Opdrachten
Week 1
1.1 Hoe hoog is het tarief in de vennootschapsbelasting?
Artikel 22 VPB
€0 tot €200.000 = 20% vennootschapsbelasting
Meer dan €200.000 = €40.000 + het bedrag boven de €200.000 keer 25%
1.2 Een stichting is belastingplichtig indien en voorzover er een onderneming
gedreven wordt. Wanneer is sprake van het drijven van een onderneming?
Artikel 2 lid 1 VPB
1.3 Wanneer is sprake van een winstuitdeling?
Als er winst wordt uitgekeerd (dividend). Je krijgt een dividenduitkering door
aandeelhouderschapArtikel 8 VPB
1.4 Wanneer is een rechtspersoon in Nederland buitenlands belastingplichtig?
Artikel 3 VPB
De niet in Nederland gevestigde:
1. Verenigingen en andere rechtspersonen
2. Open commanditaire vennootschappen en andere niet rechtspersoonlijkheid
bezittende vennootschappen welker kapitaal geheel of ten dele in aandelen is
verdeeld.
3. Doelvermogens
4. Maar op Aruba, Curaçao of Sint Maarten gevestigde lichamen die een
onderneming drijven met behulp van een vaste inrichting op de BES eilanden
of een vaste vertegenwoordiger op de BES eilanden die Nederlands inkomen
genieten.
1.5 Moeder en dochter BV handelen met elkaar zonder winstopslag. Mag dit?
Artikel 8b VPB. Nee, dit mag niet. De moeder dient ter zake van de niet-doorbelaste
kosten ook nog eens een winstopslag in aanmerking te nemen (alsof de moeder met
een onafhankelijke derde zaken doet)
1.6 Noem twee fiscale reserves waar rechtspersonen gebruik van kunnen maken.
Herinvesteringsreserve, egalisatiereserve (art. 8 VPB) Art. 82b VPB geeft aan dat de
ouderdagsreserve niet van toepassing is.
1.7 Wat houdt het klassieke stelsel in?
Er is economisch bezien sprake van een dubbele heffing over ondernemingswinsten.
In de eerste plaats is de door de vennootschap gerealiseerde winst belast met
vennootschapsbelasting. Als de vennootschap de winst vervolgens uitkeert als
dividend, wordt de winst wederom belast bij de (particuliere) aandeelhouders, ditmaal
met inkomstenbelasting.
1.8 Welke van de onderstaande personen zijn Vpb-plichtig?