Hoofdstuk 1 Schijven en schrijfonderwijs
Er zijn 3 belangrijke momenten waarop het handschriftonderwijs kan ontsporen:
1. Te vroeg beginnen. Veel scholen beginnen direct na de zomervakantie. Een
schrijfrijpheidstoets kan meer duidelijkheid geven.
2. Verkeerd aanleren. In de instructiefase heeft men vaak geen kijk op het ontstaan van
verkeerde trajecten.
3. Niet goed onderhouden en begeleiden van het handschrift. Het handschrift is aangeleerd en
het kind moet het verder maar uitzoeken.
Homoniem
Het woord schrijven is een homoniem geworden. Dat wil zeggen dat 1 woord meerdere
betekenissen kan hebben.
Semantiek
Woordbetekenis
Kopiist
Na- of afschrijver
Alles wat je kunt schrijven kun je ook lezen. Het omgekeerde is niet waar.
Basiscode
De woordenlijst van woorden die altijd kloppen.
Dysgrafie
Stoornis om te kunnen schrijven
Hoofdstuk 2. Leerlijn schrijfonderwijs
Vuitsgreep vasthouden rechtop in een knuist.
Statische pengreep duim eroverheen, middelvinger uitgestrekt en wijsvinger eromheen geklemt.
Duimovergreep in de vuist, complete duim eroverheen
Vierpuntspengreep bijna de juiste schrijfwijze, maar met de ringvinger erbij
Statische driepuntspengreep krampachtig met de middelvinger er helemaal onder
Dynamische driepuntspengreep (juiste!) pen rust tussen wijsvinger, middelvinger en duim.
De fasen van het handschriftonderwijs
De ontwikkeling van de schrijfvoorwaarden (gr 1 & 2)
Het aanleren van lettervormen (gr 3 & 4)
Ontwikkeling en onderhoud van het handschrift (overige groepen)
1. Fase van de ontwikkeling van de schrijfvoorwaarden (1-2)
, Deze kapitalen bestaan uit losse streken, die met de uiteinden op elkaar aansluiten en zich allemaal
binnen 1 zone bevinden. De Kapitalen zijn de enige lettervormen die aansluiten bij de manier
waarop een kind een huis tekent. Ze hebben ook geen trajecten. Je kunt ze op verschillende
manieren construeren zonder dat de vorm eronder lijdt. Het zijn echte kleurletters.
Oefening bestaat uit vaardigheid, waarneming, goede greep en houding.
2. fase van het driezone-niveau met trajecten: het verwerven van het verbonden schrift (3-4)
Groep 3: in deze fase leren de kinderen in groep 3 de kleine-letter-vormen (minuskels) en in groep 4
de hoofdletter- of kapitaalvorming.
Oefening bestaat uit vaardigheid, waarneming en zelfreflectie.
Minuskels: hebben stokken en staarten en bestaan uit 3 zones.
3. Fase van de ontwikkeling en onderhoud van het handschrift (5-8)
Cognitieve begeleiding: leren wat de kenmerken van een goed handschrift zijn.
Alleen maar overschrijfzinnen is niet voldoende. Er moet kennis worden overgebracht over
verantwoorde lettervormgeving en hoe het kind daarop invloed kan uitoefenen.
Toetsenbordvaardigheid: Vingerverzetting
Wat schrijven met een pen de goede greep is, is bij typen een goede vingerverzetting.
Blindtypen is ook een belangrijke vaardigheid om te leren. Blindtypen valt binnen fase 3.
Groep 1
Dit is de periode van het beginnend lettergebruik en het voorbereiden van het schrijven. Op deze
leeftijd staan de kinderen het meeste open voor het opnemen van nieuwe mogelijkheden en
vaardigheden. In deze periode moet worden gewerkt aan beginnende materiaalbeheersing en
werkhouding en attitude.
Letterverkenning van KAPITALEN (niet aanleren maar bespreekbaar maken)
Kapitalen gebruiken voor namen op stoeltjes
Stimuleren van de nauwkeurige waarneming
Stimuleren van de nauwkeurige uitvoering
Aanleren, stimuleren en begeleiden van de goede greep en houding bij alle grafische
activiteiten (ook bij gebruik van penselen)
Gebruik van nauwkeurig grafisch materiaal
Werken aan nauwkeurige materiaalbeheersing
Groep 2
Letterverkenning van KAPITALEN en minuskels
De kinderen spreken van grote en kleine letters. Ze moeten de transfer tussen beide lettersoorten
kennen en daar moet in geoefend worden. Middelen daarvoor zijn: