijke
huishouding en of er sprake is van een kostendelersnorm.
1. Alleenstaande, ouder of gezin art. 18 lid 12 PW en art. 4 PW.
2. Gezamenlijke huishouding art. 3 PW
Art. 3 lid 3 bepaalt dat: “Van een gezamenlijke huishouden is sprake indien twee personen (1), hun
hoofdverblijf in dezelfde woning hebben (2) en zij blijk geven zorg te dragen voor elkaar door het
leveren van een bijdrage in kosten van de huishouding dan wel anderszins (3).” Let ook op art. 3
lid 2 en lid 4 PW.
3. Kostendelersnorm art. 22a PW (verlaging van de norm)
Indien belanghebbende met een of meer meerderjarige personen in dezelfde woning zijn
hoofdverblijf heeft dan is de kostendelersnorm van toepassing. De kostendelersnorm heeft
invloed op de uitkering omdat alle per
Tenzij, uitzonderingen ingevolge 19a PW en verlaging bijstand indien de kosten lager zijn dan
waarin de norm voorziet door woonsituatie (art. 27 PW)
Geen middelentoets bij overige meerderjarige woningdelers.
40 + A x 30 =…
De kostendelersnorm = xB
A
Nadere berekening A = aantal kostendelende medebewoners
Nadere berekening B via art. 20,21 en 22 PW.
Reden kostendelersnorm:
1. De overheid/wetgever wil met de kostendelersnorm voorkomen dat er sprake is van
stapeling van uitkeringen (waardoor inkomsten hoger worden dan bij een werkende).
2. Twee of meer meerderjarigen personen die hetzelfde hoofdverblijf hebben en geen
gezamenlijke huishouding voeren, worden geacht voordelen te hebben omdat zij kosten
kunnen delen, o.a. verwarming, huur enz. De kosten van levensonderhoud per persoon is
dan lager.
Aanvraag bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet
De aanvraag geschiet volgens art. 41 PW gericht tot het college. Een aanvraag
van algemene bijstand die ziet op alleenstaanden en alleenstaande ouders jonger
dan 27 jaar en gehuwden waarvan beide echtgenoten jonger dan 27 jaar zijn
wordt niet eerder ingediend dan 4 weken na de melding. Indien voorafgaan WW
